15 mei

Overweging Zuster Melina

Op een plein, vlak bij een tehuis voor kinderen met een handicap zag ik ooit het beeldje staan van een meisje, dat haar gehandicapte broertje op de rug draagt.

Dat beeldje gaat terug op het verhaal van een Canadees meisje van een jaar of elf

dat haar gehandicapte broertje kilometers ver naar school draagt.

Mensen vroegen haar bezorgd: ‘Is dat voor jou niet te zwaar?’

Het meisje antwoordde: ‘Nee, hij is niet te zwaar, hij is mijn broer!

Dit tafereel kan me zomaar ontroeren. De vanzelfsprekendheid van deze dragende liefde is niet uit te leggen. Ze doet het gewoon.

En zo zijn er veel voorbeelden te geven van die vanzelfsprekende liefde.

Kijk maar om je heen en je wordt er door verrast.

Dergelijke vanzelfsprekende liefde en trouw hoorde ik ook vorige week gebeuren via mijn chat-berichten met mijn familie op de Filipijnen.

De drie oudere kinderen van mijn nicht: Dwight 25, Corinne 24 en Karl 21 – namen de dag -en nacht zorg op zich voor hun Oma met dementie, omdat hun moeder naar een conferentie moest met een overnachting. Deze drie kleinkinderen hebben zo goed mogelijk met elkaar afgesproken wie doet wat. Als gevolg heeft hun Oma een heel rustige nacht gehad. Veel liefde en geduld en een luisterend oor hadden ze dit – niet gemakkelijke zorg – voor elkaar gekregen. Hun moeder en ik waren zo trots op hen!

Vandaag hebben we een heel kort evangelie, nog geen vijf verzen.

Maar er is geen evangelie met zoveel intense dichtheid dan dit. Hier zit gewoon alles in.

De evangelist Johannes schrijft deze verzen ongeveer in het jaar 90, dus zo’n 60 jaar na Jezus dood.

Al die jaren heeft hij over de woorden en het leven van Jezus nagedacht,

en als hij dan zijn evangelie schrijft staan daar die woorden,

als het ware in blokletters, vet gedrukt:

“Een nieuw gebod geef Ik u:

gij moet elkaar liefhebben,

zoals Ik u heb liefgehad,

zo moet ook gij elkaar liefhebben.

Jezus komt met een nieuw gebod. Hoe nieuw is nieuw?

Het was er toch ook al eerder, in het Eerste Oude Testament:

’Wat gij niet wilt dat u geschiedt doet dat ook een ander niet’.

En die liefde was er voor de volksgenoten, ook voor de vreemdeling.

De norm van de liefde was: behoren tot het eigen volk;

of vreemdeling zijn, omdat je dat zelf ook ooit was.

Maar Jezus legt de lat wel erg hoog.

En dat is het nieuwe van zijn gebod: De norm van de liefde is Hijzelf.

Elkaar liefhebben, zoals ik jullie heb liefgehad.

Ga daar maar eens aanstaan.

Jezus stelt zichzelf als norm.

Zijn liefde gaat zover, dat hij zelfs zijn vijanden bemint.

In de Bergrede heeft Hij daar veel voorbeelden van.

Trouwens het hele evangelie toont ons een Jezus,

die ons telkens weer op het verkeerde been zet

en omgaat met de mensen die wij echt niet mogen:

er zijn tollenaars bij, uitgestoten vrouwen,

een heidense hoofdman, de lepralijders,

een boef links en rechts van hem aan het kruis.

Het is een liefde die niet uitgaat van eigenbelang, uit is op eigen geluk,

maar bewust gericht op het welzijn van die ander, op wat goed is voor haar of voor hem. En dan is die ander degene, die op zijn pad komt.

Ik herinner nog een les voor ons als jonge zusters tijdens onze vormingstijd. De vormingszuster vroeg ons: Wat is liefde? Na een korte stilte gaf ik haar dit antwoord met overtuiging: Voor mij liefde is dit: je denkt aan iemand en doet iets wat goed is voor haar, voor hem. Dat is liefde. Zonder meer!

We zien het nu ook gebeuren bij de opvang van mensen uit Oekraïne.

Spontaan, zonder dat dat wordt opgeëist bieden mensen hun gastvrijheid aan.

Dat doe je toch gewoon…..

Ik zie het als een voorafbeelding van die Nieuwe Wereld,

waar Jezus het over heeft, als hij spreekt over het Rijk Gods.

Hij zelf is bereid zijn leven te geven voor allen.

En hier zien we het vanzelfsprekende van Gods liefde.

Niet enkel voor zijn volksgenoten, voor het Joodse volk,

maar voor al wie op zijn pad komen.

In het boek van de Openbaring beschrijft diezelfde Johannes,

hoe die nieuwe Wereld er uit zal zien:

“Zie hier Gods woning onder de mensen! Hij zal bij hen wonen.

Zij zullen zijn volk zijn, en Hij, God-met-hen, zal hun God zijn.

En Hij zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal niet meer zijn;

geen rouw, geen geween, geen smart zal er zijn, want al het oude is voorbij.”

En Hij die op de troon is gezeten, sprak: “Zie, Ik maak alles nieuw.”

Beste Parochianen van Martelaren van Gorcum, beste mensen,

het meisje met haar broertje, de drie kleinkinderen van mijn dementerende zus,

allen die zorgen voor de zwakkeren, iedereen, u en ik, die belangeloos van een ander houden, zijn de voorboden van de Komende Nieuwe Wereld.

Hier stijgt de mens boven zichzelf uit.

Hier komt zijn goddelijke aard tevoorschijn. Dit is wat Jezus voor ons heeft voorgedaan. Laat ons gewoon doen wat goed is voor de ander. Dan zijn wij niet ver van die weg van Jezus.

En zo is er vandaag voor ons dezelfde uitdaging:

“Hou van elkaar, zoals ik het heb voorgedaan”. Amen.

Zr Melina Polo