Jaap van der Meij
Lezingen : Ez. 17:22-24 / Mc. 4:26-34
Lieve mensen van God,
ik ben blij dat ik U weer zie. Ook voel ik mij verbonden met de mensen thuis. Enkele weken geleden was ik verkouden. Geen Corona, een simpele verkoudheid. Maar ik mocht niet naar buiten. Toen heb ik naar de livestream gekeken. De viering was inspirerend. Maar ook zag ik dit kerkgebouw op een andere manier, met andere ogen.
Of je nu via de livestream kijkt dan wel hier lijfelijk aanwezig bent, dit is een indrukwekkende ruimte. We noemen het ook wel een Godshuis. Dit gebouw is door mensenhanden gemaakt. Met baksteen en witte natuursteen. Het werk van mensen. En toch … Huis van God. Dit is “Zijn huis” – we hoorden het al in het openingslied. Hoe gaan die twee dingen samen? Het werk van mensen aan de ene kant en de werkzame aanwezigheid van God aan de andere kant? Hoe grijpen die twee aspecten in elkaar? In deze ruimte, maar vooral in de wereld om ons heen? Werk van God en werk van mensen: Dit is het thema van deze zondag.
De lezingen uit de Bijbel helpen ons vandaag. Bij de voorbereiding zagen Karin en Roy onmiddellijk dat je deze teksten symbolisch moet verstaan. De beelden die worden gebruikt, zijn heel rijk.
De profeet Ezechiël gebruikt het beeld van een boomchirurg. U heeft vast wel plaatjes gezien van bomen langs de Middellandse Zee. Vaak hebben die een kale stam en de groene bladeren zitten boven in. Als je een stekkie wilt nemen, moet je hoog in de boom klimmen. Ook moet je geduld hebben, want het duurt lang voordat het stekkie zelf een machtige boom geworden is.
De profeet gebruikt dit beeld voor God in zijn relatie tot het Joodse volk. Het volk bevindt zich in een ellendige toestand. De mensen zijn weggevoerd naar een vreemd land, in ballingschap. Hun vroegere bloeiperiode is definitief voorbij. Maar de profeet troost zijn volk. God zal een nieuw begin maken, zoals een boomchirurg doet met een stekkie. Het volk is niet bij machte om zichzelf te bevrijden, maar God zal een nieuw begin maken. God is werkzaam aanwezig in de geschiedenis. De eerste lezing eindigt met de woorden van God die zegt: Ik heb het beloofd, ik zal het doen. Dit was vijfentwintig eeuwen geleden. Wanneer wij terugkijken op de geschiedenis, wat zien we dan? Het joodse volk is na zeventig jaar inderdaad teruggekeerd uit de ballingschap. Het volk is opnieuw tot bloei gekomen. God heeft woord gehouden.
Kunnen wij dit nog steeds geloven? In de eenentwintigste eeuw? Belangrijk is hoe wij ons God voorstellen. Welk beeld hebben wij van God? Hier zijn veel misverstanden mogelijk. Ik geef één voorbeeld. Wij zeggen dat God Eeuwig is. En dat klopt. Maar we kunnen dit woordje eeuwig op twee verschillende manieren gebruiken. Meestal gebruiken we het voor iets dat heel lang duurt, iets dat geen einde heeft. Maar dan gaat het om iets dat bestaat in de ruimte en in de tijd. De tweede betekenis heeft een ander karakter. Dan gaat het om God die niet gevangen is in ruimte en tijd. Sinds Albert Einstein beseffen we dat de hele werkelijkheid gevangen is in tijd en ruimte. Dit geldt voor heel de schepping. Maar het geldt niet voor God. Precies daarin is Hij de Schepper. Hij is niet gevangen in tijd. God is Eeuwig in de tweede betekenis van het woord. We schrijven dan een hoofdletter, om de tweede betekenis duidelijk te onderscheiden van de eerste. Ook is God niet gevangen in de ruimte. Hij is ons rakelings nabij. Als het ware is God de achterkant van de werkelijkheid, of liever : de binnenkant. De natuurwetenschap kan dit niet zichtbaar maken. Die binnenkant kunnen we alleen zien met de ogen van het geloof. Hierover spreken kunnen we alleen door middel van symbolen en parabels.
En dit is precies wat Jezus vandaag doet. Hij gebruikt twee beelden, allebei uit de landbouw.
Het eerste gaat over graan. De boer moet hard werken, maar toch heeft hij geen controle over belangrijke gebeurtenissen zoals groei en oogst. De aarde brengt vruchten voort uit eigen kracht. De boer kan het niet alleen. Er is een andere kracht aan het werk die mede bepalend is voor het succes. Dit geldt ook voor de oogst. Niet de boer bepaalt het moment, maar een andere kracht: wanneer de vrucht het toelaat. Deze verborgen krachten in de landbouw staan symbool voor het koningschap van God. Voor de manier waarop God werkzaam is in onze wereld.
Het tweede beeld gaat over het mosterdzaadje. Dit beeld voegt twee aspecten toe. Het koningschap van God sluit heel veel mensen in, vogels van diverse pluimage. Bovendien vertakt het koningschap van God zich op tal van plekken in onze samenleving. Veel is al bereikt in de afgelopen eeuwen. – Mensen met een beperking worden niet meer beschouwd als behekst en buiten gesloten. – Maar veel dingen kunnen nog verbeterd worden. Ook mag de religie voor zichzelf opkomen en wijzen op haar rechtmatige plaats in de publieke ruimte.
Straks horen we de geloofsbelijdenis. Aan het einde wordt gesproken over Gods werkzame aanwezigheid in de wereld. Aangeduid als Gods adem; die kennen we ook als de Heilige Geest. Dan klinkt de vraag: Is geloven in God achterlijk, dom, doof of blind? Het antwoord is luid en duidelijk: Neen. Geloven is een vorm van weten die dieper kijkt dan de oppervlakte van de werkelijkheid. Daarom kan het geloof niet worden opgesloten achter de voordeur of binnen de kerkdeur. Het geloof in God wil naar buiten, de wereld in. Eraan bijdragen dat de wil van God gebeurt op aarde, dat er een dag komt waarop alles anders is, een wereld vol liefde en medeleven.
Dit wordt mogelijk wanneer wij anders gaan kijken naar de werkelijkheid. Jezus opent ons vandaag de ogen voor de verborgen werkzaamheid van God in onze wereld. Hij neemt de menselijke verantwoordelijkheid niet weg. Maar Jezus wijst op een diepere dimensie, waarin God werkelijk actief bezig is met onze wereld. Moge dit diepere weten ons steeds meer vervullen en ons leiden in ons dagelijks leven. Amen.