5 september

Frans Woortmeijer

Deut. 4, 1-2; 6-8

Mc. 7, 1-8; 14-15; 21-23

De twee lezingen, die we vandaag hebben gehoord gaan beide over regels, over voorschriften. In Deuteronomium wordt ons opgedragen de regels strikt na te volgen. Want welk volk heeft zulke rechtvaardige wetten?

De toon bij Marcus is een andere. Zo op het oog trekken Jezus en zijn discipelen zich niets aan van de richtlijnen zoals die voor vrome Joden gelden. Maar nadat Jezus Jesaja heeft geciteerd: dit volk eert mij met de lippen, zegt Jezus: de geboden van God geeft u op, maar aan de tradities van mensen houdt u vast.

Wat Jezus hier zegt speelt zich af tweeduizend jaar geleden; maar het is opvallend hoezeer Jezus’ verwijt nog opgeld doet in 2021. Nog steeds vinden we uiterlijke dingen erg belangrijk, zijn we geschokt als iemand zich daar niets van aantrekt, maar tegelijk nemen we vaak met de dingen waar het eigenlijk om gaat een loopje.

Wat is de les die we uit de evangelie lezing kunnen trekken?

Veel dingen die we belangrijk vinden zijn niet meer dan sociaal gedrag. Soms nuttig om je eraan te houden, maar ze doen er niet echt toe. Zaken die wél van belang zijn verliezen we juist vaak uit het oog. Dingen die van buiten komen maken een mens niet onrein; het gaat juist om de dingen die in de mens zitten, waarmee het mis gaat.

Een mooie opsomming van de dingen die van binnen komen en die er voor zorgen dat we mogen leven in de tent van de Heer vinden we in psalm 15:

HEER, wie mag gast zijn in uw tent,

wie mag wonen op uw heilige berg?

2Wie de volmaakte weg gaat en doet wat goed is,

wie oprecht de waarheid spreekt.

3Hij doet aan lasterpraat niet mee,

hij benadeelt een ander niet

en drijft niet de spot met zijn naaste.

4Hij veracht wie geen achting waard is,

maar eert wie ontzag heeft voor de HEER.

Zijn eed breekt hij niet, al brengt het hem nadeel,

5voor een lening vraagt hij geen rente,

hij verraadt geen onschuldigen voor geld.

Wie zo doet, komt nooit ten val.

Een armzalige poging om hier mee om te gaan:

Leven is groots. Leven vraagt ruimte en vrijheid.

We maken afspraken met elkaar omdat we die ruimte nodig hebben. We stellen regels op om elkaars vrijheid te garanderen. Wetten en regels zijn als een soort richtingwijzers. Ze zijn gericht op volop leven. We binden ons aan regels om elkaar leven en liefde te geven. Ongebondenheid brengt geen geluk, evenmin als leven naar de letter van de wet.

Een goede wet is gericht op het geluk en welbevinden van mensen. Dat is de ziel, het centrum, van de wet. Waar die geest is verdwenen, daar staat een totalitair systeem te wachten. Dan wordt de wet een bedreiging. Ze leidt een eigen leven en wordt een gevaar voor de samenleving.

Een goede wet getuigt van wijsheid en van liefde voor mensen. Dat is de inzet van Mozes. Hij zegt namens God bevrijding aan. Zijn wet geeft daaraan richting. Jezus gaat in die traditie staan. Een goede wet heeft hart voor mensen en hart voor de wereld.

Op die wet mogen we elkaar aanspreken; niet op muggenzifterij, maar op hartelijke

verantwoordelijkheid voor elkaars toekomst.

Een mooie samenvatting van wat moet, maar ook hoe je er in je dagelijks leven mee moet omgaan, las ik in de documentatie van de Dominicanen over deze zondagsviering:

Wat er van mij gevraagd wordt, bepaalt wet en recht.

Liefde vraagt: wat kan ik doen?

Wat ik moet afstaan, bepaalt wet en recht.

Liefde vraagt: wat kan ik geven?

Elk het zijne, zegt wet en recht.

Liefde zegt: het mijne is het jouwe.

Je recht opeisen, zegt wet en recht.

Liefde verkondigt: je kan liefde schenken, ongeremd.

Dat is niet verplicht, zegt wet en recht.

Liefde zegt: Ik doe het graag.

Straffen wat fout is, zegt wet en recht.

Vergeven wat fout is, zegt de liefde.

Tel ik misschien niet mee vraagt wet en recht?​

Zijn we niemand vergeten, vraagt de liefde?

Amen