Overweging Jaap v.d. Meij - Hemelvaartsdag in Koningskerk
Lieve mensen van God,
Wij vieren vandaag het feest van Hemelvaart. Wij doen dit in een oecumenische viering. Gelovigen uit verschillende tradities en kerken vieren samen dit feest in een liefdemaal. Vóór Corona heb ik dit liefdemaal al eens meegemaakt en mijn krentenbol gedeeld met de mensen om mij heen. Vandaag mag ik de overdenking houden. Ik beschouw dit als een groot voorrecht. Want de lezingen geven veel stof tot nadenken.
Lucas is heel beknopt in zijn schets van de hemelvaart. Bij zijn afscheid zegent Jezus de leerlingen, zijn discipelen. En terwijl hij hen zegent, gaat hij heen. Dit klinkt tegenstrijdig. Weggaan en aanwezig blijven. Die tegenstrijdigheid … dit lijkt maar zo. In het vers ervoor heeft Jezus gesproken over de Heilige Geest, over de belofte die zal worden ingelost. Over tien dagen vieren wij het feest van Pinksteren. Hoe de Geest van God mensen in vuur en vlam kan zetten. Maar vandaag denken wij na over de betekenis van de Hemelvaart.
Dit Bijbelverhaal leert ons dat Jezus voortaan zit aan de rechterhand van God de Vader. Hij is opgenomen in die onvoorstelbare heerlijkheid van God. Hij is de Messias die zal komen in kracht. Hij zal de milde, maar rechtvaardige rechter zijn van levenden en doden. En aan zijn koninkrijk zal geen einde komen.
Dit verhaal bij Lucas doet ons denken aan een verhaal in het Oude Testament. Ook daar vinden we een hemelvaart. Van de profeet Elia (2 Koningen 2:1-18). Belangrijk voor ons is, dat de profeet Elia het stokje doorgeeft aan zijn opvolger. En de opvolger neemt deze taak op zich, in woord en daad.
Wij herkennen dit in ons eigen leven. Wanneer we kijken naar onze kinderen en kleinkinderen, naar onze leerlingen in school of bedrijf. Zij nemen sommige taken van ons over. Vaak op hun eigen manier, maar toch … het stokje wordt doorgegeven.
Ook Jezus geeft bij zijn hemelvaart een opdracht aan de leerlingen. Zij moeten getuigenis afleggen van zijn leven, zijn dood en verrijzenis. Om te beginnen in Jeruzalem. En van daaruit over de hele wereld. Naar alle volken op aarde. In de naam van Jezus worden alle volken opgeroepen om tot inkeer te komen. Inkeer wil zeggen: hun foute levensweg verlaten en vergeving verkrijgen van God. Dit wordt nu de opdracht van de leerlingen, hun zending.
Maar dit is ook onze opdracht, in de 21ste eeuw. Dit wordt duidelijk wanneer we kijken naar het einde van het evangelie volgens Matteüs. Daar staat: “Maak alle volken tot mijn leerlingen” door hen te dopen. Dit geldt dus niet alleen voor de Elf discipelen, maar ook voor ons. Wij delen in de opdracht, in die zending, om de levensweg van Jezus in daad en woord te verkondigen. Alle richtlijnen die hij ons heeft gegeven: de opdrachten en geboden die de liefde concreet maken.
Ik heb nu een paar keer het woord zending gebruikt in zijn Bijbelse betekenis. Maar dit woord heeft ook een historische betekenis. Zending in het voetspoor van het kolonialisme. Deze historische vorm van zending heeft bijgedragen aan groot onrecht. In het verleden hebben de kerken vaak slavernij en apartheid goed gepraat. Dit is een stuk geschiedenis waarmee wij als christenen radicaal moeten breken. Wat wij nodig hebben, zijn vormen van heilzame verwerking van dit slavernij verleden. De inzameling van de gaven zal straks gewijd zijn aan dergelijke activiteiten. Veel kunnen wij hierbij leren van aartsbisschop Desmond Tutu, die samen met zijn dochter een boek* geschreven heeft over de vier stappen die nodig zijn voor vergeving en verzoening.
Terug naar het evangelie volgens Lucas. Daar is sprake van inkeer. Wat wordt hiermee bedoeld? Niet zozeer anderen bekeren, maar vooral zelf omkeren. De foute patronen in mijn eigen leven onder ogen zien en veranderen. Soms gaat het om kleine concrete gedragingen. Maar vaak gaat het om meelopen met grote maatschappelijke trends in mijn omgeving. Durven wij het aan om anders te zijn dan onze omgeving? Op welke punten is bekering van onszelf nodig in deze tijd?
Ik geef drie voorbeelden. Ik ga van groot naar klein, van buiten naar binnen.
In het boek Genesis lezen we hoe God de wereld heeft geschapen. Op dag twee scheidt God het water boven het gewelf van het water eronder. En op de derde dag maakt God een scheiding tussen het land en de zee. “En Hij zag dat het goed was”. Wanneer wij nu naar de oceanen kijken, zien wij een soep van plastic. Dit is niet goed. Wat wij, wat de mensheid nodig heeft, is een ecologische bekering. Wij moeten ons leven anders inrichten, zodat milieuvervuiling niet meer voorkomt en grondstoffen worden gerecycled. Wanneer wij ons bekeren, wordt de aarde weer een paradijs.
Hoe kan die bekering vorm krijgen? In het relativeren van ons eigenbelang en kijken naar het grotere geheel. We zien dit aan het einde van het boek Jona, de kleine profeet. Jona heeft verdriet over één boom die verdort en geen schaduw meer geeft. God wijst Jona op het grotere verband: in Nineve wonen 120.000 mensen. God wil deze mensen redden. En God voegt hieraan toe: “en dan ook nog al die dieren” (Jona 4:11). De ecologische bekering vloeit voort uit de Bijbelse verhalen.
Het tweede voorbeeld komt uit de Bergrede. Jezus zegt: Je kunt niet tegelijk God dienen en de mammon (Matteüs 6:24). Het woord mammon kun je goed vertalen met markteconomie. Dertig jaar geleden werd beweerd dat de markt zichzelf altijd corrigeert. De markteconomie zou onfeilbaar zijn. In het jaar 2008 hebben we gezien dat dit een leugen is. De mammon is een afgod. Toch zijn er geen lessen geleerd van het jaar 2008. We blijven doorhollen op die heilloze weg. Bekering betekent hier een fundamenteel andere kijk op de wereldhandel en de sociale structuren.
Zelf ben ik geïnspireerd door paus Franciscus. Hij kiest voor een ander model, waarin de zwakste mensen op de eerste plaats komen. Hij kiest het verhaal van de Barmhartige Samaritaan als de sleutel voor een andere samenleving. De mensen die gewond langs de weg liggen, moeten de toetssteen worden voor ons handelen.**
Het derde voorbeeld is dichter bij huis. Het betekent dat wij onze eigen ego’s minder belangrijk moeten maken. Dit is moeilijk. Want onze moderne cultuur legt veel nadruk op het ego, ook in de sociale media. Hoe kunnen we onderscheid maken tussen dingen die we echt nodig hebben en dingen die buiten proportie zijn en schadelijk voor anderen? Waardering en erkenning hebben we allemaal nodig. Maar wanneer zetten we een ander in de hoek of walsen we over iemand heen? Wanneer maken wij onszelf groter dan we in werkelijkheid zijn?
Wij kunnen een voorbeeld nemen aan de Verrezen Heer. Hij maakt vrede tot z’n programma en hij laat zijn kwetsbaarheid zien. Hij gebruikt de wonden in z’n lichaam om contact te maken met de ongelovige Thomas (Johannes-ev. 20:26-28). In hoeverre willen wij als christelijke gemeenten een oefenplaats zijn voor die geweldloze communicatie? Is onze gemeenschap veilig genoeg om je kwetsbaarheid te laten zien aan elkaar?
Dit zijn drie vormen van bekering. Van groot naar klein. Onze opdracht is moeite doen voor onze bekering en die van anderen. Die zending is een zegen. Voor onszelf en voor anderen. Ik ben een zegen voor een ander, wanneer ik het beste in hem of haar naar boven haal. Wanneer ik de omstandigheden verbeter, waarin iemand leeft. Dit kunnen wij mensen niet uit eigen kracht. Wij hebben de liefde van God nodig, die ons uittilt boven onszelf, boven ons eigen ego. Zonder Gods hulp kunnen wij dit niet.
Die zegen van God begon bij Abraham en Sara. Heel klein: met z’n tweeën en ook nog onvruchtbaar. Toch is uit hen beiden een heel volk voort gekomen (Genesis 12:1-3). We hoorden hoe Abraham wegtrok uit zijn vertrouwde omgeving. Hij brak met de afgoden van zijn tijd. Hij durfde anders te zijn dan z’n omgeving. Zo is hij een zegen geworden voor alle volken op aarde. Het beeld van onvoorwaardelijk geloof in de Levende God.
Jezus zegent de leerlingen tijdens zijn hemelvaart. Daarmee bevestigt hij de zending die hij aan de leerlingen heeft gegeven. Wat bij Abraham en Sara is begonnen, wordt nu uitgebreid naar alle volken. Ook wij zijn opgenomen in het verbond van God, opgenomen in de goddelijke Liefde.
Dit brengt ons terug bij de laatste verzen in het evangelie volgens Lucas. Hoe reageren de leerlingen op de hemelvaart van Jezus? Op hun zending en op zijn zegen? Op de Olijfberg brengen zij hulde aan Jezus, want hij is de koning die komen zal. Terug in Jeruzalem zijn ze dagelijks in de tempel en prijzen God. Die lofprijzing is het gepaste antwoord na alles wat is gebeurd.
Onze oecumenische viering staat daarom in het teken van de lofprijzing. We zijn begonnen met het openingslied “Overwinnaar, grote Koning”. Straks zullen we eindigen met het lied “Kroon Hem met de gouden kroon”. Laten wij allen hiermee instemmen: Prijs de Heer!
Amen.
Noten
*. Desmond Tutu and Mpho Tutu, The Book of Forgiving. The Fourfold Path of Healing Ourselves and Our World. 2014.
**. Paus Franciscus, Fratelli tutti. Over broederschap en sociale vriendschap. 2020. Nederlandse vertaling 2021. Boekje door SRKK. – Vgl. Samenvatting met gespreksvragen door KNR.