21 november

Han Hartog - 1e H.Communie

2 Sam. 3, 3b-10.19-21 en Joh 15,1-8 (uit: Kinderbijbel in 365 vertellingen)

God wil zijn volk veel vertellen. Dat hoorden we net in de eerste lezing. Daarom bedenkt God dat Hij iemand moet uitkiezen om voor Hem te spreken. Nu zullen jullie denken: waarom praat God niet zélf tegen ons mensen?! Eigenlijk dóet God dat ook wel, maar echt op zijn eígen, heel speciale manier. Maar praten zoals wij mensen doen met onze mond, dat doet God niet. Stérker nog: dat kán God niet, want God is heel ánders dan wij mensen op aarde.

God heeft ons ooit gemaakt, Hij heeft ons een lijf gegeven om op aarde rond te lopen. En daarbij heeft God zichzélf als voorbeeld gebruikt. God loopt niet op aarde rond zoals wij mensen, want Hij is véél groter dan wij kunnen bedenken. Alleen dáárom al kan God niet – net zoals wij – op de aarde zijn. De aarde, de mensen en alles wat op aarde leeft, is wél met God verbonden: omdat het Gods idee was om dat allemaal te maken.

Daarom kiest God iemand uit om vóór hem te praten op de manier waarop mensen dat doen: via je mond woorden zeggen die andere mensen kunnen horen en begrijpen.

God kiest telkens weer één iemand uit om dat te doen. Eén iemand want als íedereen denkt dat alleen hij of zij zegt wat God bedoelt dan praten we door elkaar, en weet niemand meer wie er nu écht zegt wat God bedoelt.

Vandaag roept God in een droom: want zó praat God – zonder woorden – tegen mensen. Hij roept één iemand: Hij roept Samuel. En dat doet God niet één, niet twéé maar: dríe keer! En drie keer laat Samuel zien dat hij écht naar God wil luisteren.

Als je één keer ergens zin in hebt om te doen dan zou het kunnen dat je de volgende dag tóch iets ánders wil. Als je na een tijdje bedenkt dat je het toch wel wil, dan wordt het al wat echter. En als je na wéér een tijdje het nog stééds wil, dan is het echt wel zeker dat je het écht wilt. Zo ging het met Samuel: die derde keer zegt hij dat hij écht wil luisteren als God tegen hem praat.

Maar: God praat niet zoals wij mensen doen. Af en toe is het bést lastig om te begrijpen wat God bedoelt. Dat weet Jezus ook. Daarom legt Jezus veel dingen uit door een voorbeeld te geven. Jezus wil vandaag uitleggen

dat het heel belangrijk is om bij Hem te blijven. Dat het goed is om vaak te denken aan de goede woorden die Hij tegen ons zegt. Maar: waaróm is dat zo belangrijk?

Daarom geeft Jezus ons vandaag een voorbeeld. Het voorbeeld van de wijnstok. Een kleine struik met een stevige stam in het midden. En met zij-takken naar alle kanten: wijnranken. Aán die wijnranken groeien elk jaar weer de druiven. Maar: als zo’n zij-tak van de stam afbreekt en op de grond valt, dan zullen er nóóit meer druiven aan komen. Dus: een zij-tak moet stevig aan de stam vast blijven zitten. Een wijnrank moet verbonden blijven aan de wijnstok. Anders gaat hij dood en komen er geen druiven meer aan.

Wij mensen zijn natuurlijk geen wijnrank maar we lijken er op een bepaalde manier wél op! Alleen als we blijven voelen dat we bij elkaar horen. Alleen als we met elkaar en met Jezus verbonden blijven, dan blijven we gelukkig. En als we gelukkig zijn dan dragen we vrucht: dan willen we goede dingen doen voor elkaar… En juist dáárom zijn we zo blij dat weer een flink aantal kinderen uit onze parochies vandaag hun Eerste Heilige Communie doen.

Want júist door regelmatig met elkaar naar de kerk te gaan, voelen we – als gezin – dat we bij elkaar horen. Júist door mét elkaar regelmatig het heilige Brood uit de Eucharistie, Het Lichaam van Christus, te ontvangen, dáárdoor voelen we ons verbonden met elkaar. En zíjn we verbonden met Jezus Christus.

Ik denk dat díe manier van verbonden zijn mensen nog het meest gelukkig maakt. Want hier – in de kerk – vinden we de mensen die voor elkaar willen zorgen. Die elkaar willen beschermen tegen de vijand van het kwaad.

God wil dat wij mensen gelukkig zijn. En … omdat wíj gemaakt zijn van het voorbeeld van God willen wij niets liever dan dat al die mensen met wie we ons verbonden voelen dat die vrucht dragen: dat die gelukkig zijn in Jezus Christus. Amen.