tarwe 'Ble Rouge d'Ecosse'
De tarwe 'Blé rouge d'Écosse', 'Blood red' of 'Golden drop' is een wintertarwe.De teelt van deze tarwe was aanvankelijk beperkt tot het graafschap East Lothian in Schotland maar werd later verspreid in het hele land. Er werd gezegd dat het ras afkomstig was uit een granenwinkel uit Londen, waardoor het onmogelijk is om de exacte oorsprong van de soort te bepalen. De winterhardheid, het grote rendement en het goede weerstandsvermogen tegen legeren maken het een één van de meest gezocht soorten voor koudere klimaten. Samen met de tarwe 'Hunter' is de tarwe 'Rouge d'Ecosse' van alle buitenlandse soorten diegene die het beste de koude weerstaat. De tarwe 'Blé de Crépi' is de enige die het nog beter doet in koude klimaten. In 1876-1877 hebben deze twee rassen hun koudetolerantie bewezen op een opmerkelijke manier, vooral in de Lorraine, waar de winter zeer streng was. Een andere waardevolle eigenschap is de zeer goede weerstand tegen legering. Behalev op zeer rijke of koude gronden zal de tarwe quasi nooit gaan legeren, noch door de wind of de regen. Ze stoelt goed uit.
De tarwe 'Rouge d'Ecosse' moet worden gezaaid in de herfst, vanaf okotber tot eind november. In de winter is ze gemakkelijk van andere tarwes te onderscheiden door de fijne, grijsgroene bladeren. deze zijn zeer licht en dicht tegen de grond aangedrukt. De soort doet het goed in het laagland op ietwat kalkrijke grond.
De tarwe is van gemiddelde hoogte, sterk en flexibel. Ze kleurt vaak paars onder de aar. De aren zijn lang, roodbruin, licht afgeplat en hebben een korte, naar binnen gebogen kaf. De granen zijn vol en zwaar met een rode of roodgele kleur, regelamtig falf geel half rood.
tekst en cliché: tarwe Rouge d'Ecosse - Les Melleurs Blé - VA 1880