synoniemen: Belle de Louvain, Schone van Leuven, Prune de Pape, Monstrueuse. In het Limburgse in volksmond “Hondskloten” genoemd en in Brabant dan weer “Paterskloten”. In Brugge Karnebroeken (bron: Hoogstamfruitbomen in West-Vlaanderen, 2008) In Vlaanderen lokaal ook Eierpruim genoemd.
oorsprong: Belgisch ras, gewonnen door Van Mons in zijn
kwekerij in Leuven omstreeeks 1840. Heeft grote verspreiding gekend.
eigenschappen: Niet vroeg, maar op latere leeftijd buitengewoon vruchtbaar. Zodanig zelfs dat de gesteltakken gemakkelijk afbreken onder het grote gewicht. Enigszins beurtjaargevoelig. De goede en regelmatige dracht maakt de niet al te hoge prijzen enigszins goed.
Variëteit voor de liefhebberscultuur maar vooral aangewezen voor de boomgaardteelt. Goede stamvormer. Bestuiving door andere variëteit is wenselijk. (bron: Hoogstamfruitbomen in West-Vlaanderen, 2008)
De belangrijkste verwerking van de Belle de Louvain is het keukengebruik voor confituur (pruimenspijs) en het stoven of bakken (taarten). Als dessertpruim is ze minder geliefd door de matige smaakeigenschappen. (Pruimen, Provant)