vrije markt/kernenergie

Lopende investeringsprojecten in EU

Nieuwe kerncentrales in Nederland
Het Nederlandse regeerakkoord stelt dat de regering wil ‘verkennen’ en ‘faciliteren’ voor nieuwe kerncentrales. Van de beloofde 5 miljard euro ondersteuning voorziet ze maar 500 miljoen in haar budget. De rest moet een volgende regering maar zien te vinden.

Moderniseren bestaande kerncentrales in Frankrijk:
Het Franse Rekenhof waarschuwt dat EDF (het door schulden overladen staats­bedrijf) niet in staat is zijn productiepark te moderniseren (laat staat nieuwe reactoren te bouwen).
EPR in Finland Olkiluoto door EDF
De Finnen ­bedongen van EDF een vaste prijs van 3 miljard euro voor de bouw van een nieuwe reactor, maar de kostprijs is intussen opgelopen tot bijna het viervoudige, allemaal
ten laste van EDF. De Franse belastingbetaler subsidieert de facto de Finse kernenergie.
EPR in UK Sizewell door EDF
On hold gezet tot er meer duidelijkheid komt over de financiering. EDF en dochter­bedrijf Areva hebben al aangegeven alleen nog te willen bouwen als de Britse overheid de financiële risico’s draagt. De Britten, ontdaan van hun Brusselse ketenen, tuigen momenteel een systeem op waarin de Britse consument al vanaf de eerste spadesteek de bouw van een nieuwe kerncentrale zal betalen, via een heffing in de elektriciteitsfactuur.

Financiele risico's kerncentrales

De belangrijkste uitdaging bij de bouw van nieuwe kerncentrales is nu eenmaal het grote financiële risico.
1. Intercallai
re interesten: de bouw kost niet alleen erg veel geld, het duurt ook tien jaar of langer vooraleer er stroom kan worden geproduceerd. Tot dan zijn er dus alleen uitgaven, geen inkomsten.

2. De lange afschrijvingsperiode. Nieuwe kerncentrales worden gebouwd met een beoogde nuttige levensduur van 60 jaar of langer. In de snel evoluerende energiewereld is 60 jaar een eeuwigheid. De kans is groot dat zich in die periode nieuwe, goedkopere vormen van energieproductie aandienen, die de rentabiliteit van de kerncentrale kunnen ondergraven. En dat terwijl ze nog niet eens volledig is afbetaald.

Vandaar dat zowat alle bestaande kerncentrales zijn gebouwd door overheids­bedrijven of monopolisten. Eventuele meerkosten of risico’s werden op de consument afgewenteld. Ook in België, waar de uit­bater de toestemming had van de overheid om zijn investering in de kerncentrales in 20 jaar versneld af te schrijven, en die meerkosten in de energietarieven door te rekenen.

In de huidige vrijgemaakte markt moet een energieproducent evenwel iedere euro die hij wil investeren twee keer omdraaien. Gaat hij voor een ­investering in hernieuwbare energie, die even schone stroom produceert als kernenergie, maar waarbij de ­investering opgesplitst kan worden in kleinere projecten, elk zonder al te veel risico? Waarvan de afschrijving bovendien in jaren wordt uitgedrukt, niet in decennia?
Of gaat hij toch voor het risicovolle nucleaire megaproject? Kiest hij voor dat laatste, dan zullen zijn geldschieters ook een forse ­
risicopremie vragen, wat het al dure project nog veel duurder maakt.

Voorstanders van kernenergie ­geloven dat de opname van de technologie in de Europese groene taxonomie de financiering van nieuwe kerncentrales zal vereenvoudigen. Die hoop is ijdel. De taxonomie is een lijst van technologieën die Europa als ‘groen’ bestempelt, om ze zo makkelijker toegang te geven tot investeringsstromen. Maar die geldstromen zijn geen subsidies, wel leningen die terugbetaald moeten worden. Complexe nucleaire projecten zullen, ­gezien de hogere kans op wanbetaling, nog altijd met een hogere risico­premie geconfronteerd blijven.

De concurrentie met hernieuw­bare energie blijft bovendien niet ­beperkt tot de investeringsfase. Ook tijdens de uitbating valt kernenergie economisch moeilijk te combineren met grote hoeveelheden hernieuwbare energie. Als er veel zon en wind is, dreigen kerncentrales hun productie tijdelijk te moeten terugschroeven. Maar de kostprijs van elektriciteit uit een kerncentrale bestaat vooral uit vaste kosten, zoals afschrijvingen, personeel en beveiliging. Die blijven doorlopen, ook al produceert de centrale amper energie. De elektriciteitsproductie terugschroeven vreet dus aan de rentabiliteit. EDF heeft zich al meermaals laten ontvallen alleen nog centrales te willen bouwen als het de garantie krijgt continu te kunnen draaien, of als de overheid de gederfde inkomsten van productievermindering bijpast.


Kernenergie is ontegensprekelijk een grootschalige bron van weersonafhankelijke, CO2-arme energie die een significante bijdrage aan de Europese klimaatdoelstellingen kan leveren. Ze is technisch ook perfect combineerbaar met hernieuwbare energie. De malaise waarin kernenergie zich ­bevindt, heeft dan ook een economische oorzaak. Uit cijfers blijkt dat bijna geen enkele van de bestaande kerncentrales rendabel, of zelfs maar ­gebouwd zou zijn geweest, als de energiemarkt al van in het begin vrij was geweest, of als er geen voorkeurs­behandeling door overheden was ­geweest. De vrije markt verkiest investeringen met korte omlooptijd, en zet continu druk door technologische ­innovatie aan te moedigen. Complexe, dure projecten met lange looptijd passen niet in dat plaatje.

Voorstanders van kernenergie hebben het graag over de technische voordelen, maar zelden over de economische aspecten. Het energiedebat is veel minder technisch dan men laat uitschijnen, het is vooral economisch. Het gaat over welk energiesysteem we als samenleving willen, en hoe we de faciliterende energiemarkt hiervoor moeten inrichten. Als we meer kernenergie wensen, hoe ondersteunen we dat dan het best zonder daarbij de uitrol van hernieuwbare energie of innovatie te vertragen? Moeten we naar het dirigisme, waarbij de overheid een sturende rol krijgt en de kostenefficiëntie van de vrije energiemarkt ingeruild wordt voor planmatige voorspelbaarheid? Of dreigt zo’n planeconomie de systeemkosten op te drijven en innovatie af te remmen? Die essentiële vragen worden niet gesteld.

Het experiment in Nederland en de staatssteun in Frankrijk

De ‘verkenningsfase’ die Nederland zal opstarten, is daarom zeer welgekomen.
Ze moet klaarheid scheppen over het economische en fiscale kader waarin nieuwe kerncentrales mogelijk zijn. Het is afwachten hoeveel appetijt er nog voor kernenergie overblijft zodra het volledige kostenplaatje gekend is.

Frankrijk, dat stevig heeft gelobbyd om kernenergie als groene technologie in de taxonomie te laten ­opnemen, ziet wel een opening. Parijs hoopt hiermee de EU tot een meer coulante houding tegenover staatssteun voor kernenergie te dwingen. Dat is essentieel voor Frankrijk, dat de komende decennia honderden miljarden overheidsgeld in zijn kernindustrie dreigt te moeten pompen. Daarnaast hopen de Fransen dat dit ook andere landen aanzet subsidiemechanismen voor nieuwe kerncentrales op poten zetten. Dat die landen dan wellicht bij het Franse staats­bedrijf Areva, de enige resterende Europese reactorbouwer, komen aankloppen, is handig meegenomen.

Bron: De Standaard van 7/2/2022 door Joannes Laveyne RUG