Kunstenaars tijdens het Interbellum

...De herinnering aan de oorlog blijft doorwegen, zoveel is duidelijk. De slachtoffers worden herdacht, de heldendaden opgehemeld; niet altijd een even fraaie vertoning, van uiterst banaal tot overtrokken heroïsch. Merkwaardig genoeg valt het in deze streek nog best mee op dat vlak.

De Panne eert zijn gesneuvelden met een beeld van Jules Bernaerts (1882-1957), die tussen 1919 en 1926 in De Panne woont. Als atelier gebruikt hij tijdelijk de zogenaamde Protestantse kapel. Hij bedenkt een originele formule om de herinneringssymboliek te combineren met een volwaardig beeldhouwwerk. Het wordt een sierlijke vrouwenfiguur die nog de bevalligheid van de art nouveau uitstraalt.

De aanwezigheid vanGeorge Grard (1901-1984) in Sint-Idesbald is het gevolg van een gelukkige samenloop van omstandigheden. Grard wil weg uit zijn geboortestad Doornik. Als kunstenaar kan hij er zich niet ontplooien. Om rond te komen moet hij betaalde arbeid verrichten.

Doordat hij in 1930 zowel een beurs van de stad Doornik ontvangt als de Rubensprijs van het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel, kan hij de stap zetten om Doornik definitief te verlaten. Hij kiest voor Sint-Idesbald omdat hij er het jaar voordien al kort verbleven heeft. Hij huurt er een vissershuisje en gaat

De tijden zijn veranderd, maar wie de gloriedagen van de belle époque beleefd heeft, wil niets liever dan het pijnlijke intermezzo oorlog vergeten. Dat is ontegensprekelijk zo wat de familie Dumont in De Panne betreft. Door een ongeschreven wet beschouwt zij die plaats als een soort familiedomein, bevolkt door clangenoten en vrienden.

Wij hebben in dat verband de interessante getuigenis van Philippe Dumont, kleinzoon van Albert en zoon van François Dumont. In zijn boek La Panne. "Chronique d’un temps perdu" beschrijft hij hoe de zomerse animatie door zijn vader op het getouw wordt gezet. Het gaat er studentikoos aan toe, in een kringetje van mensen die elkaar heel goed lijken te kennen.

aan de slag. Net als in Doornik portretteert hij zijn onmiddellijke omgeving: zijn favoriete model Isette Gabriels, het meisje met de weelderige rondingen, en Georgette Dufour, die bovendien op voortreffelijke wijze het huishouden runt en het Spartaanse leven dragelijk weet te maken. Zij zijn hem vanuit Doornik gevolgd.

In 1923 trommelt François Dumont bij de duizend figuranten op voor een Gallo-Romeins feest. De vakantiegangers worden verkleed als Romeinen, de plaatselijke bevolking, door François zelf geronseld, als Galliërs. Hijzelf is hun aanvoerder: Vercingetorix, geen Morien noch Nerviër, maar dat hindert niet. Op de affiche die het feest aankondigt, zijn op de achtergrond de drie emblematische villa’s van de familie Dumont goed zichtbaar.

Aanvankelijk legt hij zich toe op gouaches, in de geest van Ensor. De passie voor keramiek groeit later.

Van meet af aan ontplooit zich de gulle gastvrijheid van George Grard. Iedereen is welkom, zo onder meer de gebroeders Luc en Paul Haesaerts, Robert Giron, Edgard Tytgat, Charles Leplae, Constant Permeke en na de oorlog Paul Delvaux.

Toch begint al die animatie op een soort anachronisme te lijken. In een reeks artikels voor de Nieuwe Rotterdamse Courant, beschrijft Karel Van de Woestijne (1878-1929) De Belg aan Zee. Zijn brieven, die wij vandaag als columns zouden omschrijven, worden in drie afleveringen gepubliceerd: op 29 augustus en op 17 en 22 september 1927. Hij overloopt het gehele kustgebied en wijst op de kenmerkende eigenschappen van elke kustplaats, met haar eigen publiek; hij doet dat niet zonder ironie. Zo luidt zijn oordeel over de badplaatsen tussen Raversijde en De Panne: ‘Men treft er vele intellectuelen aan. Ik wil niet zeggen dat zij er prettiger op zijn.’Karel Van de Woestijne was jarenlang een trouwe badgast van De Panne. Maar hij beschrijft hoe de sfeer veranderd is, o.a. door het wegvallen van de paardenvissers. Op de promotieaffiches is de invloed van Frankrijk bemerkbaar en wordt de pannesschuit nu herleid tot een speelgoeDe panneschuit

George Grard komt niet naar Sint-Idesbald omwille van de zee en zeker niet omwille van de geneugten van een badplaats. Ook dit is een nieuw gegeven ten opzichte van de kunstenaars die wij totnogtoe aanhaalden. Grard zoekt een rustige omgeving om aan zijn oeuvre te werken, om aan zijn beeldhouwkunst een eigen gelaat te geven, los van alle invloeden. In die vooroorlogse jaren ontdekt hij zijn eigen stijl door keer op keer het menselijk lichaam uit te beelden. Vertrekt hij aanvankelijk van poserende modellen, dan slaagt hij er gaandeweg in de laatste restjes van academisme van zich af te schudden. Zo bereikt hij een grotere intensiteit. Het werk wordt eigenzinnig; er ontstaat een typisch Grardidioom, gekenmerkt door soepelheid, eenvoud en tijdloze universaliteit.

Net als de andere zomergasten dromen sommige kunstenaars ervan een vaste stek aan zee in te richten. Maar de modale vakantiewoning beantwoordt haast nooit aan de behoeften van het kunstenaarschap.

In De Panne laat kunstschilder Louis Van den Eynde (1881-1966) zich in 1927 een gerieflijke cottage bouwen waarin het atelier een prominente plaats krijgt. Het mag een wonder heten dat de Villa ‘Le Chalutier’ ongeschonden tot ons gekomen is. Villa en originele inboedel zijn vandaag beschermd en behoren tot het patrimonium van de gemeente De Panne.

Wij vangen ook een glimp op van August Vermeylen die in De Panne de zomermaanden doorbrengt. Op cryptische wijze laat Van de Woestijne ook verstaan dat ‘een zeer bekend Nederlands uitgever’ een volle maand in De Panne doorbracht omdat ‘vier vooraanstaande vertegenwoordigers (van de Vlaamse literatuur) er hun symbolische tent hadden opgeslagen’. Karel Van de Woestijne is jarenlang een trouwe badgast van De Panne geweest, maar in zijn brief laat hij ook doorschemeren dat de sfeer veranderd is.

‘Le Chalutier’ werd ontworpen door Myriam Dumont in samenwerking met haar echtgenoot Gustave Remy, maar het is duidelijk dat Van den Eynde zelf het concept heeft aangebracht. Dat blijkt uit de prominente plaats die aan het atelier gegeven werd. Het is een vierkante ruimte met afgeknotte hoeken; een groot bovenlicht zorgt voor een ideale lichtinval. Dit is een werkruimte die zich evengoed leent tot het ontvangen van gasten, of zelfs als ruim woonvertrek. De vormgeving is een sobere art deco, zonder het pronkerige dat die stijl doorgaans kenmerkt.

Ook de manier om zich toeristisch te verkopen is grondig veranderd. Terwijl er vóór de oorlog duchtig werd ingespeeld op het contrast tussen modieuze badgast en exotische autochtoon, verdwijnt deze laatste haast helemaal uit het gezichtsveld.

Louis Van den Eynde woont hier overigens niet permanent. Hij blijft zijn atelier te Anderlecht behouden, maar uit de inventaris van zijn werk blijkt dat hij in De Panne en omgeving heel veel gewerkt heeft. Het landschap boeit hem, zowel de polder als de duinen, onder de meest uiteenlopende weersomstandigheden. Op het strand volgt hij met documentaire belangstelling alles wat met de visserij te maken heeft. Hierdoor sluit zijn werk aan bij wat vóór de Grote Oorlog geproduceerd werd.

Louis Van den Eynde is een degelijk tekenaar, een graficus met metier, als schilder is hij een fijne observator. Pathos en experimenten zijn hem vreemd. Hij is inderdaad een traditionalist en dat is geen schande, zeker wanneer de kunst met eerbied voor het ambacht wordt beoefend.

Dank zij de bereidwillige medewerking van de Cultuurdienst mogen we teksten uit het boek "Kunstenaars aan de Westkust" van Rik Sauwen publiceren op de WIKI van DE BLIEDEMAKER

François Dumont, die voor de oorlog nog volop dat cliché gebruikte, promoot op een affiche uit 1923 het zonovergoten strand van De Panne met een blitse zeilwagen. Als een soort toegeving aan de klassieke beeldvorming ligt er nog wel een plompe vissersschuit op het brede strand, maar de zee waar hij thuishoort, wordt bevaren door een plezierzeiler. De overige ingrediënten zijn vooral herkenbaar voor zijn eigen familie: de zeilwagen is van het type dat hijzelf ontworpen heeft; op het zeil prijkt een gestileerde vogel met gespreide vogels, het familiewapen van de Dumonts, en op de achtergrond verheffen zich op de vijf duintoppen 2 villa’s van de familie! Hoe dan ook, de affichekunst werkt nog altijd het liefst met clichés die moeiteloos herkenbaar zijn.