Kunstenaars tijdens de Belle Epoque

Halfweg de 19e eeuw geldt het kustgebied tussen de IJzermonding te Nieuwpoort en de Franse grens zowat als het einde van de wereld. Aan ongerepte natuur geen gebrek, alleen heeft in die tijd haast niemand daar oog voor. Zelfs op kunstenaars is het dan nog even wachten.

Veel valt hier inderdaad niet te beleven. Afgezien dan van dat ene historische moment: de aankomst van prins Leopold van Saksen-Coburg en Gotha in zijn kersverse vaderland en koninkrijk op 17 juli 1831. Dit is de verste uithoek van het kleine Adinkerke, een landbouwersdorp met een beperkte vissersactiviteit. Van De Panne als gemeente is er op dat ogenblik absoluut nog geen sprake.

Toch kiest Hendrik Conscience (1812-1883) deze verloren plek uit om er zijn roman Bella Stock te situeren, een verhaal over de vissers aan onze kust met als achtergrond het begin van de Franse Tijd en het beleg van Nieuwpoort in 1794. Het werk dat in 1861 verschijnt, wordt geïllustreerd door Edward Dujardin (1817-1889).

Samen gaan zij ter plaatse op prospectie. In het schetsboek van Dujardin treffen we een aantal tekeningen aan met veel oog voor het detail. De illustraties in het boek leggen vooral de klemtoon op de personages. Het is duidelijk dat Conscience zijn illustrator nauwkeurig gebrieft heeft over wat hij diende te documenteren, want de details kloppen wonderwel met de beschrijvingen in de tekst.

Louis Artan sterft in 1890 te Nieuwpoort-Bad in vrij miserabele omstandigheden. Hij wordt op het dorpskerkhof te Oostduinkerke begraven. Het duurt niet lang of een comité onder voorzitterschap van schilder Alfred Verwée zet zich in voor het oprichten van een passend grafmonument. Het wordt ontworpen door architect Victor Horta in een sobere art nouveau vormgeving. Het bronzen bas-reliëf met het portret van de kunstenaar is een ontwerp van de invloedrijke beeldhouwer Charles Van der Stappen. Charles Van der Stappen die wel vaker met Horta samenwerkt.

Terwijl Artan zijn aandacht haast uitsluitend op de zee gericht houdt, focust Théodore t’Scharner (1826-1906) vooral op het strand, met af en toe een beeld van het binnenland ter afwisseling. De literatuur rond t’Scharner is schaars. De voornaamste bron waarop wij kunnen terugvallen is een luxueuze biografie vlak na zijn dood uitgegeven door zijn weduwe en die gelukkig rijk is aan illustraties en een uitgebreide catalogus van het oeuvre bevat. Théodore t’Scharner is één van die schilders wier naam meestal in een opsomming voorkomt en die voor het overige nooit het voetlicht halen.

De eerste golf van het pleinairisme, het schilderen in de vrije natuur, laat de streek voorlopig nagenoeg ongemoeid. De schilders zoeken plaatsen op die gemakkelijker toegankelijk zijn, zoals Oostende, Blankenberge en Heist.

De uitzonderingen bevestigen de regel. Dat bewijst iemand als François Musin (1820-1888). In zijn vroegste werk huldigt hij volop de romantische canons. Maar gaandeweg luwt zijn interesse voor spectaculaire schipbreuken en theatrale zeeslagen. Meer en meer treft men hem aan op het strand van De Panne. Het perspectief verbreedt; de weidse natuur plaatst de mens in een juister perspectief.

Net als Artan heeft t’Scharner gereisd alvorens rond 1880 de Westkust te ontdekken.

De fascinatie voor de zee komt pas erg laat; de schilder is al bij de vijftig. Het feit blijft dat de confrontatie met zee en strand t’Scharner een rijke waaier aan thema’s oplevert. Met even veel intensiteit als Artan gaat hij op in de fenomenen van lichtspeling op de zee, in de wolken en op het strand. Nevelig weer zorgt voor diffuus licht; een plots doorbrekende zon voor metaalachtige weerkaatsingen op het natte strand.

Dit leidt tot gedurfde kleurenkeuzes, maar in tegenstelling tot Artan drukt hij die veranderlijkheid niet uit in een uitbundige penseelvoering. Zijn techniek leunt meer aan bij een vroegere generatie; in het coloriet kent hij die remmingen niet. Het is wel een feit dat hij van geleidelijke overgangen houdt. Een verlaten strand blijkt pas bij nader toezien van details te wemelen.

Het strand is ook het werkgebied van de visser. T’Scharner slaat de activiteiten discreet gade, van op enige afstand. Hij voelt zich een buitenstaander en tegelijk bestaat een grote empathie voor de visser en respect voor zijn werk.

....

Théodore t’Scharner is eveneens een voorloper van een ander fenomeen. Hij komt zich permanent in deze streek vestigen. Hij heeft een ruime woning gekocht te Veurne in de Zwarte Nonnenstraat; van hieruit bezoekt hij zo vaak hij kan het strand van De Panne en de duinen van Koksijde. Anderzijds behoudt hij ook zijn atelier te Brussel.

Hoe vlug kunnen de dingen wel gaan? In 1892 wordt de Zeelaan te De Panne aangelegd; één jaar later bouwt het echtpaar Henri Polydoor en Eugenie Terlinck-Baelden een bescheiden hotelletje aan zee - in feite een houten keet. Geen twintig jaar later, in 1911, wordt De Panne als autonome gemeente van Adinkerke afgescheiden.

Het is charmant werk ongetwijfeld, maar Musins natuur blijft erg gekunsteld. Het natuurlijke kader klopt grotendeels, al is het duidelijk dat de kunstenaar zelf bepaalt waar schepen en personages een plaats in de compositie krijgen toegewezen. Dit neemt niet weg dat zijn werk in de smaak valt; het is degelijk gemaakt en niet confronterend. Musins vissers blijven onzichtbaar op zee of verrichten in alle rust nuttig werk rond hun gestrande sloepen. Geen hard labeur, noch nodeloze dramatiek.

In geïllustreerde publicaties ontdekt een leergierig publiek de schoonheid van het eigen land en wordt het warm gemaakt voor zijn roemrijke verleden. Vanaf de jaren 1880 werken illustratoren soms op eigen houtje, maar vooral in samenwerking met auteurs die een nieuw literair genre uitvinden: de toeristische literatuur. Deze is gegroeid uit de honger naar encyclopedische kennis die zo kenmerkend is voor de tweede helft van de 19e eeuw.

Armand Heins (1856-1938) is etser, lithograaf en drukker. Samen met zijn broer Maurice publiceert hij Le Littoral belge de Knocke à La Panne. Notes et impressions. Croquis d’après nature.

De anonieme duinpanne die Hendrik Conscience gekend had, was een florissante badplaats geworden. Het was het werk van een aantal verlichte geesten met een gezond commercieel inzicht. De rol van een aantal architecten zonder tunnelzicht is hier opvallend. In de eerste plaats wordt gedacht aan architect Albert Dumont (1853-1920), die de nieuwe badplaats meteen ook stedenbouwkundig gestalte gaf. Uitgaand van de Engelse tuinwijkgedachte, tekent Alexis Dumont, zoon van Albert, in 1902-1904 het verkavelingplan van wat later bekend zal staan als de Dumontwijk. Op tal van villa’s staan vandaag nog de verstrengelde namen van vader en zoon te lezen.

Een andere grote naam in de architectuur van De Panne is die van Jos Viérin (1872-1949) uit Kortrijk. Viérin zal decennialang in de streek werkzaam blijven, onder meer tijdens de wederopbouw na de Eerste Wereldoorlog. Rond 1900 laat zijn broer Emmanuel een buitenverblijf

Wat Heins ons voorschotelt, zijn persoonlijke impressies, geïllustreerd met schetsen die ter plaatse werden gemaakt. De illustraties geven een objectieve weergave van de plaatsen die hij onder de aandacht brengt, met zin voor sfeer maar ook voor bouwkundige details.

Armand Heins is een creatieve workaholic. In een aantal etsen en litho’s die hij in eigen beheer produceert, zal hij op een later tijdstip de landelijke hoekjes van De Panne en Koksijde vastleggen. Trouw aan zijn optiek laat hij het opkomend toerisme buiten beeld.

optrekken in De Panne: villa ‘De Zonnebloem’. Emmanuel Viérin is kunstschilder. Hij werkt geregeld samen met zijn broer bij het inrichten van huizen.Emmanuel Viérin (1869-1954) is naast Emile Claus een van de meest uitgesproken vertegenwoordigers van het luminisme in ons land, maar in de eerste plaats is hij een authentieke pleinairist.

Aan de Westkust bloeit zijn talent open. Er heerst een grote zachtmoedigheid in de doeken van Emmanuel Viérin. Aan wat hij uitbeeldt, geeft hij een intimistische toets. Nooit heeft een strand bij valavond er vrediger uitgezien; de visserssloepen op het natte zand roepen geen beelden op van zware arbeid. Viérin is geen tweede Artan; net als t’Scharner heeft hij eerder oog voor het strand, maar het strand dat hij ons toont ligt er doorgaans verlaten bij.

Een duinlandschap onder de volle maan is één harmonisch geheel dat door de brutaal opdoemende massa van één of twee gebouwen niet wordt verstoord.

Heel vaak stelt hij hetzelfde hoekje van Adinkerke voor, de Duinhoek, de uitvalsweg naar Veurne die hij nu eens onder die naam aanduidt, of gewoon als ‘Zonnige Dreef in De Panne’.

Beeldhouwer Jules Lagae (1862-1931) kennen we vooral door zijn Rodenbachmonument te Roeselare en het standbeeld van Guido Gezelle te Brugge.

Eén jaar na Heins publiceert Jean d’Ardenne (1839-1919) een werk onder een erg gelijkende titel: De Dunkerke à Domburg. Guide descriptif illustré de la côte de Flandre et des plages de la Mer du Nord.

Eind 1896 – begin 1897 laat hij twee villa’s bouwen in De Panne: ‘De Kinkankhoorn’ en ‘De Zeemeerminne’, in een speelse architectuur die elementen aan de plaatselijke bouwtrant ontleent, zoals een dak dat haast tot aan de grond reikt. ‘De Kinkankhoorn’ gebruikt hij als zomerverblijf; maar de villa is ook uitgerust met een atelier. Het uitzicht is inspirerend: hij kijkt uit op de zee. Een eeuw geleden was dat nog mogelijk, vandaag niet meer; wij mogen al tevreden zijn dat het huis er nog staat.

....

De vakantieganger laat zijn aanwezigheid gelden. Hij bouwt villa’s; voor hem worden wegen en spoorlijnen aangelegd; hotels, liefst grand hôtels, worden gebouwd. Voor het amusement van de gasten worden kursalen opgetrokken, theaters geopend.

In mindere of meerdere mate houdt iedereen nog vast aan de principes van het pleinairisme. De kunstenaar blijft uitkijken naar fenomenen of activiteiten die hem ofwel typerend of eventueel ongewoon voorkomen. Zo wordt Henri Ottevaere (1870-1944) aangetrokken door de sierlijke vorm van scheepsrompen in aanbouw op een scheepswerf

in De Panne. ...

De belle époque is de glorietijd van de prentbriefkaart. Elke denkbare gelegenheid is goed om een geïllustreerde boodschap te verzenden. Vakantie aan zee is zo’n gelegenheid bij uitstek. Al wat schilderachtig of merkwaardig is, wordt gefotografeerd en als prentbriefkaart uitgebracht. Visserij, vissershuisjes, vissersboten, visserstypen en uiteraard paardenvissers zijn dankbare onderwerpen, naast de zee en de duinen.

Merkwaardig genoeg springen onze schilders, al dan niet excentriek uitgedost, maar met goed herkenbaar schildersgereedschap

Naast het feit dat Jean d’Ardenne zijn onderwerp iets breder ziet en even over de landsgrenzen kijkt, streeft hij ook een ander doel na. Dit is in de eerste plaats een toeristische gids die bol staat van de praktische informatie en kostbare raadgevingen. Stilistisch staat dit werk ook op een ander niveau. De stijl van Heins zou je als zakelijk, haast saai kunnen omschrijven. Die van d’Ardenne is rijk en zwierig.

Honderdenzes tekeningen van Henry Cassiers illustreren dit hoogst informatief boek. Spijtig genoeg komen die onvoldoende tot hun recht. Het is duidelijk dat tussen uitgever en illustrator te weinig of misschien helemaal niet werd overlegd. De tekeningen zijn uiterst gedetailleerd, maar lijken verkleind omwille van het formaat van het boek; ze vallen alleszins petieterig uit. Jammer voor Cassiers, die in deze hoegenaamd geen schuld treft. Gelukkig zal hij zich elders en tot een heel eind in de 20e eeuw kunnen bewijzen.

In 1884 vestigt Louis Artan de Saint-Martin (1837-1890) zich te De Panne en verkent van daaruit het hele gebied tot aan Nieuwpoort. Iedereen is het erover eens dat Artan aan het pleinairisme en aan de marineschilderkunst een nieuwe dimensie heeft gegeven. Aan anekdotes heeft hij lak. Het onderwerp zee en strand is zo onuitputtelijk rijk dat hij er zich volledig op gaat toeleggen. Zijn atelier is een barak op palen, een oude douaneloods op het strand van De Panne. (zie hieronder)

voldoende in het oog om eveneens als postkaartmotief te fungeren. Vanuit het oogpunt van de toerist behoren zij inderdaad tot de couleur locale. De foto is geënsceneerd, het kan niet anders.

Ook affiches pakken graag uit met schilderachtige of typische motieven. Maar hun functie is in eerste instantie wervend. Zij moeten met voor de hand liggende argumenten de vakantiekeuze van de aspirant toerist beïnvloeden.

De Panne promoot zichzelf als een strand naar Frans model. Alles verwijst naar verfijnd amusement:....

Dank zij de bereidwillige medewerking van de Cultuurdienst mogen we teksten uit het boek "Kunstenaars aan de Westkust" van Rik Sauwen publiceren op de WIKI van DE BLIEDEMAKER

.....