The Atlantic Wall

Door Jacques Bauwens in tijdschrift van ce Westhoek Gidsen

Dit artikel is een mix van historie, foto’s uit de jaren 40 en 80 maar ook recenter, plus een ‘héél apart’ verhaal Op 9 mei 1940 stond Legergroep A onder leiding van Gerd von Rundstedt, Oberbefehlhaber West, klaar om België aan te vallen. Hij had 7 pantserdivisies onder zijn bevel. Met alle onderdelen samen vormden de drie kolonnes van Legergroep A een lange sliert voertuigen van wel 160 km lengte. De volgende dag trokken ze de Belgisch-Duitse grens over. Heinz Guderian , generaal van de tanks, trok door de smalle boswegen van de Ardennen. Hij verraste daarmee de geallieerden en bereikte op 20 mei de Kanaalkust bij Abbeville. Het hele Belgische leger, een Frans leger en de British Expedition Force (BEF) waren hierdoor in een wurgende tangomsingeling geraakt. België capituleerde op 28 mei, terwijl Britten en Fransen via Duinkerke probeerden overzee te ontsnappen. De evacuatie van de geallieerden of de Operation Dynamo duurde van 26 mei tot 4 juni. Uit Duinkerke en eveneens vanaf de stranden Malo-aan-Zee, Bray-Duinen en De Panne konden ruim 300.000 - vooral Britse - soldaten worden geëvacueerd. Churchill sprak later over het ‘wonder van Duinkerke’. Dat dit lukte, was voor een heel groot deel aan Hitler zelf te danken. Hij dwong zijn aanvallende Duitse Panzers tot stilstand. Dit was een kapitale fout en blijft 70 jaar later nog steeds onbegrijpelijk! Toen de tanks - zowat vier dagen later - de aanval op de haven mochten hervatten, was het leeuwendeel van de geallieerde soldaten ontsnapt. Ontzettend veel Brits, Belgisch en Frans materieel viel in Duitse handen. Zo had de BEF in slechts enkele weken 63.871 voertuigen verloren. In de Westhoek lagen polders en stranden bezaaid met achtergelaten en meestal vernielde tanks, kanonnen, motoren en vrachtwagens. Toen Duitse troepen op 4 juni 1940 op de stranden arriveerde, vorderden de bevelvoerende officieren honderden burgers op om de rommel op te ruimen. Maar voor nog bruikbare voertuigen, kanonnen en munitie werden Duitse soldaten ingezet. Misschien vreesden ze wel sabotage. Na de overhaaste evacuatie van de geallieerden - wat door de Duitsers meteen als ‘laffe vlucht’ werd betiteld - was voor de Duitse troepen aan onze kust de strijd tijdelijk voorbij. Eind 1940 stond de kiosk ter hoogte van de Zeelaan nog ongehavend overeind. Door de bouw van de Atlantikwall moest die later toch verdwijnen.

Hier inspecteren Duitse militairen één van de vele achtergelaten stukken Brits luchtafweergeschut. Deze foto werd door Otto Kropf, een Duitse legerfotograaf, genomen. De zgn. Koninklijke Villa’s op de achtergrond werden in 1940 nauwelijks geraakt. Tegen het einde van de oorlog bleven er alleen nog ruïnes over.

Op het strand waren hulzen en munitiekisten makkelijk op te sporen en spoedig verwijderd.

Maar in de Westhoekduinen zelf verdwenen ze vlug onder opwaaiend zand. Tot in de jaren tachtig kon je er nog sporen van terugvinden en op heel wat plaatsen lag oorlogsmunitie voor het oprapen.

Aanvankelijk grepen de Duitsers terug naar loopgraven, zandzakjes en prikkeldraad. De beruchte erfenis van W.O. I. Ramen en deuren, die op het strand uitgaven, werden later dichtgemetseld.

De Duitsers verloren de Slag om Engeland (juli-oktober 1940) en beseften dat ze tegen diezelfde Britten de kustlijn in België en Frankrijk extra moesten beveiligen.

Hiervoor gebruikten ze Belgisch, Frans, Tsjechisch en Pools buitgemaakt materieel.

Dat betekende dat ze voor zo’n 25 verschillende kalibers gepaste munitie moesten zorgen, wat hen niet zo best lukte!

Geleidelijk verloor de Luftwaffe het overwicht in de lucht en steeds vaker kwamen Engelse vliegtuigen Duitse installaties aan de kust bestoken.Tijdens de twee eerste oorlogsjaren was er weinig coördinatie tussen het Heer, de Luftwaffe en de Kriegsmarine bij het verdedigen van de kustlijn. Dat veranderde toen Josef Kammhuber generaal werd en hij de luchtverdediging drastisch reorganiseerde. Meteen verplichtte hij de drie legeronderdelen tot samenwerken. Verder deelde hij de 1000 km kust vanaf Denemarken tot aan Spanje in een 200-tal sectoren, die Himmelbette werden genoemd. Elk was 40 km breed en 20 à 30 km diep. Zo’n sector kreeg meerdere radarinstallaties, zoeklichten, luchtafweer en nachtjagers. Einde 1941 beging Hitler een tweede kapitale fout. Op 7 december 1941 overvielen Japanse vliegtuigen de Amerikaanse marinebasis Pearl Harbor op Hawaï. Op 11 december 41 verklaarde Hitler totaal overbodig Amerika de oorlog. Nu bestond er het gevaar dat Britten mét Amerikanen een tweede front zouden openen en dit terwijl het gros van de beste Duitse troepen al sinds 22 juni 1941 in Rusland vocht. Om te voorkomen dat de Wehrmacht op twee fronten zou moeten vechten, dienden aan het Westfront betonnen constructies het tekort aan soldaten opvangen. Alzo werd tussen 1942 en 1944 de Atlantikwall gebouwd d.w.z. een antitankmuur, honderden bunkers, strandversperringen en immens veel prikkeldraad. De

Organisation Todt leidde de werkzaamheden. Hitler had 15.000 bunkers gewild, maar zoveel kwamen er nooit klaar. Tegen D-Day was slechts twee derde afgewerkt. Aan onze kust waren er 399 stuks gepland; waarvan slechts 80 werden voltooid. Tussen De Panne en Bray-Duinen stond een vijftiental van die betonnen monsters op een mogelijke geallieerde invasie te wachten. Op plaatsen zonder bebouwing werd een zware antitankmuur gebouwd om te voorkomen dat landingstroepen ongehinderd in het binnenland zouden doordringen. Hoewel de Atlantikwall tussen De Panne en Bray-Duinen tijdens de oorlog niet belaagd werd, hield die slechts een kleine tien jaar stand... Op

31 januari 1953 ontwikkelde zich boven de Noordzee een zware storm, die geleidelijk tot orkaansterkteaanzwol. Het was net springtij en door de felle noordwesterwind kon het zeewater niet terugvloeien en ’s nachts had je geen laag water. Het water steeg tot bijna 5 m boven normaal. Aan Belgische, Nederlandse, Franse en Engelse kusten begaven dijken. Walcheren werd overspoeld en velen verdronken. Op onze stranden werd de antitankmuur ondergraven en viel op meerdere plaatsen om, heel veel zand spoelde weg en bunkers gleden van de duintoppen naar beneden.

Een héél jonge soldaat ‘bestormt’ Hitlers muur. In de verte Camping du Perroquet op de grens. Achter de Wall is heel wat duin door de zee ingepalmd (grondgebied Bray-Dunes).

Dit Franse scheepskanon van 155 mm stond aan het strand en werd in 1944 door de Pannese fotograaf Ernest Melchior gefotografeerd. Het kanon schoot 20 km ver en stond in een circulaire open bedding. Blijkbaar is er tegen het einde van de oorlog nog geprobeerd om het te verplaatsen

De radars in De Panne (2 Freya’s en 2 Würzburgs) droegen de codenaam PONY. Deze vernielde Freya stond op een hoog duin dicht bij de zgn. Koninklijke Villa’s. Met rechthoekige antenneschermen en een bereik van 160 km stelde deze de richting van een uit Engeland binnenkomend vliegtuig nauwkeurig vast.

Om de vlieghoogte en de snelheid van zo’n binnenkomend vliegtuig te berekenen, was er deze excellente radar Würzburg-Riese. De schotelantenne had 7,40 m diameter; het bereik bedroeg slechts 70 km. Er stond zo’n radar op het hoge duin Donny en een tweede tussen de Sint- Pieterskerk en het strand. Met de gegevens van de 2 radars in De Panne trokken de nachtjagers een binnenkomend vijandelijk toestel tegemoet. Om te vermijden dat de jager door de eigen troepen zou worden beschoten, mocht er ’s nachts geen enkel Duits toestel zich in zo’n Himmelbett bevinden. Aanvankelijk werkte het systeem Kammhuber heel goed, vooral als het vliegtuigen betrof die alleen of in kleine groepen passeerden. Als vanaf 1943 echte luchtarmada’s overvlogen, brachten die de radars in de war door massa’s aluminiumsnippers uit te strooien. Maar de Duitsers hadden intussen ook niet stilgezeten en beschikten tegen die tijd over nachtjagers met een eigen boordradar.

Op het Franse strand is nog wat Atlantikwall te vinden. Soms heeft de wind het fundament blootgelegd.

In open zandvlakten moest prikkeldraad de landing van zweefvliegtuigen en parachutisten verhinderen.Restanten van bunkers en prikkeldraad kunnen in de Westhoekduinen zelfs tot op vandaag nog worden teruggevonden.

( tenminste in zoverre zand niet alles heeft toegedekt of dat begroeiing de resterende bouwsels helemaal heeft ingesloten )

Deze R 612 staat nog steeds tussen de rijksgrens en de Zeedijk van Bray-Dunes.

Hier twee foto’s van een Regelbau 612. Dit bunkertype werd speciaal voor de Atlantikwall ontworpen om na een ontscheping de stranden te kunnen beschieten. Bomvrije bunker van gewapend beton, muur en dak 2 à 3,5 m dik. Aan de zeezijde een sterk vooruitspringende muur zodat vanaf zee niet tot in de bunker kon worden gevuurd.

Er stonden op ons strand meerdere bunkers van dit type om troepen bij een landing onder vuur te kunnen nemen.

Mevrouw Ghysbrecht, dochter van de toenmalige eigenaar, vertelde dat de Duitsers in hun hotel boobytraps hadden aangebracht om bij een geallieerde landing slachtoffers te maken. Op zekere dag deed er zich in het hotel Kursaal een ontploffing voor, gevolgd door brand. De Duitsers arresteerden vader, voerden hem ter ondervraging naar de Ortskommandatur in Veurne omdat ze sabotage vermoedden. Na enkele uren werd de hotelier vrijgelaten omdat gebleken was dat een grote hongerige hond zo lang tegen een deur opgesprongen had dat een boobytrap ontplofte en er brand ontstond.

Van alle gebouwen op de Zeedijk werden deuren en ramen dichtgemetseld. Het was levensgevaarlijk om binnen te gaan, want overal waren springtuigen aangebracht. De meeste huizen konden na de oorlog weer in gebruik worden genomen. Sinds de jaren 60 meestal door flatgebouwen vervangen.

In het tweede oorlogsjaar plaatsten de Duitsers tegen Britse jagers afweergeschut op het platte dak van het Hôtel du Kursaal. Dit leverde wel volgend ‘héél apart ‘ verhaal op.

Als bunkers niet worden afgebroken, dan probeert de natuur die op te ruimen.

Deze foto van bunkers vlakbij Bray-Dunes dateert uit de jaren 80. Vandaag zijn deze kolossen al voor een flink stuk weggezakt (zie foto).

Een Franse bunker uit de periode 1938-39 ondergaat hetzelfde lot

Na de storm van 31 januari-1 februari 1953 waren veel bunkers van de hoge duinen omlaag geleden. Voor de naoorlogse jeugd een aantrekkelijk, maar wel gevaarlijk speelterrein. Voor ouderen daarentegen een kwalijke herinnering aan een trieste tijd.

Nadat de Canadezen in 1942 een mislukte poging deden om de haven van Dieppe in te nemen, wisten de Duitsers dat de geallieerden een haven nodig hadden. De Westhoekduinen zijn niet voldoende groot voor een massale ontscheping, maar konden gebruikt worden door troepen, die de haven van Duinkerke wilden innemen.

Aan de Belgische kant van de rijksgrens zijn alle bunkers afgebroken. Meestal ter voorbereiding van de aanleg van de Westhoekverkaveling. Franse gemeenten ‘mogen’ bunkers uiteraard ook verwijderen, maar draaien wel zelf voor de kosten op!

Bray-Duinen richtte een ‘calvaire’ op die bedoeld was om alle verdronken vissers en soldaten te gedenken.

Foto’s uit 2013. Het paddenstoelachtige bouwsel van hiernaast is bijna helemaal verdwenen. Van de bunker onder nog een stukje dak. De grote bunker verdwijnt ook.

Rondom stonden betonnen schuttersputten zgn. tobroeks, die nu onder zand zijn bedolven. Gebouwd voor één of twee schutters met machinegeweer of mortier om grote bunkers te beschermen. De Duitsers keken in Lybië (stad Tobroek) dit bunkertype van de Italianen af...

Naslagwerk "In het Zand Geschreven" Lees>>>>