Kerncentrales

sluiten?

Energiepact.

Dat plan legt de toekomst van de Belgische energievoorziening vast, met de bouw van windmolens en gascentrales, de installatie van zonnepanelen en de sluiting van de zeven kerncentrales tegen 2025. NVA zegt: "Wij willen de kernuitstap, op voorwaarde dat ze betaalbaar is en de bevoorradingszekerheid niet in het gedrang komt.”

De sluiting van de zeven kerncentrales in 2025 lijkt dus zo goed als verworven. Alleen vraagt moraalfilosoof Maarten Boudry zich af of dat wel zo’n goed idee is. “Er zijn een aantal hinderlijke taboes in de groene beweging die ingaan tegen haar eigen doelstellingen en daarom dringend doorbroken moeten worden. Eén van die taboes is kernenergie. ‘Groen’ zijn betekent in het publieke debat automatisch: tegen nucleaire energie, tegen Genetisch Gemodificeerde Organismen of GGO’s, vóór bio-landbouw, en vaak ook voor alternatieve geneeswijzen zoals homeopathie. Maar het voortdurende verzet tegen kernenergie en GGO’s is al lang niet meer rationeel en ook bio-landbouw is vaak helemaal niet groener of gezonder. Wat kernenergie betreft: " het is niet alleen één van de meest veilige en minst vervuilende energiebronnen, ze is ook nagenoeg CO2-neutraal".

Eigenlijk zou Groen! moeten pleiten voor het openhouden van de kerncentrales. Of althans toch om opnieuw te investeren in nucleaire energie. Een kernuitstap betekent in de praktijk altijd meer fossiele energie, en dus ook meer CO2-uitstoot. Kijk maar naar Duitsland, dat nu godbetert bruinkool wil stoken, de goorste fossiele smurrie die er bestaat. En dat allemaal door de Fukushima-hysterie. Het is een wensdroom dat wij binnen afzienbare tijd onze capaciteit volledig zullen vervangen door alternatieve energiebronnen. Het Energiepact wil gascentrales als alternatief voor kerncentrales, maar in tijden van klimaatverandering is dat waanzin. Zonne- en windenergie zijn geweldig en spelen een belangrijke rol in de strijd tegen klimaatopwarming, maar ze zijn altijd afhankelijk van weersomstandigheden, zeker hier in het zonnearme Europa.

Ecomodernisten

De voorbije jaren is er een nieuwe lichting natuurliefhebbers en milieubeschermers opgestaan: de ecomodernisten. Ze delen de meeste doelstellingen en bezorgdheden van de groene beweging, maar ze zijn vooral rationeel groen. Ecomodernisten geloven in wetenschappelijke vooruitgang, in kernenergie en gentechnologie, en ze geloven dat je economische groei kan rijmen met ecologie en natuurbehoud. Hun voornaamste argument is dat van ‘ontkoppeling’: we moeten de impact van ons moderne leven loskoppelen van de natuur. Dat betekent dat de mensheid haar voetafdruk moeten verkleinen, door zich terug te trekken op een kleiner deel van de aardoppervlakte, en de rest ‘terug te geven’ aan de natuur.

Er is niets mis met economische groei op zich, want niet elk economische activiteit is belastend voor het milieu. En het raakt ook kant noch wal dat we voortaan tegen ontwikkelingslanden zouden moeten zeggen: ‘Sorry, vanaf nu is het afgelopen met groei, want de planeet kan het niet meer aan.’ Enkel door groei kan je armoede oplossen. Ecomodernisten zijn het met Kate Raworth eens dat we de planeet niet mogen schaden door haar draagcapaciteit te overschrijden en zijn dus eigenlijk ook gewonnen voor een circulaire economie. Maar tezelfdertijd geloven ze dat economische groei mogelijk blijft op voorwaarde dat je dus ‘ontkoppelt’ en mens en natuur uiteen haalt. Dat zien we nu al gebeuren: rijke landen worden technisch zo efficiënt dat ze in staat zijn om met minder grondstoffen steeds meer te produceren, waardoor de impact op hun leefomgeving verkleint. De per capita voetafdruk voor voedselconsumptie heeft al zijn piek bereikt in westerse landen, hoewel ons voedsel veel rijker en gevarieerder is dan vroeger. Groei kan en mag, zolang het niet ten koste gaan van de planeet.

De voorbije jaren begonnen nog meer mensen binnen de groene beweging zich te storen aan de taboes en de antiwetenschappelijke houding. Ooit waren ze allemaal gekant tegen kernenergie, maar intussen hebben ze het licht gezien en zijn ze vurige voorstanders. De term ‘ecomodernisme’ is nog heel recent. In 2015 ondertekenden achttien wetenschappers en activisten het invloedrijke ‘Ecomodernistisch Manifest’, dat ook in het Nederlands te lezen is op www.ecomodernism.org. Bij onze noorderburen verscheen vorig jaar het boek Ecomodernisme, waaraan de Vlaming Bart Coenen meewerkte.”

Het Ecomodernistisch Manifest start met een verwijzing naar het Antropoceen, het ‘Tijdperk van de Mens’.

De impact van de soort Homo sapiens op de planeet is de afgelopen decennia zo groot geworden dat we met recht en rede over een nieuw geologisch tijdperk kunnen spreken. Er is geen enkele plek op aarde waar de impact van de mens niet direct of indirect voelbaar is. Dat is geen waardeoordeel, maar gewoonweg een feit. Samen met onze grote invloed komt ook een enorme verantwoordelijkheid.

Ecomodernisten lijken ook eco-optimisten te zijn. Ze zijn in de overtuiging dat menselijke voorspoed én een ecologisch bruisende planeet niet alleen mogelijk zijn, maar dat ze ook onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Zij geloven dat zo’n toekomst mogelijk is.

Er zijn al milieuproblemen opgelost. Door CFK-drijfgassen te verbieden, is bijvoorbeeld het gat in de ozonlaag gedicht. Dat is een verdienste van wetenschappers en milieuactivisten. Natuurbehoud werkt over de hele wereld. Het milieu is er vandaag een stuk beter aan toe dan aan het begin van de industriële revolutie. In West-Europa is er sindsdien ook meer bos en biodiversiteit. Doemdenkers zeggen vaak dat de wereld naar de knoppen gaat als alles bij het oude blijft. Dat klopt, alleen blijft niets ooit bij het oude. Niemand kan voorspellen welke nieuwe innovaties voor de volgende doorbraken zullen zorgen. De grootste uitdaging van deze eeuw is natuurlijk de klimaatopwarming. Daarvoor zullen we alle zeilen moeten bijzetten, en ook creatieve oplossingen bedenken. Ecomodernisten vinden dat we niet alleen aan vermindering van CO2-uitstoot moeten denken, maar ook aan ‘carbon capture’ of negatieve emissie: CO2 die al in de atmosfeer zit, er opnieuw uithalen. Zelfs als we van vandaag op morgen geen gram meer uitstoten, zit er gewoon al te veel CO2 in de atmosfeer. Daar bestaan verschillende strategieën voor, zowel hoogtechnologische als ‘natuurlijke’, zoals bijvoorbeeld het aanplanten van bossen.”

Ecomodernisten zien meer heil in een leven in de stad dan op het platteland. Omdat in een grootstad alles veel efficiënter gebeurt. Doordat alles er in geconcentreerde vorm plaatsvindt, zijn de vuilnisbelt en de uitstoot er veel zichtbaarder. Maar in werkelijkheid hebben steden een veel kleinere ecologische voetafdruk. Door in dichtbevolkte steden te leven en het platteland deels te verlaten, schenken we een deel van het aardoppervlak terug aan de natuur.

Kernenergie?

Die ‘kernrampen’ zijn geweldig overdreven. In Japan is nog steeds niemand gestorven door de meltdown van Fukushima, en de WHO verwacht geen stijging van het aantal kankers. In het licht van de ramp van de tsunami was Fukushima een peulschil. Er zijn 15.000 mensen gestorven door die tsunami, maar de hele wereld deed hysterisch over die kerncentrale, waar geen enkele dode viel. In werkelijkheid is kernenergie veruit de veiligste energievorm. Elke jaar sterven er mondiaal honderdduizenden mensen door de steenkoolindustrie, zowel in de mijnen als door milieuvervuiling. Het probleem van nucleair afval is best beheersbaar. Het is zelfs de enige vorm van vervuiling die zichzelf oplost: na verloop van tijd verdwijnt het vanzelf.

We moeten alle beschikbare opties nuchter bekijken, zonder groene taboes. De mogelijkheid van kernenergie moet opnieuw overwogen worden, in zijn verschillende vormen en gedaanten. Nu is dat bij voorbaat uitgesloten, want alle politieke partijen in België zijn het erover eens dat kerncentrales moeten verdwijnen. Sommigen gaan alleen wat op de rem staan, zoals de N-VA, maar dan vooral met economische argumenten. En dat terwijl steeds meer groenen wereldwijd inzien dat kernenergie onontbeerlijk is.
Zullen wij hier alle kerncentrales sluiten, onze handen in onschuld wassen, om vervolgens nucleaire energie uit Frankrijk te importeren?

Nieuwe kerncentrales in China

China heeft in november 2020 zijn eerste 1.000 MW kernreactor die in het land zelf werd geproduceerd op het elektriciteitsnet aangesloten. Met de opstart van de Hualong One zet China een belangrijke stap in zijn streven naar onafhankelijkheid van westerse PWR technologie. De reactor kan zowat 10 miljard kilowattuur per jaar leveren en de CO2-uitstoot met 8,16 miljoen ton verlagen. Voorziene levensduur 60 jaar.

De Chinese kerncentrales leverden in 2019 maar vijf procent van de totale elektriciteitsnoden van het land. Nu het land de ambitie heeft uitgesproken om tegen 2060 koolstofneutraal te zijn, moet dat aandeel aanzienlijk stijgen.

Er staan momenteel nog 6 andere reactoren in de steigers, in China en in het buitenland, zo preciseert CNNC. China heeft in totaal 47 kerncentrales met een totale capaciteit van 48,75 miljoen kilowattuur. Het komt daarmee op de derde plaats na de Verenigde Staten en Frankrijk.

Chana's eerste eigen kerncentrale ©BELGAIMAGE

Bron: volledige versie van interview in De Morgen, 3/02/2018