De lichtjes van Duinkerke
Vanuit Duinkerke vaarden ze de haven uit
Om in Ijsland kabeljauw te gaan vissen
Ze verlieten voor zes maanden hun bruid
Waren verplicht vrouw en kinderen te missen
De vrouw kreeg een voorschot op het loon
Om zes maanden voort te kunnen leven
Bij goed vangst nog een extraatje van de patroon
Bij magere vangst moesten een deel teruggeven
Zie ik de lichtjes van Duinkerke
Denk ik met weemoed aan vroeger terug
Dat w’ eens een schuilhaven zouden hebben
Die er toen nooit gekomen is.
Zie ik de lichtjes van Duinkerke
Van op de hoge Kykhill duin
Waar de vissersvrouwen wachten
Dat hun man er terug bij zou zijn
De vrouw en kinderen vulden hun inkomsten aan
Met rogge en patatten te verbouwen
Om voort te kunnen leven in hun arm bestaan
Was ‘t zeer moeilijk voor de vissersvrouwen
Er werd veel geschreven over de goede oude tijd
Waar de gewone mens vocht voor zijn bestaan
Gelukkig leven we nu in een betere tijd
En is de toekomst voor hem opengegaan
Zie ik de lichtjes van Duinkerke
Denk ik met weemoed aan vroeger terug
Dat w’ eens een schuilhaven zouden hebben
Die er toen nooit gekomen is.
Zie ik de lichtjes van Duinkerke
Van op de hoge Kykhill duin
Vergeten wij nooit het vissersleven
Dat door het toerisme verdreven is