Kernenergie lage termijn

Het Franse staatselektriciteitsbedrijf EDF (Electricité de France) is een van de weinige bedrijven in Europa die zijn blijven geloven in de toekomst van kernenergi.

Om tegen 2050 volledig klimaatneutraal te zijn, moet de Britse energiesector verder vergroenen. Hoewel die al vrij klimaatvriendelijk is – hernieuwbare energie is verantwoordelijk voor ruim 40 procent van de Britse elektriciteit – zet Johnson nog meer in op offshore windenergie. Die moet tegen 2030 ruim 40 gigawatt aan vermogen leveren.

Maar Johnson wil ook verder investeren in kernenergie. Hoewel ze op veel vlakken gezworen vijanden zijn, zit hij daarmee op dezelfde lijn als de Franse president Emmanuel Macron. Die kondigde vorige week aan dat hij 1 miljard investeert in kleine, modulaire centrales. Ook Johnson heeft die zogenaamde SMR’s opgenomen in zijn plannen. Een consortium onder leiding van Rolls-Royce denkt aan de bouw van zestien kleine reactoren in het noord­westen van Wales, waar in 2015 een grote kerncentrale de deuren sloot. Vanaf begin 2030 zouden die 470 megawatt moeten leveren. Johnson trekt alvast 215 miljoen pond uit om de bouw te ondersteunen.

Het is duidelijk: SMR’s zijn hot in energieland. De minireactoren zouden een oplossing moeten bieden voor de problemen van de grote kerncentrales. Zeker in Europa raken die nog nauwelijks gebouwd. De kosten en bouwduur lopen gegarandeerd uit de hand. Finland, bijvoorbeeld, wacht nog altijd op de opening van een centrale waarvan de werken begonnen in 2005.

Londen hoopt dat tegen 2026 de grote centrale van Hinkley Point, goed voor een vermogen van 3,2 megawatt, kan beginnen draaien. Dat zou bijna een mirakel zijn, want de bouw begon pas drie jaar geleden. De factuur is wel al opgelopen. Bij de ondertekening van het contract in 2013 ging bouwheer EDF uit van een kostprijs van 16 miljard pond, maar die is ondertussen al bijgesteld naar 23 miljard.

EDF heeft bovendien bedongen dat het 35 jaar lang een vaste elektriciteitsprijs krijgt die hoger ligt dan de prijs op de groothandelsmarkt. Bovendien wordt die ook nog eens aangepast aan de inflatie. De Britse rekenkamer berekende begin dit jaar dat het project de belastingbetaler zo’n 60 miljard euro zal kosten. Dat is heel veel geld. Omdat de investeringskosten zo hoog zijn, moeten grote centrales minstens zestig jaar draaien voor ze echt rendabel zijn. De vraag is of ze tegen dan nog economisch relevant zijn.

De SMR’s moeten daar een mouw aan passen. Omdat ze kleiner zijn en in serie gebouwd kunnen worden, zouden de investeringskosten gedrukt kunnen worden. Ze zouden ook sneller gebouwd worden. Niet alleen Johnson en Macron willen ze een kans geven, ook Bill Gates gelooft er sterk in. Het bedrijf TerraPower, dat hij in 2008 oprichtte, heeft zelfs een eigen concept ontwikkeld dat nog andere voordelen heeft. Zo moet de centrale op verschillende soorten brandstof kunnen draaien, waaronder het afval van andere nucleaire installaties. Ze zou ook minder afval produceren en ze kan ondergronds gebouwd worden. Met andere woorden: deze reactor slaat veel argumenten van de tegenstanders van kernenergie uit handen.

Ook de Amerikaanse regering ziet brood in het project. Zij stopte Terrapower 80 miljoen dollar toe waardoor het bedrijf een demonstratiemodel kan bouwen in Wyoming. Bedoeling is dat die centrale tegen 2028 kan draaien. De vraag is natuurlijk of Gates de zaken niet te rooskleurig voorstelt. Een vereniging van verontruste Amerikaanse wetenschappers publiceerde al een rapport waarin ze wijzen op de mogelijke gevaren van een reactor die gebruikmaakt van ­gesmolten zout in plaats van water om de kern te koelen, want dat is het ‘speciale’ aan de centrale van Terrapower. Maar dat is al eerder gedaan en de resultaten bleken toch niet zo positief.

Kleine modulaire centrales hebben het voordeel van de twijfel. Men gelooft niet dat ze zo snel gebouwd kunnen worden. Het zou verbazen mochten de eerste commerciële SMR’s al in 2035 draaien. Men vraagt zich af of de stroom die ze produceren uiteindelijk goedkoper is dan die van grote centrales.

Hoeveel we ook investeren in hernieuw­bare energie, de kans is bijzonder klein dat zon en wind zullen volstaan. In 2019 dekten ze nog altijd maar 11 procent van de wereldwijde energieconsumptie. Kernenergie neemt ook maar 10 procent in, de rest is nog altijd fossiel. Maar volgens Gates is het moeilijk ons elektriciteitsnetwerk op een betaalbare manier uitstootvrij te maken zonder meer kernenergie te gebruiken.

Waar gaan we trouwens al die zonne- en windparken bouwen? Ze hebben veel meer landoppervlak nodig dan kerncentrales, terwijl ze slechts 25 tot 40 procent van de tijd stroom opwekken. met wind en zon alleen redden we het niet. Als we geen kernenergie willen en toch betrouwbare CO2-vrije energie willen, zijn er nog drie andere opties.

1.We kunnen kiezen voor aardgascentrales met CO2-afvang. Die stoten weinig tot geen CO2 uit en leveren veel vermogen. 2. De tweede optie is het gebruik van bio-energiecentrales. Die kunnen negatieve uitstoot opleveren omdat ze CO2 uit de lucht opnemen en verwerken. Voor het klimaat is het een goede oplossing en het is technisch haalbaar, maar dan moeten we wel accepteren dat we materialen als hout gaan gebruiken.

3. Dan is er nog de optie van groene waterstof. Energie uit zon en wind zetten we om in waterstof die later weer elektriciteit wordt. Het grote nadeel is dat twee derde van het vermogen verloren gaat bij de opslag. Je hebt dus drie keer zoveel windmolens en zonnepanelen nodig om een gelijk verbruik aan te kunnen. Zeker in landen als Nederland en België hebben we daarvoor gewoon niet genoeg plaats. Goed, we kunnen massaal zonneparken bouwen in de Sahara. Kernenergie mag dan duur zijn, het is nog altijd goedkoper dan zon- en windenergie opslaan in waterstof en die waterstof laten omzetten in elektriciteit.’

Moeten onze overheden dan toch niet durven te intvesteren in kernenergie? China en Rusland doen het ook. In China worden liefst 16 nieuwe reactoren gebouwd en de plannen voor nog eens 39 liggen klaar. Dat geeft vooral aan dat kernenergie bij uitstek een energiebron is die gedijt in staatsgeleide economieën. Toch is er iets voor te zeggen om energie te beschouwen als een vorm van openbare dienstverlening die gefinancierd wordt met belastinggeld. Alleen zal de Europese Unie dan moeten kiezen voor een totaal andere energiemarkt. De EU heeft de energiemarkt helemaal geliberaliseerd, wat heeft geleid tot lagere prijzen op de groothandelsmarkt.

Kernenergie maakt Europa minder afhankelijk van autoritaire leiders als Vladimir Poetin. In Frankrijk heeft dat altijd sterk gespeeld en door de hoge gasprijzen hebben meer EU-lidstaten er oor naar. Niet toevallig kreeg Frankrijk vorige week, in zijn pleidooi voor meer investeringen in kernenergie, vooral steun van lidstaten uit Oost- en Midden-Europa. Die landen zijn niet alleen armer, hun afkeer voor Rusland is er vaak nog dieper geworteld. Zij gunnen Poetin liefst geen enkele euro.

Dat kernenergie zo duur is, komt ook omdat de regelgeving hier veel strenger is, wat maar goed is. Maar het heeft ook iets absurds. Het Westen laat de technologie nu vooral in handen van autocratische regimes. Geruststellend is dat ook niet.

Het aandeel kernenergie in de Europese energiemix zal de komende jaren zelfs afnemen, want veel centrales worden gesloten. Hoe gaan we al die nucleaire energie vervangen? Hernieuwbare bronnen, gekoppeld aan extra opslagcapaciteit zijn belangrijker dan investeringen in kernenergie. Kernenergie blijft nuttig, maar niet essentieel. We moeten opletten dat het debat over kernenergie de focus niet wegneemt van waar het écht over moet gaan: grootschalige investeringen in hernieuwbare energie, in energiebesparing en in het flexibel maken van ons verbruik.

Bron: Wim Turkenburg in De Standaard