Oorlog nodig?

Om het klimaat niet te laten ontaarden, is drastische actie vereist. Zoals de Verenigde Staten na de aanval van de Japanners in 1941 in oorlogsmodus schoten, zo kunnen ook wij deze crisis tackelen.
Alle regeringsplannen komen te laat. Ze kunnen niet meer beletten dat de systeemprocessen op aarde naar een nieuwe fase gaan die vijandig is voor mensen en veel andere wezens.

Willen we ons levensbehoud een kans geven, dan is trage, geleidelijke verandering niet meer aan de orde, maar is directe en drastische actie nodig­. Onmogelijk, luidt de wijd­verspreide opvatting. Er is geen geld, overheden zijn machteloos, mensen aanvaarden niets dat meer ambitie heeft dan de lauwe maatregelen die voorliggen. Het illustreert een algemene regel: politiek falen is in se een falen van de verbeelding.

Het bleek nochtans tijdens de pandemie: zodra de magische geldboom op miraculeuze wijze was open­gebloeid, ontdekten regeringen dat ze wel degelijk konden regeren (niet allemaal met dezelfde competentie) en bleken mensen bereid om hun gedrag radicaal te veranderen. Maar er bestaat nog een groter en krachtiger voorbeeld: wat er gebeurde toen de VS besloten niet meer afzijdig te blijven in de Tweede Wereldoorlog. In milieukringen kijken ze met enig ongemak naar militaire analogieën. Maar oorlog is een van de weinige precedenten en metaforen die bijna iedereen kan begrijpen. Het zou dom zijn om geen lessen te trekken uit die bijzondere periode.

Nog voor de VS de oorlog verklaarden, was president Franklin D. Roosevelt al begonnen met troepen te ronselen en zijn ‘arsenaal van de democratie’ op te bouwen, het materieel waarmee hij de geallieerden bevoorraadde. Om ‘Hitler te overtroeven’ riep hij op tot een productieniveau dat velen onmogelijk achtten. Maar na de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941, voltrok zich het onmogelijke.

De dag na de aanval vroeg en kreeg Roosevelt een oorlogsverklaring van het Congres. Onmiddellijk startte hij met de reorganisatie van de regering en van de hele natie. Hij richtte een reeks agentschappen op die gecoördineerd werden via eenvoudige maar doeltreffende maatregelen zoals het ‘Gecontroleerd Materialenplan’.

Voor het eerst in de Amerikaanse geschiedenis introduceerde hij een algemene federale inkomstenbelasting. In sneltempo trok de regering het maximumtarief op, tot het in 1944 aan 94 procent zat. Ze gaf oorlogsobligaties uit en ging monsterleningen aan. Tussen 1940 en 1945 stegen de tota­le overheidsuitgaven tot het tienvoudige. In die drie jaar van 1942 tot 1945 spendeerde de Amerikaanse regering meer geld dan ze van 1789 tot 1941 gedaan had. Van 1940 tot 1944 nam het militaire budget toe met factor 42, waarmee het dat van Duitsland, Japan en het Verenigd Koninkrijk samengeteld oversteeg.

Burgerindustrieën werden volledig ingekapseld voor de oorlog. Toen de autosector omschakelde naar militaire productie, werden massieve installaties meteen uit de vloer gelicht en in enkele weken vervangen door nieuwe machines. Uit de fabrieken van General Motors rolden tanks, vliegtuigmotoren, gevechtsvliegtuigen, kanonnen en machinegeweren. Oldsmobile vervaardigde artilleriegranaten, Pontiac luchtafweergeschut. Tegen 1944 leverde Ford bijna om het uur een volledige bommenwerper af. Tijdens hun drie oorlogsjaren produceerden de VS 87.000 marineschepen, waar­onder 27 vliegdekschepen, 300.000 vliegtuigen, 100.000 tanks en gepantserde voertuigen, en 44 miljard stuks ammunitie. Roosevelt noemde het een ‘productiewonder’. Maar het was geen wonder. Het was de uitvoering van een goed uitgedokterd plan.

De Amerikaanse oorlogsinspanning mobiliseerde tientallen miljoenen mensen. Tussen 1940 en het einde van de oorlog verzesentwintigvoudigde het aantal Amerikaanse soldaten, terwijl er tien miljoen civiele arbeidskrachten bijkwamen. Veel nieuwe arbeiders waren vrouwen.

Van 1942 tot 1945 werd de productie van auto’s opgeschort. Net als die van huishoudapparaten en zelfs de bouw van nieuwe woningen. Banden en benzine werden strikt gerantsoeneerd. Ook vlees, boter, suiker, kleding en schoenen werden beperkt. Rantsoeneren werd eerlijker bevonden dan schaarse goederen te belasten: het garandeerde dat iedereen zijn rechtmatige deel kreeg. Om brandstof te besparen, werd een nationale snelheidslimiet opgelegd van 55 kilometer per uur.

Via affiches werden mensen aangemaand: ‘Als je alleen rijdt, dan rijd je met Hitler! Word vandaag nog lid van een carpoolclub.’ Er werd gevraagd: ‘Is deze trip echt noodzakelijk?’ Of ze waarschuwden: ‘Verspilling helpt de vijand: spring zuinig om met goederen.’ Amerikanen werden opgeroepen om de Overwinningseed van de Consument te ondertekenen: ‘Ik zal uitkijken met aankopen; ik zal zorg dragen voor de zaken die ik heb; ik zal niets verkwisten.’ Elk denkbaar materiaal werd gerecycleerd, kauwgomwikkels, elastiekjes, gebruikt bakvet.

Wat houdt de wereld tegen om met dezelfde daadkracht te reageren op de grootste crisis waarmee de mensheid ooit geconfronteerd werd? Het is geen kwestie van te weinig geld of middelen of technologie. Wel integendeel, de digitalisering zou een transformatie van die aard net sneller en makkelijker moeten maken. Het is een probleem waarmee ook Roosevelt te kampen had voor Pearl Harbor: een gebrek aan politieke wil. Net als toen wordt de roep om interventie overstemd door publieke vijandigheid en onverschilligheid, opgepookt door traditionele industrieën zoals die van fossiele energie, transport, infrastructuur, vlees en media.

Het verschil tussen 1941 en 2021: de mobilisering moet nu eerst komen. We moeten volksbewegingen opbouwen die zo groot zijn dat regeringen geen andere keuze hebben dan er rekening mee te houden, als ze aan de macht willen blijven. We moeten politici doen inzien dat de redding van het leven op aarde belangrijker is dan hun ideologische verknochtheid aan een beperkte overheid. Willen we voorkomen dat de systeemprocessen op aarde omslaan, dan moeten we onze­ politieke systemen omgooien.

Dit is ons Pearl Harbor-moment. Om de analogie door te trekken: onlangs­ is er een ongeziene klimaataanval ingezet op de Stille Oceaankust van de VS. De extreme hitte, de droogte, de bosbranden dit jaar zouden moeten volstaan om iedereen uit zijn isolationisme te rukken. Maar de kloof tussen die gebeurtenissen en het inzicht van mensen in de krachten die er aan de basis van liggen, is zonder twijfel het grootste fiasco qua publieke voorlichting in onze geschiedenis. We hebben nood aan organisaties zoals het Bureau van Oorlogsinformatie onder Roosevelt, om mensen voortdurend te herinneren aan wat er op het spel staat.

Zoals de Amerikaanse mobilisatie heeft aangetoond: wanneer overheden en samenlevingen beslissen dat ze capabel zijn, kunnen ze dingen voor elkaar krijgen die onmogelijk leken­. Een catastrofe is geen kwestie van noodlottigheid. Het is een keuze.

George Monbiot Columnist van The Guardian.