De "Kaiserliche Marine" wil de Belgische kust

Von Schieffen was tot 1906 de chef-staf die dan al het strategisch plan voor de Duitse generale staf had ontwikkeld om snel de Fransen te veroveren. De grondgedachte was een zeer snelle troepeninval te doen naar Frankrijk via het degelijke spoorwegnet via België (dus te land). Hij wou een een enorme zwaai maken via België via een sterke Duitse rechtervleugel (ten koste van een veel zwakkerer linkervleugel ter hoogte van Metz (Elzas) waar hij zich alleen maar zou verdedigen of zelf terugtrekken). Van 1906 tot 1914 volgde Helmuth von Molkte Schieffen op. Het zou zeer vlug gaan, dat kon volgens hem in 42 dagen! Hij achtte zelf de schending van de Nederlandse neutraliteit niet nodig en hoopte dat Groot-Britannië niet zou tussenkomen als zijn troepen alleen door België zouden trekken.

De bedoeling was dus een continentale strategie om zo snel mogelijk het Franse landleger en ten Oosten het Russische leger te verslaan. De Duitse marine kreeg van de opperste legerleiding aanvankelijk een puur defensieve opdracht nl hoofdzakelijk de Duitse kust beschermen.

Maar de Duitse admiraliteit was niet van plan het daarbij te laten. Zij dacht in termen van een koloniaal rijk, aanvoer van voedsel en grondstoffen en het openhouden van de zeewegen. In haar ogen was niet Frankrijk maar het Verenigd Koninkrijk de meest te duchten vijand. De Britse vloot kon immers de Noordzee afsluiten. Inderdaad direct na de start van het offensief op 4 augustus 1914 reageerde de Britse regering meteen met een oorlogsverklaring en stuurde direct troepen naar Frankrijk. Londen besefte meteen het gevaar dat het Duitse landleger de continentale kust tegenover Engeland zou veroveren. De oorspronkelijk bedoeling van de Duitse generaals was aanvankelijk dus geenszins om de kust te veroveren.

Maar dat veranderde snel. Een paar weken na de inval volgde een eerste botsing met de Britse troepen bij Mons. De Duitse marine die aan de Duitse kust lag en die van oordeel was dat ze veel actiever moesten optreden versmolt eind augustus haar marineregimenten tot 1 divisie en trok ook naar België. Deze mannen in hun blauwe uniformen hielpen eerst heel efficient mee met de verovering van Antwerpen. Hun bevelhebber admiraal Ludwig von Schröder was zich zeer goed bewust van het belang van de Belgische havens. Ook de Britse "Royal Marines" werden naar Antwerpen gestuurd en in plaats van zich voor te bereiden op militaire taken in de kolonies of op verdediging van hun havens werden die mariniers nu plots ingezet als eenheden "te velde" net zoals de ordinaire landtroepen.

Het is pas nadat het Duitse aanvalsplan van het landleger aan de Marne mislukte (8-9 sept) dat de blikken meer noordwaarts gericht werden. Toen de vesting Antwerpen zich op 10 oktober moest overgeven was het Belgisch leger al onderweg naar de kust. Toen besefte het Franse hoofdkwartier dat ze meer troepen naar hier moesten sturen. Het was de enige regio waar de Duitsers goed vooruitgang maakten. De geallieerden slaagden er niet in om het Belgisch leger een basis te laten inrichten in de regio Oostende. Tenslotte werd beslist stand te houden aan de IJzer. (eind oktober) zodat men kon beletten dat de Noor-Franse havens bezet werden. Maar de niet verwoeste havens van Oostende en Zeebrugge waren dus in Duitse handen.

De Duitse zeesoldaten vestigden zich in Brugge en Oostende. Vandaar dat Oostende op 23 oktober zwaar beschoten werd door Britse oorlogsschepen. De komende weken en maanden beleeft de kust ten oosten van Nieuwpoort meer dan eens een regen van Britse granaten te verwerken. Het gevolg was dat de Duitse marine direct op grote schaal zware batterijen in de duinen opstelde zodat het voor de Britse Navy veel gevaarlijker werd om in het Belgisch kustgebied te varen. Het commando van von Schröder kreeg volle armslag van de Duitse admiraliteit. Op het einde van 1915 had hij tienduizenden maanschappen onder zijn controle. Na de opbouw van de defensie moesten de 2 havens een veilige basis worden van waaruit aanvalsoperaties op zee konden uitgevoerd worden. Niet alleen de havenfaciliteiten werden uitgebouwd maar ook de aanvoerverbindingen via de binnenvaart. Aldus begon de duikbotenoorlog. De "U-bootsflotille Flandern" werd een autonome eenheid in april 1915. De meeste boten werden gebouwd of geassembleerd op de scheepswerven van Cockerill Yards te Hoboken. (zie afzonderlijk artikel)

Deze tactiek werd zeer gehaat en zeer negatief ontvangen in de publieke opinie, ook in de neutrale landen. Daarom waren de Duitsers aanvankelijk terughoudend. Maar op 1 februari 1917 werden de beperkingen op het gebruik van torpedo's opgegeven en werd de "onbeperkte duikbotenoorlog" afgekondigd. (dan waren aan onze kust 37 duikboten gestationeerd) Ook een groot aantal mijnenleggers werd dan in dienst gesteld. Ook werden vanaf 1916 kleine oorlogsschepen aangebracht uitgerust met artillerie. In de plaats van een idylisch rustoord werd De Panne nu ook vanuit zee beschoten en is de koning in 1917 verhuisd naar sinte Flora in de Moeren. Het zijn ook deze boten die 4 maal ingezet werden om Calais te beschieten. Ook de vesting Duinkerke kreeg er van langs.

Vandaar dat opperbevelhebber Douglas Haig de Belgische kuststrook wou heroveren en Britse troepen naar hier stuurde. (in Nieuwpoort weden de Franse soldaten vervangen door Britten). Dit liep faliekant af op 10 juli 1917. Het bruggenhoofd Lombardzijde werd veroverd en de Duitsers kwamen tot aan de IJzermonding. Ook een het Britse offensief "de slag bij Passendaele" was voornamelijk bedoeld om Oostende en Zeebrugge te heroveren (langs weerszijden 250.000 slachtoffers) en daarna heeft Haig zijn plannen om de Duitse marine te liquideren gestopt.

Er zijn dus veel mensen gestorven door het "Marinekorps Flandern". Zijzelf hebben zich tijdens de Belgische opmars tijdens het eindoffensief in 1918 terug getrokken naar hun thuisbasis Kiel.

Admiraal Ludwig von Schröder

Douglas Haig

Hoofdbron: "De Grote Rede" nr 36 nov 2013 uitgegeven door het VLIZ