Rode Kruis hospitaal l’Océan

De "l"Océan" wereldberoemd Rode Kruis hospitaal.

Maar het meest internationaal bekend zal wel het Rode Kruis hospitaal “l’Océan” zijn (bezette het oostelijk deel van De Panne vanaf de Meeuwenlaan en tussen de huidige Koninginnelaan en Zeedijk). Hier werden van 1914 t/m 1918 ongeveer 36.000 gewonden verzorgd!... (inclusief burgers- in de “l’Océan” inclusief de latere onderafdeling in Vinkem). Het was niet alleen een kliniek met 2.400 bedden (cf. Veurne nu ..bedden) maar eveneens werkplaatsen voor het vervaardigen van chirurgisch materiaal (zelfs operatiezalen – ook voor andere fronthospitalen; kunstledematen enz…) Dit reusachtige hospitaalcomplex (met in 1918 nog 4 nevenhospitalen) is tot stand gekomen dank zij Antoine en Marie Depage, de massale steun uit Engeland en Amerika evenals de bescherming van Koningin Elisabeth. Ook de vele vrijwillige Rode Kruisverpleegsters kwamen meestal uit Engeland, Canada of Denemarken.

Doktor Depage had het leger nodig voor de uitbating maar hij had een zeer afwijkende visie met de legerleiding over veldhospitalen (zoals bijv. in Cabour). Zonder de koningin zou hij zeker niet zover zijn ideeën hebben kunnen doordrijven. Naast het medisch gedeelte werd ook veel aandacht besteed aan wetenschappelijk onderzoek (instituut Marie Depage) en ontspanning (de Emile Verhaeren feestzaal met 1000 plaatsen). Gedurende 4 jaar werd bijna dagelijks aanvallen gesignaleerd vanuit het front of bombardementen door duitse vliegtuigen, zoals uitvoerig dag voor dag beschreven in het boek van verpleegster Jane de Launoy.

De Panne stond dan op de wereldkaart. Ook na de eerste wereldoorlog is het “oorlogstoerisme” een grote impuls geweest voor onze gemeente. Spijtig is dat niet alleen alle herinneringen hieromtrent afgebroken zijn maar het ergst is dat momenteel zeer weinig Pannenaars ervan op de hoogte zijn. Onbeslist het grootste evenement in de geschiedenis van onze gemeente. Alleen rest nog een straat Doktor A. Depagelaan en een plaat aan het appartementgebouw waar vroeger den Océan was. In Brussel is veel meer bewaard over de Doktor Antoine Depage geschiedenis. (zijn eerste privéhospitaal is beschermd monument)

Wie was die Professor Antoine Depage?

Dokter Antoine Depage was als zevende kind geboren in Bosvoorde in 1862 en heeft een strenge landelijke opvoeding gekregen; was Nederlandstalig. Dank zij de invloed van zijn vrienden, de 2 zonen van Ernest Solvay, heeft hij toch verder gestudeerd voor doktor in de geneeskunde. (in zijn verder leven heeft hij ook veel steun gehad van de zeer invloedrijke familie Solvay uit Bosvoorde). Zelfs één van zijn 3 zonen is frontstrijder geweest samen met Ernest Solvay). Professor Jules Thiriar heeft hem de “kunst van de chirurgie” leren ontdekken. Het is deze professer die in De Panne de prachtige villa Star bezat tussen de Hoge duinenlaan en de Thiriarweg (momenteel het gemeentepark). Al in 1909 werd Dokter Antoine Depage benoemd tot professer chirurgie aan de Brusselse universiteit. Zijn bijnaam onder de studenten was: "Toone"! Rond de eeuwwisseling was er een enorme vooruitgang in de chirurgie, vooral ten gevolge van de theorieën van Pasteur, Lister en de toepassing door professer Jules Thiriar. Dokter Antoine Depage ijverde om deze vooruitgang bekend te krijgen op wereldniveau. Hij was de eerste in België die in het Sint-Jans hospitaal in Brussel een analyse-labo deed oprichten. Hij was zeer reactionair tegen de bestaande uitbatingen van de Brusselse hospitalen. Allen waren van de “openbare onderstand” van Brussel. Het werd aanzien als “goede werken” want de “sociale zekerheid” bestond nog niet. Het “sociale” stond primordiaal en de “verzorging” was gemonopoliseerd door religieuze orden (of enkele leken maar zeker onder het bevel van geestelijken). Ze getuigden van een grote toewijding maar dit verdoezelde hun gebrek aan professionele vorming niet, vb. soms gingen de zusters van een besmette dienst naar een operatiezaal in dezelfde kledij. Het aspect “genezen” was secundair en er was enorm veel directe politieke inmenging. V olgens hun regels mochten ze zich niet verder wassen dan de hals, ellebogen en knieën. De rijkere burgers gingen zeker niet naar een hospitaal maar lieten zich thuis verzorgen en zelfs thuis opereren. Naar een hospitaal vervoerd worden werd als een grote vernedering beschouwd. Als jonge chirurg heeft hij in de hospitalen veel ruzie gemaakt het opvolgen van stagiaires en is hij als eerste erin geslaagd om als professor met lekenassistenten te mogen operen in het Sint Janshospitaal in Brussel. Hij heeft zich moeten laten verkiezen in 1908 als liberaal gemeenteraadslid om in deze sector enige politieke invloed te hebben.

Zijn vrouw Marie Picard heeft hem sterk geholpen en heeft in 1907 de eerste Belgische school voor gediplomeerde lekenverpleegsters opgericht, gesponsord door zijn vrienden (o.a. Ernest Solvay) (bestaat nu nog steeds op de hoek van de Edith Cavell straat en de Marie Depage straat). Uiteraard kwam er zware reactie van katholieke zijde en na 4 maanden hebben zij ook een dergelijke school geopend. In Engeland was men veel vooruitstrevender in de verpleegkunde vandaar dat hij de engelse Edith Cavell als directrice aangesteld heeft.

In 1907 bouwt Professer Antoine Depage zijn privé Medisch-chirurgisch Instituut aan het Georges Brugmannplein te Elsene.; na de oorlog bijhuis van “l’Océan” en later uitgebreid tot het Bloedcentrum van het Rode Kruis. Sinds 2004 “beschermd monument” samen met het herdenkingsmonument ter ere van Dokter Antoine Depage.

Hij was ook goed bevriend met de koninklijke familie. Hij was als beste chirurg van het land aangeduid om Leopold II te opereren op 13 december 1909. (Professer Thiriar was zijn lijfarts). Derhalve was hij aan zijn sterfbed toen hij de koning s’anderendaags stierf. Hij had ook goede kontakten met koning Albert I die hij o.a. verzorgd heeft van een armbreuk (van zijn paard gevallen).

In 1910 is de scoutsgedachte van Robert Baden Powell overgewaaid naar België. Dokter Antoine Depage werd direct voorzitter van “l’Association des Boy-Scouts de Belgique”. Zijn vrouw Marie zorgde voor de “public relations” en de vertaling van de Engelse artikels. (hijzelf kende geen Engels). Weeral groot protest van Katholieke zijde, die noodgedwongen enkele maanden later een eigen scoutvereniging opbouwden.

Hij had het ook niet voor het leger en hun zeer bureaucratisch medische tradities in hun eigen ziekenhuizen. De legerdokters leefden in hun eigen wereldje en hadden geen contact met de ontwikkeling van de moderne geneeskunde. Er was ook niet de minste samenwerking of afspraken met het Rode Kruis. Men geloofde niet in een vijandelijke aanval en was er helemaal niet voorbereid.

Toen de Balkanoorlog uitbrak is werd overal uit de wereld bijstand verleend. Zo vertrok ook Dokter Antoine Depage in 1912 met zijn vrouw en oudste zoon Pierre, om in de omgeving van Constantinopel een nood Rode Kruis hospitaal in te richten. Daar heeft hij voor het eerst de meest verschrikkelijke oorlogstaferelen meegemaakt. Vandaar dat hij op 28 oktober 1914 vertrok uit Brussel met de bedoeling de gewonden achter het front te helpen. Vooreerst had koningin Elisabeth op 4 augustus aangedrongen dat dokter Antoine Depage de volledige leiding van alle Rode Kruis veldhospitalen in België op zich zou nemen. De Page aanvaard de op voorwaarde dat hij een grote som geld krijgt en ook het Koninklijk Paleis te Brussel mag ombouwen tot Rode Kruis hospitaal. In de kortste tijd beschikte hij over 1000 bedden in het paleis een 50.000 bedden verdeeld over het land. Toen de vijand optrok werden de meeste Rode Kruis hospitalen opgedoekt maar kwamen al de veroverde legerhospitalen onder gezag van het Rode Kruis, waar dus ook veel Duitse soldaten verzorgd werden. Dokter Antoine Depage kan bijgevolg plots veel kontakten met de Duitse autoriteiten. Toen in oktober de bezetters de legerhospitalen overnamen van het Rode Kruis zag Depage weinig mogelijkheden meer; alleen het hospitaal “Koninklijk Paleis” is Rode Kruis hospitaal kunnen blijven tot na den oorlog. Vandaar dat hij clandestien over de fontlinie gevlucht is via Nederland en Engeland om meer nuttig werk te kunnen doen voor de Belgische soldaten. Hij was dan reeds 52 jaar.

Dokter Antoine Depage komt naar De Panne

Op 30 oktober 1914 was er een ontmoeting tussen dokter Antoine Depage en koning Albert I in Veurne. Dokter Antoine Depage kreeg het aanbod om hoofd te worden van de "Gezondheidsdienst van het Leger" wat hij natuurlijk prompt weigerde. Hij wilde immers vooral chirurg blijven en liefst nog gespecialiseerde moeilijke heelkundige ingrepen uitvoeren. Aan het hoofd van de militaire bureaucratie was dit voor hem niet mogelijk. Steeds weer zal deze tweespalt, tussen de bureaucratie van de legergeneesheren en de op de praktijk en snelle hulpverlening ingestelde geest van dokter Antoine Depage, de kop opsteken. De taak van het Rode Kruis was het opstarten van hospitalen, het nodige personeel hiervoor te rekruteren en materiaal aan te schaffen om ze te laten functioneren. Ook moest er een inlichtingsdienst worden georganiseerd om gegevens over gesneuvelde of vermiste soldaten te verzamelen.

De gezondheidsdienst van het leger moest zich in principe alleen bezighouden met wat in de eenheden en op het slagveld gebeurde. Zijn hoofdtaak was het evacueren van de gewonden en dezen toe te vertrouwen aan het Rode Kruis. De gezondheidsdienst bracht de gewonden van het front naar het station van Veurne, van waaruit ze in erbarmelijke omstandigheden verder afgevoerd werden per trein naar Duinkerken, Calais of Engeland. In afwachting van het transport kregen ze bijna geen verzorging en het aantal gewonden groeide snel aan. Buiten een klein Engels ziekenhuis, het Belgian Field Hospital, en een noodhospitaal in het bejaardentehuis van Veurne was er geen enkele hospitaal formatie meer tot in Duinkerken. (ook het legerhospitaal van Cabour bestond nog niet; pas op 28 april 1915)

Tenslotte werd hij in november toch ingelijfd bij de gezondheidsdienst als luitenant-kolonel. Hij kreeg de opdracht een eerste Rode Kruis operatie-eenheid te openen te Calais, waar het aantal gewonden op schrikwekkende wijze steeg.

Het eerste probleem van het Rode Kruis comité was de nodige fondsen te verzamelen om aan de vooropgestelde taken te kunnen beantwoorden. In Londen werd eerst een Anglo-Belgisch comité gesticht om het Rode Kruis van België in Engeland officieel te vertegenwoordigen. Andere propagandacomités kwamen er in Nederland en in Buenos-Aires (Argentinië). Veel steun, zowel financieel als materieel kreeg men ook van het American Red Cross.

Tegen de wil van het leger kwam een Rode Kruis hospitaal in De Panne.

Koningin Elisabeth wenste een groot chirurgisch hospitaal in De Panne. De legerleiding was hiermee helemaal niet akkoord aangezien dat volgens hen veel te dicht bij de frontlijn lag. Maar doktor Antoine Depage was ook voorstander van een nabijgelegen hospitaal omdat de gewonde soldaten anders veel te laat verzorgd werden en dat het dodenaantal daardoor zou oplopen. (had dat zelf ondervonden in de Balkan). Vandaar dat eind 1914 het hospitaal "1'Océan" toch zijn deuren opende tegen de zin van de legerleiding. Maar ja het geld kwam van het Rode Kruis. Vandaar de steeds weerkerende conflictsituaties tussen dokter Antoine Depage en de gezondheidsdienst van het leger. Dokter Antoine Depage liet zich steeds leiden door het belang van de patiënt terwijl voor de Inspecteur-generaal van de Gezondheidsdienst ook militaire interessen en reglementen van belang waren. De "Patron", zoals hij in De Panne genoemd werd, was ook gekend voor zijn driftbuien. Voor zijn gewelddadige uitbarstingen en herhaalde "nom de bleu"-uitroepen rilde iedereen of sloeg op de vlucht. Tijdens een operatie kon hij een al te nieuwsgierige assistent, die hem het zicht belemmerde, met een fikse kopstoot op afstand houden. Wanneer men hem een verkeerd instrument aanreikte, gooide hij het zo maar op de grond. Iedereen haastte zich om een nieuwe uitspatting te voorkomen. Dokter Antoine Depage eiste zeer veel van zijn personeel. Dit alles echter was bedoeld om het hoogste doel in zijn leven te bewerkstelligen: de omstandigheden voor de gewonden te verbeteren en de overlevingskansen te vergroten door een nooit aflatende inzet en door weten­schappelijk onderzoek.

Eerst en vooral schaarde Dokter Antoine Depage rond zich een aantal bekwame medewerkers. De detailbeschrijving van die pioniers en hun karakters kunt u uitvoerig lezen in het boek “La vie d'Antoine Depage”(1956) geschreven door zijn jongste zoon Henri Depage die hier ook een tijd gewoond heeft. (dit is ook de hoofdbron voor deze teksten). Veelal komt dokter Auguste van Geertruyden opduiken. Hij was burgerlijk ingenieur vooraleer geneesheer te worden. Hij nam de bouw op zich en organiseerde de technische diensten. (immers het leger wilde geen ingenieur aanstellen). Bij de bouw van “l’Océan" werd Dokter Antoine Depage geholpen door architect Hobé die hem na de oorlog hielp een groot universitair hospitaal te ontwerpen voor Woluwe. Diezelfde Hobé ontwierp in Veurne de wijk Nieuwstad, vandaar dat er een "Hobélaan" in Veurne is. Hij heeft ook meerdere villa’s gebouwd in de Dumontwijk in De Panne (o.a. zijn eigen buitenverblijf “villa Kykhill”)

Aan de oostkant van De Panne bevond zich een hotel voor bejaarde vakantiegangers dat uitgaf op de zeedijk: het hotel " l'Océan". Vier verdiepingen hoog met grote ruimten maar zonder verwarming. Het hotel was immers uitsluitend open in de zomer. De firma “ Harrods” uit Londen had juist een verwarmingsinstallatie klaarstaan voor een kasteel in Schotland, Door de oorlogsomstandigheden ging de bestelling echter niet door. Al het materieel, dat klaarstond op wagons, werd naar De Panne overgebracht, alsook een autoclaaf voor sterilisatie, radiografiemateriaal, een paviljoen in golfplaten en een elektrogeengroep.

Op 11 december kwam alles aan in De Panne en reeds op 21 december 1914 kon het hospitaal zijn eerste gewonden ontvangen.

Rond het hotel was nog heel wat ruimte vrij. Alleen de duinen moesten afgevlakt worden. Het geheel van het terrein en de gebouwen had een oppervlakte van 4 hectaren. De villa's die zich op het terrein bevonden werden gebruikt door het personeel of voor bepaalde diensten. Overal werden paviljoenen samen getimmerd. Dokter Antoine Depage en zijn vrouw verbleven in de laatste villa richting Nieuwpoort, genaamd "Sans Souci" (nu …)

De capaciteit van het hospitaal werd aldus opgevoerd van 200 naar 1200 bedden en in noodgevallen tot 2000 bedden (ter vergelijking : de kliniek in Veurne bevat nu 210 bedden). Er waren 6 operatiezalen met elk 3 tafels, uitgezonderd de zaal voor oogoperaties. De professer kende zeer goede ex-studenten die aan het front dienden en het was derhalve geen probleem om de beste van die dokters aan te lokken. (daarvoor kreeg hij dan toch blijkbaar “carte blanche” van de legerleiding)

Voor Doktor Antoine Depage was het een grote overwinning toen het leger op 1 april 1915 besliste om een eigen zuiver legerhospitaal te bouwen in Cabour op even korte afstand van het front. Dit was duidelijk een bewijs dat ze hem gelijk gaven. Het legerhospitaal opende op 28 april 1915, maar was geen succes.

Hoe werkte het Rode Kruis hospitaal “l’Océan” ?

Het hospitaal had zijn eigen elektrische centrale met twee motoren van elk 30 PK en accumulatoren, eigen waterputten, een eigen schrijnwerkerij, een eigen smisse, eigen laboratoria en grote apotheek die quasi semi-industrieel bepaalde geneesmiddelen op grote schaal produceerde, een eigen slagerij, een garage met een 40-tal ziekenwagens, een katholieke en een protestantse kapel en twee hoeven met ongeveer 100 koeien in de achtergelegen polders in de Moeren. In villa "Belle-Vue" werden de besmettelijke zieken ondergebracht. Tyfus, miltvuur, tetanus en wondroos kwamen veel voor. Op 6 juni 1915 brak brand uit in het paviljoen Albert-Elisabeth. De schade werd volledig hersteld op kosten van de firma Harrods uit London.

Ook van bombardementen bleef het hospitaal niet gespaard. Tussen 17 augustus 1915 en 28 mei 1918 vielen 11 keer projectielen op het hospitaal. Telkens waren er slachtoffers. Het wetenschappelijk Instituut Marie Depage werd opgericht tot nagedachtenis aan de vrouw van Dokter Antoine Depage. In april 1915 was zij naar New York gegaan om fondsen te verzamelen voor het Belgisch Rode Kruis. Het schip waarmee zij terugkeerde, de Lusitania, werd getorpedeerd voor de kust van Ierland. Zij liet er het leven. Ze werd voorlopig begraven op een duintop naast het hospitaal "l'Océan". Het Instituut bestond uit een laboratorium voor biologie, voor fysiologie, voor bacteriologie, voor histologie en voor anatomo-pathologie.

Later kwamen daar nog bij : een werkplaats voor vervaardigen van kunstledematen, een werkplaats voor het vervaardigen van chirurgisch materiaal en een atelier voor tandprothesen. Ook de andere chirurgen van het Belgische leger kwamen zich hier bevoorraden of lieten er hun instrumenten herstellen. De opeenvolgende hoofdverpleegsters waren allemaal Engelsen. Ze werden de "Matrone" genoemd .

Koningin Elisabeth speelde een belangrijke rol in de aanvaarding van lekenzusters door het publiek. Velen werden vooreerst opgeleid in Londen. Elke morgen was de koningin in het hospitaal aanwezig en hielp ze in het operatiekwartier. Ze assisteerde dokter Antoine Depage of een ander chirurg of hielp bij het leggen van verbanden. Ook heeft ze Dokter Antoine Depage moreel geholpen na het overlijden van zijn vrouw.

Voor de indeling van het complex wordt verwezen naar de schets hiernaast geïllustreerd met een luchtfoto. De operatiezalen waren voor die tijd heel modern ingericht. Er was een zeer goede verlichting zodat er dag en nacht geopereerd kon worden. Men gebruikte de nieuwste elektrische toestellen en de strengste hygiënische maatregelen waren van toepassing

De katholieke kapel bestond uit twee demonteerbare paviljoenen en bood plaats aan 500 personen. Heel wat kunstvoorwerpen die gered waren uit gebombardeerde gebieden werden hier verzameld. De protestantse kapel in de Koninginnelaan was geschonken door een Engelse lady die naamloos wenste te blijven. De kapel was opgetrokken in de stijl van de landelijke anglonormandische kapellen. Twee boerderijen op zo'n vijf kilometer van De Panne bevatten 50 hectaren landbouwgrond. Er waren 100 koeien, 50 varkens, 4 paarden en 600 kippen en eenden. Van hieruit werd voor heel wat voedsel voor het hospitaal gezorgd .

De soort paviljoenen kunt u terugvinden op onderstaande tekening (rood= kliniek; geel: medische hulpdiensten; blauw: technische hulpdiensten; groen: personeel + ontspanning + kerken)

1. ontvangstpaviljoen

2. centraal paviljoen

3. British paviljoen

4. Everyman paviljoen

5. Albert-Elisabeth paviljoen

6-7-8-9 Amerikaans paviljoen

10. Villa Belle-Vue

11. Stomatologie

12. Kunstledematen

13. Instituut Marie Depage

14. Dodenhuis

15. Apotheek

16. Werkplaats vervaardigen van chirurgische instrumenten

17. Wasserij

18-19. Sterilisatie

20. Verwarming en elektr. centrale

21. Provisiekamer


22. Refter voor de brancardiers

23. Werkplaats en magazijn van de elektricien's

24. Garage

25. Waterputten

26. Ontvangst postcollies

27. Slagerij

28. Klinisch laboratorium

29. bureel van de technische dienst

30. opslagplaats

31. Feestzaal Emile Verhaeren

32. Protestantse kerk

33. Katholieke kapel

34-35-36-37-38-39. revalidatie

40. ontspanningsruimte brancardiers

41.-42-43. slaapzalen brancardiers

44-45. schrijnwerkerij

46. wasplaats brancardiers

Wetenschappelijk onderzoek in den oorlog

Vanaf de zomer 1915 werden wekelijks conferenties ingericht voor alle frontgeneesheren. Nieuwe ideeën en de laatste bevindingen omtrent oorlogschirurgie, geneeskunde en hygiëne werden er besproken. Niet alleen dokter Antoine Depage en zijn medewerkers namen er het woord maar ook geneesheren, verbonden aan andere Belgische veldhospitalen, alsook geleerden en eminente practici van het Franse leger en van universiteiten. De vooruitgang, vooral op gebied van wondgenezing, had een grote invloed bij de geallieerde legers. Het grootste probleem bij oorlogswonden vormde toen gasgangreen, een besmetting die onvermijdelijk tot amputatie van het getroffen lidmaat leidde. In Parijs werden drie lijvige boeken gepubliceerd met als titel "Les travaux Scientifiques de l'Ambulance de l'Océan". Als vernieuwende hoofdstukken waren hier Vergelijkende studie van de behandeling van oorlogswonden, Indicaties van directe bloedtransfusies na bloedingen, Bacteriologische studies van oorlogswonden, Behandeling van voetkwetsuren en gewrichtstraumata, Studie van intoxicaties met Yperiet (gifgas) en de arseenverbindingen. De gezondheidsdiensten van onder meer de Franse, Engelse, Italiaanse, Servische, Japanse en Amerikaanse legers stuurden afgevaardigden naar "l'Océan". In samenwerking en met grote sponsering van de Rockefellerstichting werd op initiatief van dokter Antoine Depage en Alexis Carrel het Instituut Marie Depage opgericht. Het instituut had een dubbel doel, enerzijds het verbeteren van de behandeling van oorlogswonden en anderzijds het in stand houden en verder gebruiken van de ontelbare wetenschappelijke verslagen over zieken en gewonden sedert het ontstaan van het hospitaal. Er bevinden zich nog heel veel documenten hieromtrent in de archieven van het Rode Kruis in Genève. Zie ook voor specialisten op internet: LEES artikel 3>>>

Het Marie Depage instituut bestond uit drie demonteerbare paviljoenen in U-vorm. (op de plaats van het vroegere Hotel Sparrenhof. Daarin bevonden zich labo's. Voorts was er nog een dierenkennel (proefdieren) en een operatiezaaltje voor experimentele chirurgie. In het labo voor fysiologie was dokter Nolf, professor in Luik, werkzaam. Labo voor biochemie: dokter Zunz, professor in Brussel. Bacteriologie: dokter Levaditi van het Institut Pasteur. Histologie: dokter Dustin, professor in Brussel. Anatomo-pathologie : dokter Sand, professor in Brussel. Door de aanwezigheid van talrijke universiteitsprofessoren en permanente onderzoekers van de Rockefeller Fondation werd er ook een medische faculteit gesticht. Studenten die bij het uitbreken van de oorlog het 3-de doctoraat bereikt hadden, konden hier voor een centrale jury hun eindexamens afleggen en het diploma van. geneesheer behalen.

Dus een universiteit in De Panne!

Blote veldhospitalen; een vloek in de ogen van het leger.

De filosofie van dokter Antoine Depage, nl. dat een gewonde zo vlug mogelijk de beste zorgen moest krijgen. had tot gevolg dat vanaf juli 1916 vooruitgeschoven chirurgische posten werden gestart in Sint-Jans-Molen (Oostkerke) en in Zoutenaaie. Ze waren afhankelijk van "l'Océan". Ze bestonden uit vier ziekenwagens, opgesteld in een vierkant. Daartussen was een tent met dubbel zeil gespannen. Er was plaats voor veertien bedden. Een vijfde aanhangwagen was volledig als operatiezaal ingericht. Soldaten met buikwonden, ernstige uitwendige bloedingen alsook slachtoffers in shocktoestand moesten zeer vlug geholpen worden. Een besmetting ten gevolge van een perforatie van de darmen kon immers vlug fataal aflopen. De vooruitgeschoven chirurgische posten lagen duidelijk in het gezicht van de vijand. Via het Rode Kruis van Genève werden zelfs de posities aan de Duitsers doorgegeven. De enige bescherming was een groot rood kruis op de tentzeilen. Dat was natuurlijk volledig tegen de filosofie van de militaire hulpposten die versterkt werden met zandzakjes die goed weggecamoufleerd waren. Alhoewel gedurende 12 maanden nooit een opzettelijke treffer gerapporteerd werd moesten die Rode Kruis posten toch afgebroken worden in juli 1917 op bevel van de generale staf omdat ze geplande militaire operaties konden hinderen. In 1917 was er een verandering van het opperste commando van de legers alhier. Het Belgisch front werd meer uitgebreid naar het zuiden en de sector Nieuwpoort. die sedert de slag van de IJzer door de Fransen was bezet, kwam nu in handen van Engelse troepen. Dus was ook De Panne in Engelse handen maar het hospitaal "l'Océan" bleef een Belgisch hospitaal. De Amerikaanse giften gingen nu naar het Amerikaanse Rode Kruis maar deze bleven verder betalen voor “l’Océan”. Meer zelfs er kwam zelfs een uitbreiding met een veldhospitaal in Vinkem. Daarnaast kreeg "l'Océan" ook de leiding over de hospitalen "Petit Fort Philippe" in Gravelines, "Virval" in Calais en van “Mortain” in Normandie op. Zo werd de eenheid .van behandeling behouden, zelfs wanneer de gewonden ver achter de frontlijn werden afgevoerd. Dokter Antoine Depage had het plan opgemaakt voor dat Rode Kruis veldhospitaal in Vinkem op grond van de ervaring die hij in de voorbije oorlogsjaren opgedaan had. Het was zeer mobiel en bestond bijna volledig uit Rode Kruis tenten. (Men noemde het zelfs “hopital de Bruxelles” omdat men met de hospitaal tot Brussel zou kunnen opschuiven bij doorbreking van de gevechtslinies). Het was opgesteld in de vorm van een kam van ongeveer één kilometer lang. De tanden van de kam lagen tegen de spoorweg en de centrale gang langs de weg. Iedere tand van de kam was 32 meter lang en 6 meter breed met 30 bedden erin. Zo waren er 80 tanden. Centraal gelegen lagen bakstenen gebouwen in een vierkant opgesteld wet een zijde van 100 meter. Dokter Antoine Depage nam zijn intrek in het "Toreelen Hof", een hoeve vlakbij het veldhospitaal. (werd gerestaureerd op kosten van Armand Solvay). De Directeur-generaal van de Gezondheidsdienst van het leger vond wel dat een hospitaal in De Panne en in Vinkern te veel was. Volgens hem was Vinkem het resultaat van de megalomanie van Dokter Antoine Depage. Dokter Antoine Depage wilde echter kost wat kost Vinkem behouden om voorbereid te zijn op een grote aanval. Weeral grote ruzie!

Waarom werd De Panne zo gegeerd als kantonnement voor de “repos”

Er waren 6 divisies van het Belgisch Frontleger. (1 divisie = 20.000 man). Om beurt was 1 divisie op rust voor 1 maand. De belangrijkste plaats hiervoor was De Panne. Er was voldoende plaats om meerdere regimenten te kantonneren en relatief rustig (alhoewel op schietafstand van Duits front). Ook kwamen de soldaten hier graag: kustsfeer, hospitaal waar ze gekwetste kameraden konden bezoeken of een verpleegster of dokter die hen misschien verzorgd heeft, veel kleine cafeetjes vaak in vissershuisjes waar het accordeon weerklonk, en ook de vele ontspanningsmogelijkheden georganiseerd door het Rode Kruis hospitaal, een grote ontluizings-installatie (voor soldaat en kledij; capaciteit 1500 soldaten/dag) in de Sloepenlaan met alle faciliteiten om hun soldatenkledij te laten herstellen. Dokter Depage heeft steeds veel aandacht gehad voor de ontspanning van zijn personeel. Koningin Elisabeth was een groot muziek liefhebber.

Er werden dus zeer veel culturele en ontspanningsactiviteiten georganiseerd. Depage durfde het zelf aan om beroemde zangeressen te laten ophalen in Parijs met legervoertuigen zonder marsbevel. Aanvankelijk had de koningin onder de frontsoldaten een quatuor voor vioolconcerten kunnen regelen; op het einde van de oorlog is dit uitgegroeid tot een symphonisch orkest van 60 musici: het “Orchestre de la Reine”. Er werd zelfs een speciale feestzaal gebouwd met 1000 plaatsen, geschikt voor opera’s en symfonische concerten: het Emile Verhaeren paviljoen . (dichter Emile is in 1916 overleden in Rouen en burgerlijk begraven in De Panne); Hij kwam zeer veel om de frontsoldaten te amuseren en was goed bevriend met de koninklijke familie). Meerdere bekende artiesten in het interbellum hebben hun eerste optredens gedaan in De Panne.

Een interessante plaats zal wellicht wel het ontspanningscentrum van de verpleegsters geweest zijn in het Klokje in de Leopold II laan. Mooi terras om thee te drinken maar best wat Engels kennen.

De Panne was ook een ideale locatie om in de duinen wat legeroefeningen te doen. Het brede strand was ideaal voor grote défilés. Zo deed ieder regiment op het einde van de verlofperiode een grote plechtigheid op het strand met overhandiging van de eretekens en bij voltallige divisie kwam koning Albert I te paard begroeten. (meestal samen met koningin Elisabeth). De soldaten waren zeer gevoelig voor dergelijk grandioze ceremonieën. Veelal defileerde de stoet voor “l’Océan” als bedanking. Ook stond het hospitaal eens ter beschikking van de Franse marinetroepen die de sector Nieuwpoort verdedigden. Hun cantonnement was in Koksijde maar die soldaten kwamen ook graag naar De Panne. Dat gaf veel ambiance vooral met de levendige Noord-Afrikaanse soldaten. Wederzijds profiteerde De Panne van de vele artiesten die naar Koksijde kwamen van de organisatie “loisirs du soldat français”.

Depage weigert het koninklijk bevel om “l’Océan” af te bouwen.

In 1918 gaf de gezondheidsdienst van het leger aan de hospitalen van De Panne, Vinkem, Beveren en Hoogstade het bevel om hun capaciteit te herleiden tot 250 bedden elk. De legerleiding verwachtte een Duits offensief en wilde voorkomen dat het kostbare materiaal in vijandelijke handen viel. Dokter Antoine Depage was echter eigenzinnig en negeerde het bevel. Hij deed alsof hij de capaciteit verminderde en negeerde zelfs een rechtstreeks bevel van zijn vriend koning Albert I. Zelfs indien de Duitsers zouden oprukken en de hospitalen overnemen vond dokter Antoine Depage dat het een goede zaak was in de ogen van het internationaal Rode Kruis dat de hospitalen overgenomen werden. Duitsers zijn toch ook mensen met recht op Rode Kruis verzorging. Onverwacht keerde de situatie en het offensief van 27 september 1918 forceerde een doorbrak van de geallieerden maar wel ten koste van zeer veel slachtoffers. Weldra meldden Beveren en Hoogstade dat de capaciteit van 250 bedden bereikt was. Driekwart van de gewonden (nl; 4300!) werden naar "1'Océan" gevoerd, dat op volle kracht werkte en nog net de grote stroom gewonden kon opvangen. Er waren 30 chirurgische ploegen voorzien bij Dokter Depage. Wat een geluk dat doktor Antoine Depage het niet heeft willen afbreken. Naarmate de geallieerden verder oprukten gingen ook de vooruitgeschoven chirurgische posten verder mee en verhuisde "1'Océan" naar de normaalschool voor meisjes te Brugge. Toen werd de wapenstilstand getekend. Dokter Depage keert terug naar Brussel en opent een bijhuis van het Rode Kruis Hospitaal “l’Océan” in zijn eigen vooroorlogs privé hospitaal.

Het hospitaal bleef, zij het met een afgeslankte medische staf, actief tot 15 oktober 1919. Het hotel de "l'Océan" in De Panne breidde na de oorlog nog verder uit, weliswaar als hotel, vooral door de bekendheid die het tijdens de oorlog verwierf. In de vijftiger jaren werd het afgebroken en werd het appartementsgebouw gebouwd dat er nu nog staat.

Naoorlogse activiteiten van dokter Antoine Depage

Zijn hoofdbetrachting was om enerzijds een Universitair Hospitaal opgericht te krijgen in Brussel en anderzijds de rol van het Rode Kruis uit te breiden in vredestijd. Hij wou een stichting oprichten “Marie Depage” om de nodige fondsen bijeen te krijgen om dit hospitaal op te richten onafhankelijk van de stad. . Zo vertrok hij in 1919 naar de Verenigde Staten om al de steuncomités te bedanken voor hun rijkelijke giften voor De Panne en te vragen hem verder te steunen voor zijn nieuw project. Ook kreeg hij grote steunbelofte van de Rockefeller Stichting. Zelfs de grote sommen die nog in de pipe-line zaten zouden kunnen gebruikt worden voor dit hospitaal te bouwen.

Enige voorwaarde was dat ook Belgische organisaties meebetaalden aan dit project. En daar begon het schoentje te wringen. Koningin Elisabeth kon het project niet patroneren omdat het project te sterk verbonden zou zijn met de Vrije Universiteit van Brussel (VUB). Ook in de VUB waren er tegenstanders: niet alleen konden zij zich geen uitbating van een hospitaal voorstellen zonder de zware financiele inbreng van de “openbare onderstand” maar dan nog onder het embleem van den “l’Océan” dat was een beetje teveel. Nochtans luisterde dokter Antoine Depage niet en deed maar verder. Hij kocht (samen met het Rode Kruis) het ganse plateau “Vogelzang” boven het Parc van Woluwe. Architect Hobé, die hij kende van in De Panne, ontwierp een modelziekenhuis met 600 bedden en alle moderne hulpdiensten.

De VUB vertrok ook naar de USA en vroeg aan de sponsors om het geld niet te schenken aan de Marie Depage Stichting maar rechtstreeks aan de universiteit. Depage is natuurlijk niet akkoord en doet verder zonder de VUB om een “Nationaal Ziekenhuis” te bouwen. (open voor de 4 universiteiten met postuniversitair onderwijs). Uiteindelijk was de VUB akkoord maar de Rockefeller stichting wou alleen maar sponsoren indien er maar één dergelijke instelling kwam in Brussel. Het project werd afgeslankt tot een minder project de “Edith Cavell- Marie Depage” verpleegsterschool, opgericht door Depage, zou een modelverpleegsterschool oprichten naast het universitair ziekenhuis en subsidies via de Depage Stichting. De kans voor een wetenschappelijk, onafhankelijk ziekenhuis was dus voorbij.

Na de oorlog wordt dokter Antoine Depage directeur voor België van de nieuw gestichte internationale “Liga van de Rode Kruis verenigingen” evenals lid van de Raad van Gouverneurs. De taak van het Rode Kruis wordt uitgebreid naar de strijd tegen ziekten en openbare catastrofes. Ook legt hij de basis van de strijd tegen kanker met de oprichting van “Nationale Liga voor Kankerbestrijding”.

Toen hij in 1920 liberaal Senator werd heeft hij hevig uitgevlogen tegen de slechte organisatie van de gezondheidsdienst in het leger. Ook heeft hij een ophefmakende voordracht gegeven in de senaat om de 8 uren werkdag te verdedigen.

Hij is gestorven in 1925 t.g.v. een trombose in de darmen.

Link naar een boek van John Van Schaijck mbt het Hospitaal L' Océan. Lees>>>

Film van 16 minuten over Rode Kruis Kijk>>