18 december


Overweging Chris 't Mannetje - Themavierig 3 "Is onze kerk nog relevant?"

Vandaag de derde zondag van de reeks ‘Is onze kerk nog relevant’.

Het is de vierde zondag van de advent. Nog een week en dan is het Kerstmis. Dan vieren we opnieuw de geboorte van de zoon van God. Toen ik me dat weken geleden realiseerde sloeg de schrik me om het hart: waar had ik ja op gezegd. Ik begon bij de lezingen voor vandaag en tot mijn verrassing gingen beide over een teken van de kant van God, de belofte van een zoon, genaamd Immanuel, God met ons. Wat heeft dat nu van doen met de relevantie van de kerk vandaag?

Samen met Frank, Karen en Els – Trees was uiteraard afwezig wegens het levenseinde van haar Klaas – kwamen we op twee sporen. Enerzijds: bij Jesaja het schijnbaar toekomstloze van de ballingschap, bij Matteüs de onderdrukking van de Joden door Rome, vandaag de getalsmatig weinig florissante situatie van de kerk in onze westerse wereld. En als tegenbeeld daarvoor is er sprake van een geboorte. Koning Achaz denkt dat vragen om een teken God op de proef stellen is, maar in het woord van de profeet kondigt het teken van toekomst zich al aan:

zij zal een zoon baren.

Jozef denkt Maria te moeten verlaten – zij is in verwachting terwijl ze niet samenwonen maar in een droom wijst de engel hem er op dat de komende geboorte de werking van de Geest is.

En welke geboorte mogen wij dan verwachten in onze kerk? Zo bespraken we beginnend bij onze eigen geboorte, dat iedere geboorte

iets overweldigends heeft, iets magisch of mystieks, verwijst naar iets dat ons overstijgt waarbij aan onze menselijke medewerking iets wordt ‘toegevoegd’. Zou dat óók een betekenis van Kerstmis kunnen zijn: gedenk o mens dat geloven, dat kerk-zijn dankzij de leven gevende kracht van de Heilige Geest steeds opnieuw geboren zal worden, in een nieuwe stal, in een nieuwe context, in een nieuwe wereld. Kunnen wij misschien ook door een droom worden gewekt uit een minder, minder, minder kerk hier in de Watergraafsmeer, in Amsterdam, in Nederland, in de Westerse wereld.

De Joodse filosofe Hannah Arendt zegt het zo: het menselijk vermogen om telkens opnieuw te beginnen daarin liggen het geloof en de hoop verborgen.

Onze paus Franciscus lijkt ons een weg te wijzen voor ons geloven en onze hoop met zijn wereldwijde synodaal proces.

Een nieuwe, niet klerikale kerk zal geboren worden voor dit nieuwe millennium. Op het fundament van de waardigheid van het doopsel dat we allemaal gemeenschappelijk hebben, van paus, van bisschoppen, van priesters, pastoraal werkers en werksters, kerkelijke vrijwilligers, van iedere gelovige, op dat doopsel is de kerk, het Volk van God gebouwd. De hiërarchie zal als mede deel van dat Volk van God ten dienste staan van allen en allen zullen er verantwoordelijkheid dragen voor het geheel en daarover verantwoording

afleggen. Dat vraagt een nieuwe manier van met elkaar communiceren die begint met luisteren, niet het luisteren van beneden naar boven, maar wederzijds en op ooghoogte: waarin er voor iedereen van hoog tot laag en omgekeerd van elkaar te leren valt. Theologen, pastores, gewijd en leek, geestelijke verzorgers ze zullen in hun denken en werken gericht staan op: hoe geloven en kerk geboren worden. Hoe ben ik, hoe bent u, hoe ben jij gelovige geworden en hoe worden we het opnieuw en nog steeds. Wie en wat droegen en dragen bij aan mijn, aan ons gelovig levensverhaal. De vraag naar de toekomst van de kerk zit in het luisteren naar die verhalen van elkaar opgesloten.

Het vraagt van ons als persoon en als kerk dat we ons bekeren, niet stil blijven staan bij wat vroeger was, bij wat we altijd al zo deden en doen en dat we ons laten hervormen tot aandachtige luisteraars, dat we hernemen wat we deden en doen, het wegen en misschien wel wegdoen of tenminste het grondig vernieuwen.

Dat betekent bijvoorbeeld voor de catechese, voor het geloofscommunicatief leren: niet zoeken naar nieuwe vormen voor zogenaamde geloofskennisoverdracht, maar het serieus nemen van het model van het catechumenaat, de begeleiding van geloofsleerlingen.

Dat begint met het luisteren naar elkaars verhaal van het leven van alledag en al vertellend en luisterend daarin zin en betekenis, mogelijke sporen van Gods aanwezigheid ontdekken. Bij die ontdekkingsreis kunnen ervaringen van de gelovigen voor ons zoals verteld in de Schriften en zoals ze mee te maken zijn in de tradities van de Kerk ons behulpzaam zijn.

De kerk in de toekomst zal zichtbaar en tastbaar worden door een voortgaand proces van bekering waarin allen deel hebben aan het overleg, de onderscheiding, de besluitvorming, de planning en de uitvoering.

En dat allemaal in een niet christelijke, seculiere en globale samenleving, ontdaan van blanke westerse overheersing, met anders en niet gelovigen, met andere culturen, met onbekenden, met mensen waar niemand naar luistert, meer inclusief dus en open en gastvrij, structureel werkend aan wederzijdse aanvaarding en waardering, bemiddelend tot wederzijdse relaties, op een creatieve manier omgaand met verleden, heden en toekomst,

en bestaand uit mensen van de dialoog, met een evenwaardige plaats en inbreng van vrouwen en jongeren beschikbaar bij voorkeur voor hen die leven aan de randen van de samenleving. En waar de hiërarchie vertrouwen heeft in de gelovige volwassenheid van alle gelovigen:

allemaal als lerende leerlingen van Jezus van Nazareth. Een luisterende, biddende, lerende en dienstbare kerk als een realistische droom.