Doornroosje

DOORNROOSJE

Ze kon zo jong geen zijde spinnen

bij 't spinnewiel; dit stak haar zeer;

daardoor, gelijk voorzegd weleer,

geraakte zij gans buiten zinnen.

Tot zij geschikt werd in der minnen,

pas toen keerden haar zinnen weer.

Toen drong een eed'le jongeheer

door het struweel tot bij haar binnen.

Haar ouders, vast in slaap gesust,

hoorden wellicht haar sponde kraken;

ze kwamen kijken na 't ontwaken

en spraken tot hem, verontrust:

"Wanneer u haar tot leven kust

moet u daarbij geen leven maken!"

SLEEPING BEAUTY

She was too young for spinning silk,

This need'led her: she laid for dead,

As by a witch had been foresaid

While she imbibed her mother's milk.

But, as befits a fairy tale:

Enter Prince Willy, fair and wicked;

He reached the tower through the thicket

And kissed her cheeks, so wan and pale.

Her parents, who were fast asleep,

May well have heard her bedsprings creaking;

And what they saw was beyond speaking;

They pleaded him, with anguish deep:

"Please don't quicken fresh young life, sir,

No more kidding, just revive her!"