Angelou, Maya
Phenomenal Woman
Phenomenal Woman
Pretty women wonder where my secret lies.
I'm not cute or built to suit a fashion model's size
But when I start to tell them,
They think I'm telling lies.
I say,
It's in the reach of my arms
The span of my hips,
The stride of my step,
The curl of my lips.
I'm a woman
Phenomenally.
Phenomenal woman,
That's me.
I walk into a room
Just as cool as you please,
And to a man,
The fellows stand or
Fall down on their knees.
Then they swarm around me,
A hive of honey bees.
I say,
It's the fire in my eyes,
And the flash of my teeth,
The swing in my waist,
And the joy in my feet.
I'm a woman
Phenomenally.
Phenomenal woman,
That's me.
Men themselves have wondered
What they see in me.
They try so much
But they can't touch
My inner mystery.
When I try to show them
They say they still can't see.
I say,
It's in the arch of my back,
The sun of my smile,
The ride of my breasts,
The grace of my style.
I'm a woman
Phenomenally.
Phenomenal woman,
That's me.
Now you understand
Just why my head's not bowed.
I don't shout or jump about
Or have to talk real loud.
When you see me passing
It ought to make you proud.
I say,
It's in the click of my heels,
The bend of my hair,
the palm of my hand,
The need of my care, FOR
'Cause I'm a woman
Phenomenally.
Phenomenal woman,
That's me.
Weergaloze vrouw
Mooie vrouwen zijn benieuwd naar mijn geheim.
Ik heb geen modellenmaat en ben niet schattig klein
Maar als ik uitleg hoe het zit,
Denken ze dat het leugens zijn.
Ik zeg
‘t Zit in de slag van mijn haar,
In de schwung van mijn gang,
Het gebaar van mijn hand,
In de glans van mijn wang.
Ik ben een vrouw
Weergaloos.
Weergaloze vrouw,
Dat ben ik.
Ik kom een kamer binnen
Frank en vrij,
En als één blok
Staan alle mannen op
Of knielen neer voor mij
En zoemen om me heen,
Een zwerm van honingbijen
Ik zeg
‘t Zit in het vuur van mijn blik,
In de blos van mijn bloed,
In de lach van mijn mond,
In de vreugd van mijn voet.
Ik ben een vrouw
Weergaloos.
Weergaloze vrouw,
Dat ben ik.
Mannen vragen zich soms af
Wat hen boeit in mij.
Ze zoeken iets
Maar raken niet
Mijn binnenste geheim.
En als ik het wil tonen
Kunnen ze er niet bij.
Ik zeg,
‘t Zit in de draai van mijn heup,
In de zwaai van mijn arm,
In de klik van mijn hiel,
In de zwier van mijn charme.
Ik ben een vrouw
Weergaloos.
Weergaloze vrouw,
Dat ben ik.
Nu begrijp je wel
Waarom ik mijn hoofd niet buig.
Ik schreeuw of spring niet rond
En praat niet extra luid.
Als je me langs ziet lopen
Kijk je je ogen uit
Ik zeg
‘t Zit in de bloem van mijn borst,
In de zon van mijn lach,
In de palm van mijn hand,
In mijn je-ne-sais-quoi
Want ik ben een vrouw
Weergaloos.
Weergaloze vrouw,
Dat ben ik.