BRIEF
BRIEF
Wij wisten wel: vanaf het eerste uur
was deze laatste avond te voorzien.
Wij zijn maar weinig wijzer sedertdien,
de dagen kortten en de nacht werd guur.
Ik draag zoveel verdriet als ik verduur
en verg zoveel verwijt als ik verdien.
Wij waren aan elkaar gewaagd. Misschien
was dit ook geen getij voor avontuur.
Misschien was ons een god niet welgezind,
want ach, het brood werd ranzig, en de wijn,
er zat ik weet niet wat voor bitters in.
Geen roes, geen kater meer. Een koude wind
komt op uit de lagune. Lief, wij zijn
de eersten niet, de laatsten evenmin.
LETTER
Right from the very start we were aware
this final fatal night could be foreseen.
We’ve not become much wiser in between,
the days grew shorter and the night grew bare.
I carry as much grief as I endure,
require reproaches as my penalty.
We were well-matched, but on the whole, maybe
the timing for adventure, dear, was poor.
Perchance some hostile god had crossed our path,
because the bread grew rancid and the wine,
it tasted strangely bitter in my glass.
No hangover, no high, an icy blast
blows up from the lagoon. Love, you and I,
we’re not the first, nor will we be the last.