Ophelia

Het gedicht Ophelia is een acrostichon, de beginletters van de regels vormen de zin: Ophelia is Hamlet.

Ophelia verscheen in een bijzonder mooi vormgegeven tweetalig boekje Ophelia, Sehnsucht, melancholie en doodsverlangen, bij de gelijknamige tentoonstelling in het Museum voor Moderne Kunst Arnhem (MMKA) in 2009.

Omdat zijn hoofd in haar schoot lag, voelde ze

precies waar het kind was, niet de waanzinnig

harde schedel, het spel in het spel, innig

en eenzaam keek ze, toemaar, verkoelde ze

langzaam. Er waren geen vragen, doelgericht

in hun vertwijfeling spraken zijn zinnen

antwoorden, bestaan of niet, is sterven winst…

‘… is mijn lichaam mijn eigendom? Bedoelde

hij trouwen? En dan? Moederziel, verdrink mij

als geen keuze, ongeval of zelfdoding,

moord of doodsoorzaak. Ik ben niemand meer een

lust, een last, die me met bloemen om me heen

eeuwig laat drijven naar de diepe stilling,

twee lichamen gaandeweg als ik en jij.’

On having his head lying in her lap she

plainly could feel the child, not the insanely

hard skull, the play within the play, but palely

elusive she looked -come on-, cooling slowly

losing her blush. There were no questions, aimed true

in their agony his senses provided

answers, to be or not, is perchance dying…

‘…is my body my own property? Pursued

he marriage? And then what? Mother-heart, drown me

as without choice, accident or suicide,

murder or cause of death. No longer am I a

lust, an encumbrance, which with flowers wreathed

eternally makes me float to the deep stilling,

two bodies leave in the end like you and me.’