4 must haves voor samenwoners

Partners die ongehuwd samenwonen, erven niets of nauwelijks iets van elkaar. Willen ze elkaar iets nalaten, dan zullen ze zelf maatregelen moeten treffen.

(netto) - De wet regelt expliciet wat de langstlevende echtgenoot erft, maar zegt zo goed als niets over de samenwonende partner. Eric Spruyt, notaris en docent HUB-Fiscale Hogeschool in Brussel, vat samen. “Feitelijk samenwonende partners erven niets van elkaar, wettelijk samenwonende partners enkel het vruchtgebruik op de gezinswoning en de inboedel.” En de notaris gaat voort: “Dat beperkt erfrecht is zeer precair. U woont wettelijk samen als u een verklaring van wettelijke samenwoning heeft afgelegd. Maar die kan eenzijdig en zonder overleg worden opgezegd. En vanaf dan is er geen beperkt erfrecht meer.”

Niet-gehuwde koppels die elkaar meer willen nalaten, bijvoorbeeld de volle eigendom op de gezinswoning, het tweede verblijf aan de kust of de effectenportefeuille, zullen het heft in eigen handen moeten nemen. Dat kan via deze ‘must haves’.

1. Testament

In een testament geeft u aan wat u aan wie wilt nalaten. Het is een flexibel instrument, want als u van mening verandert, maakt u gewoon een nieuw. Maar in een testament kan niet alles en samenwoners zullen al snel opbotsen tegen de wettelijke limieten. “Stel dat de gezinswoning uw belangrijkste vermogensbestanddeel is. Wijst u ze in uw testament volledig toe aan uw partner, dan tast u de rechten aan van uw wettelijke erfgenamen. Maken zij daar geen probleem van, dan zal uw wil uitgevoerd worden. Maar stel dat u kinderen heeft uit een vorige relatie en dat zij niet willen dat uw nieuwe partner de woning erft. Zij kunnen zich dan verzetten tegen uw testament. Uw nalatenschap zal dan niet worden verdeeld zoals u het wou, of uw partner zal hen moeten vergoeden”, legt Spruyt uit. Uw bewegingsvrijheid in een testament is dus beperkt.

2. Beding van aanwas

Koopt u als ongehuwd koppel samen een woning (elk 50/50), dan kunt u daar een ‘beding van aanwas’ aan koppelen. Daardoor zal het deel van diegene die het eerst sterft, aanwassen bij de langstlevende. De woning maakt dan geen deel uit van de nalatenschap, waardoor de wettelijke erfgenamen er niets tegen kunnen inbrengen. “Een beding van aanwas is een kanscontract. Een gelijke kans van overleven is nodig om van een kanscontract te kunnen spreken. Is er een groot leeftijdsverschil tussen de partners, of verkeert de ene in tegenstelling tot de andere in zeer slechte gezondheid, dan kijkt u beter uit naar een andere oplossing”, adviseert Spruyt.

U kunt het beding van aanwas beperken tot het vruchtgebruik in het voordeel van uw partner. Samenwoners die kinderen (gemeenschappelijk of uit een vorige relatie) hebben, kunnen zo het erfrecht van de kinderen uitstellen. Bij het eerste overlijden erven de kinderen de blote eigendom en pas bij het tweede overlijden verwerven ze de volle eigendom. De langstlevende heeft dankzij het verkregen vruchtgebruik woonzekerheid.

Fiscaal is er een belangrijk nadeel verbonden aan een beding van aanwas voor de gezinswoning. De langstlevende zal registratierechten moeten betalen op de helft van de waarde van de woning op de sterfdag. Die bedragen 10 procent in Vlaanderen en 12,5 procent in de rest van het land. Als de langstlevende de woning erft via een testament, dan is hij registratie- noch successierechten verschuldigd in Vlaanderen. Want sinds enkele jaren hoeven wettelijke samenwoners of koppels die minstens 3 jaar feitelijk samenwonen, geen successierechten meer te betalen op de gezinswoning. In Brussel en Wallonië gelden er gunstige tarieven voor de gezinswoning.

Minder bekend, maar zeker nuttig is een beding van aanwas voor gemeenschappelijke roerende goederen, zoals de gemeenschappelijke spaar- en effectenrekening. In vergelijking met een testament spaart u zo successierechten uit omdat de tegoeden niet in de nalatenschap terechtkomen. Registratierechten zijn evenmin verschuldigd. Op de overdracht van roerende goederen zijn immers geen registratierechten van toepassing.

3. Gesplitste aankoop

Via deze techniek koopt de ene partner het vruchtgebruik en de andere de blote eigendom. Iedere partner moet dan wel zijn correct aandeel in de prijs betalen. Sterft de vruchtgebruiker, dan wast het vruchtgebruik aan bij de blote eigenaar die zo volle eigenaar wordt. Sterft de blote eigenaar, dan behoudt de vruchtgebruiker zijn bewoonrecht van het pand en de erfgenamen van de blote eigenaar erven de blote eigendom. Die techniek wordt in de praktijk niet zozeer toegepast voor de gezinswoning, maar wel voor een tweede verblijf.

4. Levensverzekering

Wijst u via een testament een kapitaal toe aan uw partner, dan zal hij of zij daar successierechten op moeten betalen. Met een levensverzekering kunt u die successierechten vermijden. Hoe gaat u te werk? U sluit een levensverzekering af met uzelf als begunstigde op het hoofd van uw partner. Indien gewenst, doet uw partner hetzelfde. U betaalt de premies van uw geld en uw partner van zijn geld. Sterft uw partner, dan krijgt u een kapitaal uitgekeerd. Omdat u zelf de premies betaalde, is er geen sprake van ‘een beding ten behoeve van een derde’ en zijn er geen successierechten verschuldigd op het ontvangen kapitaal.