Autotips voor de eerste winterprik

Koning Winter komt eraan! Netto stuurt u de eerste sneeuw in met 6 tips, die uw leven achter het stuur aangenamer, veiliger en minder duur maken.

1. Batterij

Onnodig te zeggen dat batterijen het belangrijkste aandachtspunt zijn voor een eerste winterprik. Oude exemplaren lopen leeg en daar is bitter weinig aan te doen. Hoe herkent u een batterij die stilaan aan het eind van zijn Latijn is? Nadat ze weer is opgeladen, loopt ze snel leeg. Met een zuurmeter controleert u trouwens of de batterij nog opgeladen kan worden. Als de batterij zijn beste tijd heeft gehad, is vervangen de enige optie.

  • Een tip om de accu op te warmen: schakel de koplampen even aan en uit.
  • Wacht met alle bijkomende elektronica (radio, gps, ...) op te starten tot na het opstarten van de motor.

2. Check de vloeistoffen

Maak op voorhand al een lijstje met dingen die u moet controleren, voor Koning Winter zijn duivels ontbindt. Wat moet daar zeker opstaan?

  • De koelvloeistof van de motor controleren en het antivriesvermogen ervan.
  • Bovendien controleert u of de ruitenwissers in goede staat zijn (vervang ze eventueel) en of er nog voldoende ruitenwisservloeistof in het reservoir zit. Er is niets vervelender en onveiliger dan ruiten, die door sneeuw en strooizout vuil zijn geworden, niet meer te kunnen reinigen.

3. Houd uw ruiten proper

Andere ingrepen kosten een pak minder, en voorkomen net zo goed veel onheil. We denken aan het afdekken van de voorruit met een doek, een stuk karton of zelfs krantenpapier. Dit voorkomt nodeloos ijskrabben en vermijdt vooral dat het motortje van de ruitenwisser oververhit raakt bij het wegvegen van de eerste (aangevroren) pakken sneeuw.

  • Om het aanwasemen van de ruit langs de binnenkant tegen te gaan, brengt u met een doek wat huishoudproduct of shampoo aan.
  • Zorg ervoor dat u altijd een ijskrabber of een spuitbus met ruitenontdooier in de auto hebt liggen. Zo bent u er zeker van dat u in alle omstandigheden veilig weg kunt rijden.
  • Tip van Tante Kaat? De voorruit inwrijven met een doormidden gesneden aardappel. De laag die u er zo oplegt, voorkomt ijsvorming.

4. Siliconenspray

Om in uw wagen te geraken is het belangrijk dat u het rubber van de deuren vooraf behandelt met een siliconenspray. U voorkomt zo dat het koude rubber aan uw deuren vastvriest.

  • Bovendien verdient ook uw slot extra winteraandacht. Een bevroren slot gaat u het best te lijf met slotontdooier. Vergeet niet die zelf op zak te hebben. Want als dat middel in uw wagen ligt, hebt u er niet veel aan op een koude winterochtend. U kunt trouwens ook preventief iets ondernemen tegen het dichtvriezen van een slot. Een slot vriest alleen maar dicht als er water of vuil in het slothuis zit. Daarom helpt het om voor de vrieskou aanbreekt een vuilafstotende smering in het slot te spuiten.

5. Parkeer zonder handrem

Omdat de kabel van de handrem kan bevriezen, trekt u de handrem bij stevige koude best niet op. Zet uw wagen gewoon in versnelling, zodat de handrem overbodig wordt en vriesvrij kan blijven.

6. Schakel vroeger

Als u toch de baan op moet, past u best uw rijstijl aan. Houd voldoende afstand, rijd defensief en anticiperend en spring zo fijnzinnig mogelijk om met gas-, rem- en koppelingspedaal. Vermijd dat u hoog in de toeren moet rijden, schakel liever iets vroeger naar een hogere versnelling en voorkom bruuske bewegingen aan het stuur. En rem nooit bruusk, zelfs niet in noodsituaties. Op een bevroren of besneeuwde ondergrond leidt zoiets bijna altijd tot een slippartij.

  • Een handige tip: rem even kort en hard bij het begin van een besneeuwde rit op een verlaten en voldoende brede weg. Kijk hoe uw wagen reageert. Hetzelfde kunt u doen bij het accelereren. Maar vergeet nooit dat u zich in uiterst gladde omstandigheden bevindt en dat uw wagen ongetwijfeld even zal schuiven. Doe deze test dan ook nooit bij een snelheid van meer dan pakweg 15 km/u.

http://netto.tijd.be/geld_en_gezin/auto/6_autotips_voor_de_eerste_winterprik.8992793-2210.art

10 wintertips voor uw auto

Elk jaar is het weer zover, bij de eerste winterprik worden de pechverleners overladen met telefoontjes. Nochtans kan u met deze tips al enkele problemen vermijden.

(netto/vab/belga) – Om 7 uur gisterenochtend kreeg de VAB al 30 procent meer oproepen binnen dan op een gewone dag, in de loop van de ochtend was er een verdubbeling en vandaag zijn het er zelfs nog meer. Pechverlener Touring sprak van 10 procent meer oproepen. “Elk jaar gaan de zwakken er bij de eerste winterprik meteen uit, dus hadden we als voorzorg meer pechverhelpers en telefonisten ingezet”, zegt Marc Van Damme, woordvoerder van VAB. “In 90 tot 95 procent van de gevallen gaat het om startproblemen met de batterij. Aan een kapotte batterij kan u echter niets doen, vergelijk het gerust met de batterij van een gsm. Die loopt geleidelijk aan leeg en kan niet meer voor de volle honderd procent gevuld worden. Het kan best dat u een goede batterij hebt die nog voor 90 procent laadt, maar door de koude temperatuur schiet daar misschien maar 70 procent van over en dat is onvoldoende. De motor heeft zo’n 80 procent nodig om te kunnen starten.” Gelukkig is de batterij in het overgrote deel van de gevallen gewoon ontladen en niet kapot!

1. Vermijd platte batterij

Maandag is sowieso de drukste dag voor de pechverleners. “De auto heeft in het weekend stilgestaan en de batterij is ontladen. Het is echter een misverstand dat dit kan vermeden worden door korte ritjes. Integendeel zelfs, een paar kilometer naar de bakker of de winkel vergt meer van de batterij dan dat erin gestopt wordt. Het starten van de motor vergt immers al veel energie, maar daarnaast zijn er ook de lichten, de radio, de verwarming,… Het is dus best mogelijk dat u de eerste keer perfect kan vertrekken, maar dan bij de bakker niet meer weggeraakt. Voor korte ritjes neemt u dus beter de fiets of gaat u te voet, dat is bovendien ook beter voor het milieu en uw portemonnee. Anderzijds wil dit ook zeggen dat zo’n kort ritje niet voldoende is als we uw auto opnieuw in gang zijn komen steken. Om de batterij op te laden raden we 20 tot 40 kilometer op de autosnelweg aan. Daar kan u doorrijden zonder te moeten stoppen en opnieuw vertrekken, waardoor de batterij pas echt goed opgeladen wordt.”

2. Bevroren rubber en sloten

Bij vriesweer kunnen de rubbers van de deurstijlen aan elkaar vriezen, zodat u de deur niet meer kan openen. Om dit te verkomen kan u het rubber behandelen met siliconenspray, maar insmeren met talkpoeder is een goedkoop alternatief dat eveneens werkt. Is het slot van uw portier bevroren, dan gebruikt u best een slotontdooier. Deze bewaart u uiteraard niet in de auto, want anders hebt u er niet veel aan.

3. Dek de voorruit af

Ook de rubbers van uw ruitenwissers kunnen vastvriezen. Daarom kan u de voorruit beter afdekken met een doek, een stuk karton of krantenpapier. Bijkomend voordeel is dat u ’s morgens geen ijs van uw voorruit hoeft te krabben. Zorg er echter wel voor dat u een ijskrabber – eventueel doet ook een cd-doosje dienst – en spuitbus met ruitenontdooier in de auto liggen heeft. Het is namelijk het veiligst als alle ruiten ijsvrij zijn voor u vertrekt.

4. Goed zicht

Goed zicht is van levensbelang en daarom controleert u best ook de ruitenwisservloeistof. Door opspattend strooizout worden de ruiten immers snel vuil. Check bovendien niet alleen of er nog voldoende vloeistof in het reservoir zit, maar ga ook even na wat er precies in zit. Aan sommige ruitenwisservloeistoffen moet u immers zelf nog een antivriesmiddel toevoegen.

5. Regelmatig wassen

Het strooizout vermindert niet alleen de zichtbaarheid door de ruiten te vervuilen, het tast het chassis, de carrosserie en de banden van uw wagen aan. Het is bijgevolg geen slecht idee uw auto regelmatig te wassen of even langs te rijden bij de carwash. Denk er ook aan de ramen aan de binnenkant te poetsen met een ontvettingsmiddel, zo hoeft u bij het starten niet te ontwasemen.

6. Handrem niet gebruiken

Parkeer de auto in versnelling in plaats van de handrem op te trekken. Deze zou namelijk ’s nachts kunnen vastvriezen. Voor mensen die de gewoonte hebben normaal gezien in neutraal te parkeren: vergeet uiteraard niet te ontkoppelen wanneer u ’s morgens opnieuw de motor start! Het klinkt misschien grappig maar wat ook een groot verschil maakt, is de richting waarin u parkeert. Zet de auto zo dat u meteen in de richting staat waarin u ’s morgens wil vertrekken, zo vermijdt u manoeuvres waarbij u extra gas moet geven. Dat is niet alleen beter voor uw batterij, maar ook voor uw portemonnee.

7. Vloeistoffen nakijken

Ga na of er voldoende koelvloeistof in de motor zit. Hierin zit namelijk ook een antivriesmiddel dat de motor beschermt tegen vorst en roest. De meeste synthetische oliën zijn nu “all weather”-types, maar vroeger werd de olie gewisseld naargelang het seizoen: SAE 40 voor de zomer en SAE 20W voor de wintermaanden. Misschien toch even navragen welke olie er in uw wagen zit?

8. Kies voor winterbanden

In heel wat landen is het gebruik van winterbanden verplicht. Omwille van de onvoorspelbaarheid van het weer is dat in ons land niet het geval maar zodra de temperatuur onder de 7°C zakt, kiest u er beter wel voor. Zomerbanden zijn namelijk niet geschikt om te rijden in winterse omstandigheden. Het rubber van de banden wordt harder, waardoor de remweg veel langer is en de grip op de weg onvoldoende. Winterbanden hebben een andere rubbersamenstelling die langere zacht blijft, waardoor het wegcontact langer behouden blijft. Bovendien hebben winterbanden ook een zijdelingse waterafvoer. U moet wel rekening houden met de snelheidsindex om in regel te zijn met de Technische Controle. Koop daarom winterbanden met dezelfde index als uw zomerbanden, zo kan u er probleemloos het hele jaar door mee rijden. Een alternatief op winterbanden zijn de vierseizoensbanden, herkenbaar aan de aanduiding M+S (“Mud” en “Snow”).

Om een concreet cijfervoorbeeld te geven, volgens de website AutoScout24 bedraagt de remweg van een auto met een snelheid van 80 km/u op een nat wegdek bij een buitentemperatuur van 7°C 34 meter voor winterbanden en 40 meter voor zomerbanden. Bij sneeuw loopt het verschil pas echt op. Een winterband heeft bij 50 km/u 32 meter nodig om tot stilstand te komen, bij een zomerband is dat met 63 meter bijna het dubbele!

9. Hoe de auto starten?

Het is een fabeltje dat u de motor best voorverwarmt. Integendeel zelfs, na het starten vertrekt u best meteen omdat de motor stationair nauwelijks opwarmt. Starten in de vrieskou doe je dus zo: eerst zet u alles – lichten, radio, gps, verwarming,… - uit en dan pas start u de auto. Zo geeft u maximale batterijkracht aan de startmotor. Daarna kan u één voor één weer zaken aanzetten, te beginnen met het meest noodzakelijke.

10. Wintermateriaal voorzien

Wil u u degelijk voorbereiden, dan legt u best een wintermandje aan in de koffer. Daarin stopt u onder meer een sleepkabel, startkabels, sneeuwkettingen, een zaklamp, een deken, een doek, werkhandschoenen en eventueel zelfs een schopje, een “jumper” en wat eten en drinken. Nog een laatste tip: denkt u dat de kans groot is dat u de sneeuwkettingen zal moeten aanbrengen? Oefen dan alvast even thuis, dat is iets comfortabeler dan buiten in de vrieskou!

http://netto.tijd.be/geld_en_gezin/auto/10_wintertips_voor_uw_auto.7443174-2210.art