Huishoudelijke installaties
De veiligheidsvoorschriften waaraan de huishoudelijke elektrische installaties moeten voldoen en de aanpassing van deze voorschriften, hetzij om er de inhoud van te verbeteren, hetzij om hen aan te passen aan de technologische evolutie van het elektrische materieel, is een exclusieve bevoegdheid van de minister die Energie onder zijn bevoegdheid heeft.
De veiligheidsvoorschriften waaraan iedere huishoudelijke elektrische installatie, verwezenlijkt vanaf 1 oktober 1981, moet voldoen, zijn weergegeven in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) en bindend verklaard door het koninklijk besluit van 10 maart 1981.
Om deze veiligheid in de tijd te waarborgen heeft het AREI een controle van de huishoudelijke elektrische installaties, door een erkend organisme, opgelegd om de 25 jaar.
Huishoudelijke elektrische installatie: onder huishoudelijke elektrische installatie wordt verstaan:
Elke andere elektrische installatie is niet-huishoudelijk.
Wooneenheid: onder wooneenheid wordt verstaan een huis, een appartement, een lokaal of een geheel van lokalen dat als woning dient voor een of meerdere personen die in familieverband of als gemeenschap leven.
Huishoudelijke werkeenheid: onder huishoudelijke werkeenheid wordt verstaan het lokaal of de lokalen die niet tot de wooneenheid behoren en die voorbehouden zijn om er werken in uit te voeren die niet onder toepassing vallen van artikel 28 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming en die niet ingedeeld werden als gevaarlijke, ongezonde of hinderlijke inrichtingen.
Residentieel geheel: onder residentieel geheel wordt verstaan een geheel van wooneenheden, eventueel van huishoudelijke werkeenheden die aan een of meerdere natuurlijke personen, of rechtspersonen toebehoren, eventueel in mede-eigendom, en van gemeenschappelijke lokalen die in mede-eigendom toebehoren aan eigenaars van wooneenheden of huishoudelijke werkeenheden.
Gemeenschappelijke delen van een residentiële eenheid: lokalen van een residentiële eenheid die in mede-eigendom toebehoren aan de eigenaars van wooneenheden en eventueel van huishoudelijke werkeenheden.
Installatie-eenheid: deel van een elektrische installatie dat zich stroomafwaarts bevindt, hetzij van de meter, hetzij van de aftakschakelaar, hetzij van de algemene schakelaar.
Periodieke controle 25 jaar na de indienstname (Art. 271) en afwijkende beschikkingen (Art. 271bis).
Eendraadsschema
Eendraadsschema van een elektrische installatie: schematische voorstelling van een vaste elektrische installatie die geen rekening houdt met de plaats van het elektrische materieel maar die, met behulp van symbolen, de samenstelling van iedere elementaire stroombaan geeft alsmede hun onderlinge verbinding om een elektrische installatie te vormen. Op dit schema worden aangebracht:
Elementaire stroombaan: deel van een elektrische installatie tussen twee opeenvolgende beschermingsinrichtingen tegen overstroom (hoofdstroombaan) of deel na de laatste beschermingsinrichting (eindstroombaan).
Situatieschema
Situatieschema van de elektrische installatie: plan dat door middel van symbolen de plaats aanduidt van de borden, verbindingsdozen, aftakdozen, wandcontactdozen, lichtpunten, schakelaars en gebruikstoestellen die op het eendraadsschema voorkomen.
Indien de elektrische installatie geen belangrijke wijziging of beduidende uitbreiding heeft ondergaan, is er geen verplichting tot een periodieke controle. Niettemin is het aangeraden te waken over de naleving van de elementaire veiligheidsprincipes en uw installatie uit te rusten met een zeker aantal veiligheidsinrichtingen.
Laat in geval van twijfel uw installatie controleren door een vakman!
Meer informatie vindt u onder “Publicaties” onderaan deze pagina.
De veiligheidsvoorschriften waaraan de industriële en gelijkgestelde elektrische installaties moeten voldoen en de aanpassing van deze voorschriften, hetzij om er de inhoud van te verbeteren, hetzij om hen aan te passen aan de technologische evolutie van het elektrische materieel, is een bevoegdheid van de ministers die Energie en Arbeidsveiligheid onder hun bevoegdheid hebben.
De veiligheidsvoorschriften waaraan sommige lijnen van transport en verdeling van elektrische energie, verwezenlijkt vanaf 1 januari 1983, moeten voldoen, zijn weergegeven in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) en bindend verklaard door het koninklijk besluit van 10 maart 1981.
De veiligheidsvoorschriften waaraan de industriële elektrische installaties zonder elektriciteitsdienst en verwezenlijkt vanaf 1 oktober 1981 moeten voldoen, zijn weergegeven in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) en bindend verklaard door het koninklijk besluit van 2 september 1981.
De veiligheidsvoorschriften waaraan de industriële elektrische installaties met elektriciteitsdienst en verwezenlijkt vanaf 1 oktober 1983 moeten voldoen, zijn weergegeven in het Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties (AREI) en bindend verklaard door het koninklijk besluit van 2 september 1981.
De veiligheidsvoorschriften waaraan de industriële elektrische installaties verwezenlijkt vóór de genoemde data moeten voldoen, zijn weergegeven in het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming (ARAB), Afdeling I ”Elektrische installaties“ van hoofdstuk I van titel III.
Inzake het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk werd Afdeling I ”Elektrische installaties“ van hoofdstuk I van titel III van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming opgeheven ingevolge de publicatie van het koninklijk besluit van 2 juni 2008 (BS 19 juni 2008) betreffende de minimale voorschriften inzake veiligheid van bepaalde oude elektrische installaties op arbeidsplaatsen.
Publicaties
Wetgeving
BRON:http://economie.fgov.be/nl/consument/Energie/Elektriciteit/Controle_installations/