De 5 beste tips voor uw belastingaangifte

Zaterdag vindt u gratis bij De Tijd de volledige belastinggids van Netto. Die helpt u stap voor stap uw aangifte tot een goed einde te brengen. We halen er vijf tips uit bij wijze van smaakmaker...

1. Kies voor de woning met het hoogste KI

Of u het kadastraal inkomen (KI) van uw gezinswoning moet opnemen in uw belastingaangifte, hangt af van het feit of u nog een lening heeft lopen en onder welk fiscaal regime die valt. Hebt u geen lening die dateert van vóór 2005 of valt uw lening onder het systeem van de woonbonus, dan moet u het KI niet opnemen in uw belastingaangifte. Voorwaarde is wel dat u het huis zelf bewoont. Hebt u naast uw gezinswoning ook nog een tweede verblijf en betrekt u beide woningen op gelijke wijze (dubbele huisvesting), dan moet u kiezen voor welke woning u een vrijstelling van aangifte wil. U kan immers maar één woning als eigen woning kwalificeren. Vraag een vrijstelling voor de woning met het hoogste KI.

2. Denk na vooraleer u uw schuldsaldoverzekering aangeeft

Zowel in het regime van de woonbonus als dat voor de ‘oude’ leningen kunt u de betaalde premies voor een schuldsaldoverzekering fiscaal benutten. Toch is er een belangrijke 'maar'. Zodra u uw schuldsaldoverzekering in één keer opneemt in uw belastingaangifte, worden de latere uitkeringen belast. Geeft u ze nooit aan, dan ontsnapt u aan een eventuele belasting. Daarom is het belangrijk vooraf te controleren of uw verzekering wel een effectief fiscaal voordeel oplevert.

Of dat het geval is, hangt af van de mate waarin de grensbedragen worden gehaald. Bij het systeem van de woonbonus is er één totale aftrek voor de intrestbetalingen, kapitaalaflossingen en premies voor de levensverzekering samen. Het totale bedrag is begrensd op 2.840 euro (inclusief verhoging tijdens de eerste 10 jaar + 3 kinderen ten laste). Alleen als het maximumbedrag nog niet is bereikt met kapitaalaflossingen en intresten, geeft u de premies van de schuldsaldoverzekering aan.

Voor de leningen die vallen onder het ‘oude’ fiscale regime geldt dezelfde redenering. Als u met de kapitaalaflossingen alleen al het maximum van 2.080 euro bereikt, dan geeft u de premies van de levensverzekering beter niet aan.

3. Ook voor het onderhoud van uw stookketel krijgt u een belastingvermindering

Investeren in energiebesparende maatregelen is niet alleen goed voor uw energierekening. De federale overheid beloont uw inzet met een fiscaal voordeel. Dat is er niet alleen voor de bekend werken zoals dubbele beglazing, zonnepanelen of een boiler. U kan voor het onderhoud van uw stookketel de belastingvermindering krijgen, ongeacht de ouderdom of het type brandstof. Dat is het nazicht van de verbranding, het reinigen en het afstellen van de brander en van de noodzakelijke elementen voor de werking van de stookketel, het onderhoud van het verwarmingselement van de stookketel en de ontkalking van de stookketel. De belastingvermindering bedraagt 40 procent van het factuurbedrag (inclusief btw), met een absoluut maximum van 2.770 euro per woning. Dat grensbedrag bereikt u met een investering van 6.925 euro. Investeringen in zonne-energie (zonneboiler of -panelen) krijgen een extra stimulans van 830 euro. Dat brengt het grensbedrag op 3.600 euro, voor zover de verhoging uitsluitend betrekking heeft op een zonneboiler of fotovoltaïsche zonnepanelen.

4. Geef uw werkelijke beroepskosten aan

Ook al hebt u als werknemer, bedrijfsleider of vrij beroeper recht op een forfaitaire kostenaftrek, toch mag u ook uw werkelijke beroepskosten bewijzen. Dat is interessant als uw beroepskosten hoger uitkomen dan uw kostenforfait. Het forfait bedraagt maximaal 3.590 euro per categorie van beroepsinkomsten. Vaak voorkomende beroepskosten zijn afschrijvingen, autokosten, beveiligingskosten, bureau, gsm, huur, intresten, studie- en documentatiekosten of een tweede woning dichter bij het werk.

Die keuzemogelijkheid hebt u voor elke categorie van beroepsinkomsten. U kunt bijvoorbeeld voor uw bezoldiging als werknemer kiezen voor werkelijke kosten en voor uw inkomsten als bedrijfsleider voor het forfait. Binnen eenzelfde inkomenscategorie is de combinatie van werkelijke en forfaitaire kosten niet mogelijk, zelfs niet als het om twee afzonderlijke activiteiten gaat. Denk maar aan iemand die parttime als dokter en part­time als gerechtsdeskundige werkt.

5. Vraag een vrijstelling voor uw woonwerkverkeer

Niet al uw beroepsinkomsten worden belast. Van die inkomsten worden werkelijke of forfaitaire beroepskosten in mindering gebracht. Bewijst u uw werkelijke beroepskosten niet en kiest u voor een forfaitaire kostenaftrek, dan krijgt u nog een extraatje. De vergoeding die uw werkgever betaalt voor uw woon-werkverkeer kan u (deels) vrijstellen van belastingen. Maar die vrijstelling krijgt u niet zomaar. U moet ze zelf vragen door code 1255-06/2255-73 in te vullen. Hoe hoog de vrijstelling is, verschilt naargelang het type vervoersmiddel. Opgepast: deze vrijstelling is alleen mogelijk voor werknemers.

Rijdt u met de (bedrijfs)wagen of de motor naar het werk? Dan heeft u recht op een maximale vrijstelling van 350 euro. Fietsers kunnen een belastingvrije vergoeding van 0,20 euro per kilometer van hun werkgever krijgen. Voor het gebruik van het openbaar vervoer kan u een volledige vrijstelling vragen, voor zover de vergoeding slaat op de reiskosten van uw woonplaats naar de plaats van tewerkstelling.

http://netto.tijd.be/dossiers/belastingen/De_5_beste_tips_voor_uw_belastingaangifte.8920600-1873.art