Isoleren - Isolatie

Isoleer van boven tot onder

Om je investeringen in isolatie maximaal te laten renderen ga je best tewerk in volgorde van prioriteit: eerst het dak, dan de ramen, de deuren en de muren. En doe, indien mogelijk, ook iets aan de vloer.

Het dak

Een slecht of niet-geïsoleerd dak is verantwoordelijk voor gemiddeld 30% energieverlies, maar die verhouding kan voor bepaalde tweegevelwoningen (waar verliezen langs gemene muren vrij beperkt zijn), oplopen tot 50%. Uitgaande van de huidige isolatienormen, is de doelstelling te komen tot een minimale isolatiedikte van 12 à 15 cm, en zelfs meer. Als het op isoleren aankomt, kan overdaad geen kwaad. Maar een te grote isolatiedikte kan soms weinig of zelfs niet rendabel blijken.

NIEUW DAK

Het hele dakgebinte vernieuwen is een dure grap, maar in termen van isolatie laat dit toe onmiddellijk te vertrekken van de ideale situatie: keperwerk en voldoende dikke isolatie, onderdak en dampscherm aan de binnenzijde. Het onderdak vangt accidentele vochtinsijpeling op (stofsneeuw, weggewaaide of gebroken dakpannen of andere gebreken).

Het verhoogt de winddichtheid en voert, dankzij zijn microporeuze structuur, de waterdamp af die eventueel in de isolatie zit. Het dampscherm voorkomt dat het vocht en de waterdamp die door menselijke activiteiten in huis geproduceerd worden (transpiratie, waterdamp van ligbad, douche enz.), in de isolatie dringen. Daardoor daalt de isolatiewaarde – vochtige isolatie is minder performant - en op termijn kan het vocht schade toebrengen aan de kapconstructie.

Er bestaat nog een andere oplossing, namelijk de zogenaamde sandwichpanelen. Dat zijn prefabelementen die tegen elkaar worden geplaatst en de kepers vervangen. Ze bestaan uit een onderdak, een isolatie (polyurethaan, geëxpandeerd polystyreen of rotswol) en een binnenafwerking.

BESTAAND DAK

  • Als je al een onderdak hebt, zal je waarschijnlijk de dikte van de huidige kepers moeten versterken, want 6 of 8 cm volstaat niet om er een voldoende dikke isolatielaag tussen te steken. Je moet bijgevolg de dikte van de dakstructuur verhogen. Dat kan, naargelang het geval, langs binnen - wat een verlies van het woonvolume betekent - of langs buiten (sarkingtechniek)
  • Wanneer er geen onderdak is, gaat het waarschijnlijk om een oud dak waarvan de pannen aan het eind van hun garantie (30 jaar) komen en misschien best vervangen kunnen worden. Dat brengt ons weer naar de vorige hypothese (nieuw dakgebinte).

ZOLDERVLOER

Een dak isoleren kan ook via de zoldervloer. Een oplossing die vaak makkelijker en goedkoper is, maar die impliceert dat de zolder niet bewoonbaar is, noch gebruikt wordt voor de opslag van voorwerpen die niet vorstbestand zijn. Net zoals voor een hellend dak, kan de isolatie op drie manieren gebeuren:

  • op de zoldervloer: de isolatie wordt over de ganse oppervlakte van de zolder geplaatst, vergeet ook niet de uitschuifbare zoldertrap of de toegangsdeur te bedekken. In de meeste gevallen blijft de zolder bereikbaar en wordt hij als opslagruimte gebruikt, voor zover de isolatie met een vloer wordt bedekt. Die zorgt bovendien ook voor een bescherming tegen schade, aangericht door vogels en klein ongedierte.
  • De zoldervloer kan ook geïsoleerd worden met een isolerende chape, tenminste wanneer de draagstructuur deze bijkomende last kan dragen (ongeveer 40 kilo per m2). Voor eenzelfde dikte levert een isolerende chape nochtans niet dezelfde prestaties als klassieke isolatiematerialen.
  • In of onder het plafond van de hoogst bewoonde verdieping: met andere woorden, ofwel tussen de plafondbalken, ofwel onder de vorm van een verlaagde zoldering. Deze oplossing is vrij eenvoudig uit te voeren en kost betrekkelijk weinig, maar laat meestal niet toe doorlopend over het hele oppervlak te isoleren. De isolatie wordt namelijk onderbroken op de contactpunten met de muren en binnenwanden en kan aanleiding geven tot koudebruggen.
  • Welke oplossing je ook kiest voor de zoldervloer, ze zal – net zoals dat het geval is voor een dak – aan de binnenzijde (dus aan de warme kant van de isolatie) door een dampscherm beschermd moeten worden.

Over het isoleren van hellende daken hebben we zelfs een compleet dossier.

PLAT DAK

Voor de isolatie van een plat dak zijn drie oplossingen mogelijk:

  • Bij een “warm dak” worden een dampscherm en de isolatie boven de dakstructuur geplaatst en bedekt met een waterdichte bekleding (meestal roofing). Deze wordt op haar beurt voorzien van ballast en beschermd tegen te grote thermische schokken door middel van grind of keien, voor zover de dakstructuur dit extra gewicht kan dragen.
  • Het “omgekeerd dak” is in wezen een andere versie van het warm dak. Hierbij wordt de isolatie boven de afdichting geplaatst, daarna geballast. Het voordeel is hier dat je geen dampscherm nodig hebt: de afdichting (onder de isolatie) neemt die rol op zich. Zowel het warm dak als zijn “omgekeerde” variant bieden het voordeel de dakstructuur binnen het verwarmd volume te houden (vandaar de naam “warm dak”) en aldus bij te dragen tot zijn thermische inertie.
  • Een hybride systeem, ten slotte, kan worden toegepast bij renovatie en bestaat erin de isolatie in twee lagen aan te brengen, één rechtstreeks tegen de onderzijde van de dakstructuur en de andere erboven, onder de afdichting.

ISOLEREN ZONDER ONDERDAK

Geen onderdak voorzien is niet aan te bevelen. Je zal immers sowieso rekening moeten houden met ventilatie tussen de pannen en de isolatie - waardoor deze laatste een groot deel van haar efficiëntie zal verliezen – en met het risico op aanzienlijke insijpeling, wat op termijn nefast kan zijn voor zowel de isolatie als het dakgebinte zelf.

Daarbij komt waarschijnlijk nog eens de schade die kan veroorzaakt worden door vogels en knaagdieren die zich in de isolatie gaan nestelen als die niet beschermd is door een onderdak.

Mocht je desondanks toch voor deze oplossing kiezen, ga dan best op zoek naar kapotte pannen. Vervang ze, kies voor een vochtwerende isolatie en vermijd dat deze rechtstreeks met de pannen in contact komt, zodat ze het vocht niet kunnen overdragen.

Mocht je nog niet overtuigd zijn van het nut van een onderdak, lees dan zeker dit dossier.

Deuren en ramen isoleren

Het binnenschrijnwerk kan eveneens aan de basis liggen van aanzienlijke energieverliezen.

Klassiek dubbel glas behoort reeds tot het verleden: superisolerende beglazing en hoogrendementsglas zijn de huidige standaarden geworden. Aan de binnenzijde zijn ze onder meer bedekt met een warmteweerkaatsende folie. Ze zijn twee- tot driemaal performanter dan hun voorgangers.

Goed om weten: Controleer de plaatsing van de isolatie

Heel wat woningen die geïsoleerd werden op basis van het lastenboek, zijn in werkelijkheid tegen alle logica in geïsoleerd of zonder noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te nemen: slecht bevestigde soepele isolatie die mettertijd in de wanden doorzakt, stijve isolatie onder de vorm van panelen die niet aansluiten aan de hoeken, of die zonder bevestiging werden geplaatst en waarvan de voegen spleten vertonen... De voorbeelden van foute plaatsing zijn talrijk en leiden tot een hoop problemen van vocht, condensatie enz. Voor bouwheren en architecten kunnen we niet genoeg het belang onderstrepen te controleren of de isolatie op de juiste manier wordt aangebracht.

Muren isoleren

Bestaande muren kan je in principe op drie manieren isoleren: langs de buitenkant, langs de binnenkant of – indien ze erover beschikken – in de ruimte tussen de binnenmuur en de gevelmuur: de spouw.

Voor je isoleert moet je mogelijk eerst enkele andere problemen oplossen, zoals opstijgend vocht en insijpeling, die de isolatie zouden kunnen beschadigen en andere problemen veroorzaken.

Als je meer wilt weten over draagmuren, al dan niet van isolerende materiaal, hebben we daarover ook een uitgebreid dossier.

BUITENISOLATIE: het meest performant

Isoleren langs buiten is het efficiëntst, omdat ze een doorlopende schilvormt rond de woning (wat het potentieel risico van koudebruggen (tegenwoordig 'bouwknopen' genoemd) uitsluit) en het metselwerk in het geïsoleerd volume inkapselt, wat toelaat van zijn thermische inertie te genieten.

De isolatie die wordt geplaatst, wordt verlijmd, verankerd met kleine aangepaste haken of geplaatst door een houtstructuur te maken waarin men de isolatie aanbrengt.

Het geheel wordt vervolgens “verstopt” achter een pleister die rechtstreeks op de isolatie wordt aangebracht, een gevelbetimmering - vandaar het belang van de houtstructuur - of een nieuwe gevelmuur, maar in dat geval zal je meestal een versteviging van de fundering moeten voorzien.

Vaak zijn andere aanpassingen noodzakelijk: wijziging van de deurdorpels en raamkozijnen, verlenging van de dakoverkragingen...

Naast de opgesomde technische moeilijkheden, wijzigt de buitenisolatie het uitzicht van het gebouw substantieel en bestaat de kans dat je op een veto van stedenbouw stuit.

BINNENISOLATIE: moeilijk

Hier wordt de isolatie aan de binnenzijde van de muren aangebracht: onder de vorm van gipsplaten met geïntegreerde isolatie of door een wand – in hout- of metaalprofiel - te plaatsen tegen de buitenmuur.

In beide gevallen zijn min of meer grote aanpassingen noodzakelijk (raamkozijnen die moeten verlengd of vervangen worden, dagkanten van deuren en ramen die moeten gewijzigd worden, plafondlijsten die gedeeltelijk moeten vernieuwd worden, stopcontacten en schakelaars die verplaatst moeten worden, enz.) en zal het binnenvolume afnemen.

Het is aanbevolen een dampscherm te plaatsen tegen de warme zijde van de isolatie.

Maar interessant om weten is dat er isolatiepanelen bestaan met een geïntegreerd dampscherm. Met binnenisolatie is het evenwel niet mogelijk de buitenmuren ononderbroken te isoleren, wat dus koudebruggen met zich mee brengt.

Dat kan bijvoorbeeld langs de vloeren en welfsels die in de gevel verankerd zijn, ter hoogte van de muren en opstaande wanden die met de gevel in aanraking komen, enz. Ze vermindert ook de thermische inertie in het geïsoleerd volume.

ISOLATIE VAN DE SPOUW

In bepaalde gevallen kan de isolatie achteraf in de spouw worden aangebracht. Voorwaarde is natuurlijk dat die leeg is. De isolatie wordt geplaatst door ze via kleine gaatjes op regelmatige afstand in de gevel in te blazen (concreet wordt om de 80 cm een kleine opening gemaakt).

Verschillende isolatiematerialen komen voor deze formule in aanmerking: mineraalwol, papiervlokken, UF-schuim of polyurethaan. De geringe ruimte van de meeste spouwen (4 à 5 cm) is de oorzaak dat er geen voldoende isolatiediktekan bekomen worden.

De techniek kan ook bepaalde condensatiefenomenen accentueren, bijvoorbeeld op plaatsen waar mortelbaarden ontstaan of ter hoogte van de verankering van metaalhaken die de gevelmuur moeten rechthouden. Omdat de rest van de muur geïsoleerd is, zal het vocht de neiging hebben zich uitgerekend daar te manifesteren.

De techniek kan niet worden toegepast wanneer de spouw reeds gedeeltelijk volzit met een oude isolatie die mettertijd tussen de wanden is doorgezakt.

Goed om weten: de jacht op koudebruggen (bouwknopen)

Koudebruggen (tegenwoordig: bouwknopen)zijn zones waar de isolatie is onderbroken of aanzienlijk minder goed is.

Elke koudebrug brengt een warmteverlies met zich mee. Over de ganse woning kunnen deze gecumuleerde verliezen 20% bedragen. Meer nog, koudebruggen zijn vaak zones waar condensatie ontstaat en schimmels vormen, waar bepleistering of behang loskomt en verf aan de buitenmuren afschilfert.

Je moet te allen prijze vermijden dat in nieuwe woningen dit soort zones ontstaan.

In oude woningen daarentegen, is het vaak moeilijk eraan te ontsnappen. Een slecht aangebrachte isolatie, onderbroken of onvoldoende op een aantal plaatsen, slecht uitgevoerde voegen, hout dat werkt, slecht gestoken haken in spouwmuren, het contact van binnenmuren met een buitenmuur: het zijn ettelijke voorbeelden van de risico’s van koudebruggen.

Vloeren isoleren

De isolatie van vloeren is de laatste post waar je aandacht moet aan besteden, aangezien het meestal de kleinste oorzaak van energieverliezen is.

Toch zijn er altijd bijzondere gevallen waarvoor de isolatie van vloeren even rendabel blijkt als voor muren (vloerplaat op pijlers, constructie boven een overdekte doorgang, enz.).

Schematisch kunnen we stellen dat zich twee grote gevallen kunnen voordoen. Ofwel staat de vloer van de gelijkvloerse verdieping in rechtstreeks contact met de grond, ofwel beschikt de woning over een kelder of een kruipruimte.

VLOER STAAT IN CONTACT MET DE GROND

In dit geval is de plaatsing van isolatie delicaat.

Ofwel moet je de bestaande vloer openbreken, ofwel boven de vloer isoleren. Dat is niet altijd mogelijk en veronderstelt grote werken en aanzienlijke aanpassingen.

Soms is het beter de isolatiedikte van enkele andere, meer toegankelijke posten te verhogen– zoals het dak en de muren – om tot een gelijkwaardige energiebalans te komen.

KELDER OF KRUIPRUIMTE

Het tweede geval, dat van de kelder of kruipruimte, leent zich beter tot een isolatie langs de binnenkant. Dit kan ofwel tussen de vloerbalken, ofwel onder de vloer.

De isolatie gebeurt dan door de installatie van halfstijve panelen, of door het inspuiten van isolatie door een gespecialiseerde firma.

http://www.immoweb.be/nl/global/artikel/isoleer-van-boven-tot-onder.htm?mycurrent_section=global&artid=4880&Page=4