Het schemerduister verdrijft
de schaduwen die in
de kuiltjes van je wangen huizen
Op je frêle lichaam rust
een glanzend laagje onschuld
dat bewonderaars de hand doet reiken
maar deze van contact weerhoudt
Nu je kastanjebruine lokken
zich in nonchalance hullen
ontsnapt aan de precisie,
stuwen zij zichzelf
en je voltallig gelaat
tot goddelijke hoogten
Je gelaat wordt door
vervaagde lijnen zacht omgeven,
die hun perfecte ligging bij
daglicht suggereren
Je bent
door nachtelijke passiviteit verhinderd
je breekbaarheid met
geveinsde apathie te maskeren
De zwoele zon dingt naar je schoonheid
maar derft deze
terwijl de maan je gierig belicht
En van het duel
tussen je zelfgenoegzaamheid
bij dag
en je fluwelen tederheid
bij nacht
wil ik bevoorrechte getuige zijn
bij een onvergankelijke equinox
Ben De Smet (5 LAWIb)
tweede prijs 2011