Wereldwredenaar
De kleine poppenkastspeler zit voor het raam
hij houdt ervan te kijken
zijn wereld in, vertederd door
rozige tinten zachtjes nevelend
Verrukt hoort hij hoe genadeloze blikkeringen
ratelen terwijl woestijnzand prachtige bellen blaast
de scharlaken rivier verbergend
Wellustig wiegt zijn hoofd op het grijpgrage
ritme van de benige heupen die
een aarden kruikje lichtjes klotsend meedragen
tot ze in de zon kruipen en verleden zijn
Hij lijkt verbaasd bij het zien van
een rij kartelige tandjes sabbelend op een
sprietje gras te midden van levende doden
Kraaiend van plezier aanschouwt hij
de broze handjes die vergeefs
het vallende puin proberen te stoppen terwijl
de stuiptrekkende aarde huilend schokt
En kijkend vervliegt de tijd
begeleid door zoete rozengeur danst
het eerste schijnsel van de maan
op het gelaat van de kleine poppenkastspeler
die geeuwt in al zijn moordende schuld
De schemering duistert langzaam de wereld binnen
druppel voor druppel zachtjes tikkend als een bom
en enkel het grote Witte Huis waar
de kleine poppenkastspeler gewetenloos rustig indommelt
houdt stand tegenover de fiere sterren
Pieter Martens
Derde prijs 2006