een vage glimp
gleed
over de zachte ronding van haar buik
in het schemerduister tastte ze
naar het leven
en dreef af naar het roodomrande
meer
dat langzaam leegtraande
morgen zal het neon-licht
haar lichaam laven en zal
het zorgeloze zegevieren
doch het gloeiend koude mes
zou het weggesneden lijfje
begraven onder
een bevroren lichtend kaarsje
in haar ziel
Jeroen Donckers
derde prijs 1992