De denker, zegt gewoonlijk, niet zoveel,
de denker, praat meestal occasioneel,
ja, de denker, is een raadsel,
dat niet houdt van veel gepraatsel,
en mocht u ’t erop wagen,
de denker wat te vragen,
zal hij u, z’n eeuwig antwoord schenken,
‘daar zal ik eens moeten over denken…’
hij wandelt door de nevels van zijn wijdvertakte geest,
en zoekt dan naar de plekken waar hij nog niet is geweest,
vreemd genoeg zijn deze, alsmaar weer te vinden,
in de holten van zijn immer peinzend brein,
dan laat deze denker zich meermaals verslinden,
door gepieker over zorgen, leed en pijn
ook een denker zit in mij,
doch, wel heel diep verborgen,
en slechts bij ware zorgen,
komt de denker in mij vrij …
Pieter-Jan Borgelioen
derde prijs 2007