ik heb alles al gedaan: ik
heb reuzen gekleineerd en
dwergen opgehemeld, ik heb
met vechtenden gevreeën en
gevochten met pacifisten
als mijn neefjes vrolijk
en onverstaanbaar jong
mij even mee laten spelen
alvorens mij schaterlachend
aan flarden te schieten
wie zal er dan voor mij
die flarden weer samenbrengen
(en ze koesteren
alsof ik dat ben)
men heeft alles al gedaan: men heeft
mijn levenslust doodgepraat en mijn
doodsangsten tot leven geroepen,
men heeft mijn ogen geopend en
daarmee mijn dromen gesloten
koester mij toch niet langer
alsof ik dat ben
David Van den Hende
eerste prijs 1998