130. Vrijwilligers voor Frago

In de zeven weken na de vernietiging van Mechanica wordt uit de onderzoekingen duidelijk dat iedere robot aan boord van het buitgemaakte schip een kleine hoeveelheid celplasma bevat dat met de positroniek verbonden is. De machines worden daarom als positronisch-biologische robotten, of kortweg Posbi’s, aangeduid.

Om een spoor van de Posbi’s te vinden, maken de Terranen gebruik van een list. De Arkonidsiche robotkruiser ALTA-663 moet zich laten meenemen door een fragmentschip. Aan boord van de ALTA-663 bevinden zich, onder de bescherming van een hersen-neutralisator, Kapitein Brazo Alkher en negen andere vrijwilligers, waaronder de mutanten Wuriu Sengu en Tama Yokida en de jonge robotdeskundige Van Moders, die de theorie ontwikkeld heeft dat de hypertoyktische vertanding tussen positroniek en celplasma de Posbi’s in staat stelt om te leren. In de buurt van de ster Outside wordt het Arkonschip, dat zich kenbaar maakt als het ‘ware leven’ voor de schijn door de THEODERICH aangevallen. Volgens plan duikt er een fragmentschip op dat de robotkruiser in bescherming neemt en hem naar de zonloze planeet Frago brengt, waar zich een industriewereld van de Posbi’s bevindt. Deze wereld bevindt zich in de intergalactische ruimte op 92.000 lichtjaar van M13. Door een defect in één van de hersen-neutralisators worden de Terranen ontdekt en zien ze zich gedwongen om het noodsignaal te sturen naar de wachtende THEODERICH. Terwijl ze op de donkere wereld uit handen van de Posbi’s trachten te blijven, ontdekken ze net voor ze gered worden door het vlaggenschip van de Solaire vloot, een installatie die schijnbaar het celplasma van de Posbi’s produceert door celdeling.