110. Op het spoor van de Anti's

Terwijl op de Aarde meer dan vijftig miljoen Liquitief verslaafden een enorm probleem vormen, krijgt het commando op Lepso van Dr. Nearmann, een naaste medewerker van Edmond Hugher, een aanwijzing in handen over de junglewereld Okul en de vermoedelijke positie van dit toevluchtsoord van de Anti’s in het centrum van de Melkweg. Op 9 april van het jaar 2103 begint de IRONDUKE met de zoektocht naar Okul. Om de Baalols niet door middel van een grote vlootopmars vroegtijdig te waarschuwen, vertrekt het schip op zijn eentje. De eerste etappe van de vlucht brengt hen naar het centrum van de Melkweg maar op de plek waar ze weer in de Einsteinruimte verschijnen is geen spoor te bekennen van de gezochte planeet. Eerst denkt iedereen dat de verkregen coördinaten verkeerd zijn, maar dan peilen ze in de buurt een structuurverstoring die veroorzaakt wordt door de VAL I, een schip van de met de Anti’s verbonden Springer Valmonze, dat net de planeet verlaat.

Terraanse ruimtesoldaten die, omwille van de vaardigheden van de Anti’s, uitgerust zijn met ouderwetse machinegeweren met plastieken kogels bestormen het Báalol steunpunt van de Anti’s. Op hetzelfde moment vernietigd de IRONDUKE ook de koepels zodat de soldaten gemakkelijk binnen kunnen dringen in het steunpunt. Nadat het steunpunt veroverd werd door de soldaten ontdekt men dat de actieve stof van Liquitief gewonnen wordt uit het kliersecreet van een inheemse schildrups.

Een kleine groep leidinggevende Anti’s en Thomas Cardiff zijn er echter in geslaagd om met een duikboot te vluchten. Hierop wordt het ganse stelsel met behulp van 5000 schepen van de Solaire Vloot hermetisch afgegrendeld.