Actieve Natuur: verbeteringen recreatieve infrastructuur

"VNR De Duinen en de Bossen van De Panne"

Ter gelegenheid van het nieuw groot coherent overkoepelend beheersplan “VNR Duinen en Bossen van De Panne” zou men als uitdaging de “versnippering” moeten wegwerken. De barrières zouden moeten verdwijnen. Het VBC De Nachtegaal zou het wandelcentrum moeten zijn voor alle wandelpaden van het "VNR De Duinen en de Bossen van De Panne”. Men zou van hieruit moeten kunnen wandelen zowel naar de Houtsaegerduinen, de Zwarten Hoek als naar het VNR Westhoek (en als de voetgangersbrug komt over het kanaal ook naar de Cabougduinen + indien tunnel onder A24 naar de Moeren). Dit vraagt echter veel moed, want het afbreken van afsluitingen op de perceelsgrenzen van de diverse eigenaars zal zeker tegenstand ondervinden. Waarom staan er afsluitingen rond de 2 eilandjes van ANB (COC en bosje ten Noorden van De Nachtegaal) die gelegen zijn in het gemeentelijk natuurreservaat De Oodthoekduinen? Waarom een prikkeldraad tussen de Krakeelduinen van de IWVA en het VNR De Westhoek?...en nog veel meer!. De Panne heeft ongeveer 50 km prikkeldraad in en rond zijn natuurgebieden!Dit moet grondig herzien worden in functie van toegankelijkheid en afsluiting voor de grote grazers.

Een ander belangrijk knelpunt is de Koninklijke Baan en Zeereepduinen tussen de baan en het strand waar een natuurgebied nog in private handen is. Ook een knelpunt is de doorsteek tussen de Houtsaegerduinen en de Oosthoekduinen ten oosten van het “Kasteeltje van Houtsaeger” en de Lijnvisserstraat. Aldus zou de “Groene Gordel Wandeling” ongehinderd De Panne kunnen omcirkelen.

Onder ‘ontsnippering’ hoeven we echter niet enkel ‘fysieke’ ontsnippering te verstaan. Ook de communicatie en publicaties rond deze deelgebieden moet één geheel vormen. Een lovenswaardige initiatief is reeds het globale wandelkaart uitgegeven door de gemeente, waarop alle recreatieve paden zijn afgebeeld. Een uniform type meubilair, infoborden, bewegwijzering, enz. zou een herkenbare huisstijl zijn voor ‘de’ Vlaamse kustduinen” niet alleen voor De Panne maar in hun totaliteit.

Men heeft reeds veel gedaan aan voorzieningen voor het recreatief gebruik van onze duinen. We staan op kop en als model voor de andere kustgemeenten. De meeste van onze duinen staan open voor het brede publiek en zijn ingericht met een vrij uitgebreid padennet, folderbakjes en infoborden, doorgaans bij de ingangen tot het gebied. Ook worden klaphekjes, fietswerende sluizen, omheiningen, knuppelpaden, … voorzien. Op meerdere plaatsen worden zitbanken en vuilnisbakken geplaatst.. Wel wordt gewezen op de vele omheiningen, bij voorkeur in de vorm van prikkeldraad, die het gesloten en ontoegankelijke karakter van onze duingebieden doen suggeren. Maar dat klopt toch niet helemaal want in theorie zijn bijna alle deelgebieden toegankelijk maar je moet goed weten hoe (vb Houtsaegerduinen langs het "achterpoortje" aan de Oosthoek)

In de padenstructuur zitten enkele “onlogische” elementen. Zo verwacht b.v. de wandelaar in de Houtsaegerduinen ongetwijfeld dat hij vanaf het Kerkepannepad zal kunnen aansluiten op het Houtsaegerpad, via een toegang tot de Houtsaegerduinen ter hoogte van de Veurnelaan. In plaats daarvan moet hij zijn wandeling verderzetten langs de rand van het gebied, richting Nieuwpoortlaan, en zo richting strand. De belevingswaarde van dit traject is eerder laag. Toegang tot de Houtsaegerduinen is vanaf het Kerkepannepad nergens mogelijk. Het bestaande wandelcircuit in de Houtsaegerduinen (Houtsaegerpad en Ollevierpad) is enkel vanaf de Noorddreef toegankelijk.

Ook ontbreekt de vroeger zo populaire wandelverbinding De Panne met Sint Idesbald via de Houtsaegerduinen. En hoe moet je vanuit VNBC De Nachtegaal naar de Houtsaegerduinen wandelen?

Ook is er geen wandelverbinding tussen de Westhoekduinen en het VNR Zwarten Hoek en later Cabourg via de wandelbrug over de vaart.

Bij de bepaling van de recreatieve padenstructuur wordt in principe vaak uitgegaan van de natuurlijke randvoorwaarden van het terrein, eerder dan van een recreatieve logica waarin elementen meespelen als ‘logische verbindingen’, aansluiting met bebouwde omgeving en parkings, lengte van wandelpaden, aanwezigheid van drinkgelegenheid + toilet ect..

De belevingswaarde van wandelpaden hangt niet enkel af van de situering van de paden in een gebied. Uiteraard wordt de hoogste belevingswaarde gerealiseerd door paden waarbij de wandelaar het gevoel krijgt ‘midden in het gebied’ te zijn. Een andere manier om de belevingswaarde voor recreanten te verhogen, is het voorzien van wandelcircuits. Wandelaars houden er immers niet van om heen en terug hetzelfde traject te moeten afleggen. Indien alle natuurgebieden in het “VNR De Duinen en de Bossen van De Panne” globaal beheerd worden beschikken wij over een groot gebied dat ideaal is om wandellussen te vormen die de deelgebieden overschrijden. De “Best practice” van de kust op dit punt is juist wel “VNR de Westhoek”, waar verschillende wandelassen, gemarkeerd met diverse kleuren, onderling tot verschillende wandellussen kunnen worden gecombineerd. Het gaat onder meer om het Slufterpad, het Grenspad en het Ligusterpad. Om het de recreant gemakkelijk te maken werd in het gebied een aparte ‘netwerkbewegwijzering’ aangebracht, zodat de recreant zich op elk kruispunt van routes kan heroriënteren. De meeste wandelpaden in het VNR de Westhoek bevinden zich eerder aan de rand van het gebied, maar dankzij het groen gemarkeerde Ligusterpad en het geel gemarkeerde Helmpad wordt de recreant toch in het hart van het gebied toegelaten. Om het geheel nog meer ‘sluitend’ te maken ontbreekt nog een oost-west-verbinding aan de zuidelijke grens van het gebied. (om naar de Zwarten Hoek te wandelen). De aansluiting tussen de hoofdingang Vissersdorp en het blauw gemarkeerde Slufterpad is niet zo goed aangeduid op het terrein en zou best via de westelijk grens van het Vissersdorp verlopen. De gewone bewegwijzering met houten paaltjes en gekleurde kop voor het Slufterpad en het Oostergrenspad sluiten immers niet op elkaar aan. Los daarvan biedt het “VNR de Westhoek” heel mooie wandelmogelijkheden aan de recreant.

Het padennet in onze duinen bestaat overwegend uit onverharde paden, in een aantal gevallen gemarkeerd door lage paaltjes al dan niet met ursusdraad aan weerskanten, af en toe ook door meer nadrukkelijke afsluitingen (castanea, prikkeldraad). Bestaande verhardingen worden bij de inrichting van gebieden vaak opgebroken. Voor toekomstige paden wordt gezocht naar aangepaste wegenis om ook toegang voor rolstoelgebruikers mogelijk te maken. De voorkeur gaat steeds uit naar schelpenklei. Het enige echt verharde pad is het Slufterpad. Dit is zeer weinig als men dat vergelijkt met de Oostkust waar de verhouding (half-)verharde paden op totale km paden 52% is. Daar zijn er ook vele (half-)verharde stranddoorgangen in de zeereep. Voor de doorsnee-wandelaar is dat geen slechte zaak want de zandpaden zijn hierdoor perfect geïntegreerd met de duin omgeving en bieden juist een grote meerwaarde voor de wandelaar op het vlak van beleving en esthetiek.

De doelgroep van recreatie aan de kust is echter ruimer dan de ‘doorsnee-wandelaar’. Ten eerste is er een duidelijke vraag naar belevingsvolle fietsroutes aan onze kust, waarin de duingebieden zeker een rol kunnen spelen. En ten tweede is er een grote groep van personen met een functiebeperking, die ook vragende partij is voor recreatiemogelijkheden in de duingebieden. Zeker voor rolstoelpatiënten of mensen die niet zo goed te been zijn, zijn zandpaden geen optie. Bij uitbreiding geldt dit ook voor de vele gezinnen met kinderen, die

zich moeten behelpen met kinderwagens en buggy’s. Een (half-) verhard padennet is voor die doelgroepen de enige manier om hen een beleving in de duinen te gunnen en zo zijn er dus ook nodig.

De belevingswaarde van wandelpaden is echter niet enkel afhankelijk van het type wegenis dat men bij de aanleg kiest. Ook andere elementen die met vormgeving te maken hebben, spelen een belangrijke rol. Zo zal een padennet met een sterk rechttoe-rechtaan karakter de recreant minder bekoren dan een kronkelend padennet. Het eerste type paden is vooral functioneel van aard en biedt de kortste weg van a naar b. Recreanten zoeken echter niet in eerste instantie naar de kortste weg, wel naar de weg die hen het meest plezier verschaft. Een kronkelend padennet komt dikwijls beter aan die verwachting tegemoet. Door de vele bochten weet men niet wat er om de hoek te zien valt, en dat verhoogt het avontuurlijke karakter voor de recreant. Ook kan een kronkelend padennet het natuur- en rustgevoel versterken. Bovendien blijkt dat de recreatieve opnamecapaciteit van een natuurgebied met kronkelende paden hoger is dan van een gebied met rechtlijnige paden.

Ook is er vraag naar een secundair padennet voorzien met een meer avontuurlijk en kronkelend karakter. "Struinen" is in Nederland immers een modewoord. (volgens Van Dale: "al rondzwervend kijken of men iets van zijn gading kan vinden"). Algemeen kunnen we stellen dat ons padennet op dit vlak voldoende belevingswaarde biedt aan de recreant.

Wat de markering van paden betreft, valt er weinig aan te merken. Bij de inrichting van

duingebieden probeert men algemeen een ‘prikkeldraadgevoel’ te vermijden. In heel wat

gevallen beperkt men zich tot de suggestie van de loop van een pad, door middel van houten

paaltjes, al dan niet met laaggespannen ursusdraad. Wanneer er nood is aan meer

nadrukkelijke afschermingen van wandelpaden, wordt bij voorkeur castanea gekozen.

Hogere belevingswaarde kan ook ontstaan door de creatie van recreatieve ‘randinfrastructuur’, zoals vogelkijkhutten of uitkijktorens, die niet echt noodzakelijk zijn voor de ontsluiting van een natuurgebied, maar wel heel wat extra mogelijkheden bieden aan de recreant in het

algemeen, en aan kinderen en jongeren in het bijzonder.

Daarnaast speelt ook de vormgeving een belangrijke rol. De inrichtingsstijl kan men mee

laten bepalen door esthetische aspecten. Uiteraard dient men bij de keuze van materialen

rekening te houden met duurzaamheid en integratie in de omgeving. Binnen dat kader

kunnen ontwerpers streven naar een innovatieve, hedendaagse vormgeving, eventueel zelfs

met een kunstzinnige knipoog. Wel belangrijk is een uniforme aanpak bij de inrichting van duingebieden. De ‘basisingrediënten’, zoals de inrichting van paden, de markering van wandelcircuits, folderbakjes, fietsenstallingen …kunnen op een uniforme manier worden aangepakt. Op die manier ontstaat er een ‘huisstijl’ voor het onthaal van de recreant. Voor een aantal minder ‘basic’ elementen kunnen eigen accenten gelegd worden. We denken

aan de vormgeving van schuilhutten, picknickplaatsen, bbq inrichtingen, de integratie van cultureel-historisch erfgoed … Die onderscheidende elementen kunnen trouwens ook bij de

communicatie over duingebieden een rol spelen.

Bij de inrichting van het “VNR de Westhoek” heeft men grondig nagedacht over de vormgeving. Binnen het gebied heeft men ook duidelijk gepoogd een ‘open’ karakter te creëren, wat zich bijvoorbeeld vertaalt in een streven naar ‘vriendelijk ogende’ afsluitingen. De hoofdingang bij Vissersdorp is als een echte toegangspoort ingericht met een infokiosk, sanitaire voorzieningen, rustelementen, infoborden, … en oogt op die manier zeer uitnodigend voor de recreant. In het gebied zijn bovendien enkele uitkijkpunten ingericht, waar heel wat natuur-educatieve informatie wordt aangeboden. Verder werden twee slufteropeningen gecreëerd die voor recreanten ‘toegankelijk’ zijn gemaakt via een wandelbrug. De netwerkbewegwijzering van ANB creëert een grote meerwaarde voor wandelaars, die op die manier een mooi instrument in handen krijgen om in alle vrijheid een wandeltraject te bepalen. De Oosthoekduinen hebben nog enkele bijzondere troeven, vooral door de

aanwezigheid van het VBNC de Nachtegaal.

In het toeristische bedrijf is het gebruikelijk om belangrijke toeristische attracties vanaf de belangrijkste invalswegen te

bewegwijzeren met

Als men ernaar streeft om ook onze kustduinen vlot bereikbaar te maken voor bezoekers, dan is het aangewezen om ook de ingangen van de duinen te bewegwijzeren met van de gemakkelijk herkenbare bruine pijltjes (type F34) vanaf de belangrijkste invalswegen.

En er is absoluut behoefte aan herkenningspunten langs de weg die angeven aan de bezoeker dat hij zijn bestemming heeft bereikt.

Wie een recreatieve fietstocht aan de kust onderneemt, heeft behoefte aan specifieke recreatieve fietsassen die een duidelijke meerwaarde bieden, door aspecten die

enerzijds met fietsveiligheid te maken hebben en anderzijds met belevingswaarde (mooie

decors) anderzijds. Ze moet dus een recreatieve fietsas aangeboden worden, die de verschillende duingebieden met elkaar verbindt.

De Kustfietsroute is in grote mate geschikt is om met de fiets de verschillende duingebieden te bezoeken. In het “VNR de Westhoek” is er een grote hiaat in deze fietsverbinding. Het Calmeynbos en de Oosthoekduinen zijn wel gemakkelijk via de Kustfietsroute te bereiken, maar de ingangen van het Westhoekreservaat zijn wel erg ver van het traject verwijderd.

Een recreatieve fietsverbinding vanaf hoofdingang Vissersdorp richting Kustfietsroute zou hier een oplossing kunnen bieden. Fietsers houden er in principe niet van om van een bewegwijzerd traject af te wijken.

Los daarvan worden fietsers die zich wel geprikkeld voelen om het duingebied te ontdekken

een beetje aan hun lot overgelaten, want nergens staat aangegeven hoe ze een ingang – met

fietsenstalling – kunnen bereiken. Die info is niet aangegeven op het terrein en ontbreekt ook

op de kaart van de Kustfietsroute.

De Kusttram verbindt alle kustgemeenten van De Panne tot Knokke met elkaar. De meeste van onze duingebieden worden via de Kusttram ontsloten. Enkel het VNR de Westhoek, het grootste duinencomplex aan de westkust, is via het openbaar vervoer niet zo gemakkelijk bereikbaar. Wandelaars die niet terugdeinzen voor een stevige wandeling, zullen zich wellicht niet laten afschrikken door de extra kilometers van het station van Adinkerke naar de ingang Duinhoek of van de tramhalte bij het rond punt Duinkerkelaan/ Westhoeklaan/ Dynastielaan. Minder ervaren wandelaars dreigen echter wel af te haken. Een aantal haltes van de Kusttram liggen wél langs een duingebied, maar ver van de ingang. Recreanten worden hier wat in het ongewisse gelaten en zullen zich moeilijk kunnen oriënteren als ze geen kaart of folder bij zich hebben. Ook hier kan een ondersteunende bewegwijzering bij de tramhalte een uitweg bieden.

Een alternatief is dat de beheerders van duingebieden ook aan de niet toegankelijke grenzen duidelijk zichtbare infoborden plaatsen waarop de ingangen tot het gebied zijn aangeduid. Dit soort praktische informatie kan ook via een gedrukte kaart aan de toerist worden aangeboden.

Bezoekersonthaal in de Vlaamse Kustduinen

Op welke plaatsen hij het gebied kan en mag betreden? men kan dit doen via goed zichtbare én herkenbare infopanelen of bakens die dicht bij de straat zijn geplaatst,om de ingangen te markeren. zijn auto kan parkeren + kwalitatieve fietsenstallingen, die liefst zo dicht mogelijk bij de ingang van het gebied gelegen zijn. Daarnaast wil hij geïnformeerd worden over het padennet: welke afstanden, welke types wegenis, hoe zit het met toegankelijkheid? Bij voorkeur gebeurt dit via een kaart met aanduiding van eventuele routes voor diverse types van recreatie, met eventuele doorverwijzing naar de onmiddellijke omgeving. Al deze informatie kan permanent ter beschikking worden gesteld via infoborden, al dan niet in combinatie met een gedrukte folder die in folderbakjes wordt aangeboden. Bij grotere gebieden kan het zinvol zijn een bemande infokiosk of zelfs een bezoekerscentrum in te richten. In grote gebieden kan het verder een meerwaarde zijn om ook in het gebied zelf nog wat infoborden te voorzien, al dan niet in combinatie met een aantal schuil- en/of rustpunten.

Markering van de ingangen

Nadeel is echter dat de borden daardoor weinig opmerkelijk zijn voor voorbijgangers en niet voldoende de aandacht trekken. Nieuw type welkomstborden nodig dat onmiddellijk bij de openbare weg ter hoogte van een toegang tot de duinen wordt geplaatst + duidelijk maken of het om een hoofdingang of een neveningang gaat + specifieke ‘huisstijl’

Parkeergelegenheid in het algemeen is een knelpunt voor de hele Vlaamse Kust en informeren over de parkeermogelijkheden. Houten fietsenstallingen naar het voorbeeld van het VNR de Westhoek, integreren mooi met de omgeving en leggen minder beslag op de open ruimte dan parkeerplaatsen voor auto’s.

Infoborden en folders

De huisstijl van de infoborden en –dragers is in de gebieden van het Agentschap voor Natuur en Bos behoorlijk uniform ,,,,folderbakjes. niet altijd even schadebestendig en ogen ze soms wat slordig geregeld worden aangevuld

Gepersonaliseerd bezoekersonthaal via bezoekerscentra

In 2007 noteerden deze bezoekerscentra de volgende bezoekersaantallen:

VBNC De Nachtegaal: 43.934 bezoekers

BC De Doornpanne: 29.840 bezoekers

Provinciaal Natuurpark Zwin: 104.373 bezoekers

De nachtegaal profileert zich als ‘poort tot de natuurgebieden aan de westkust’.

Kan dat waarmaken in figuurlijke betekenis, want naast heel wat natuur- en milieueducatieve info die in de permanente en tijdelijke tentoonstellingen wordt aangeboden, vindt de bezoeker er ook allerlei brochures en documentatie over de duinen aan de Vlaamse kust. In letterlijke zin kan De Nachtegaal zijn rol niet waarmaken, want enkel het Calmeynbos en de Oosthoekduinen liggen dicht in de buurt van het bezoekerscentrum. Het VNR de Westhoek, door zijn omvang in feite interessanter voor recreanten, ligt al te veraf. Er is ook geen kaart of brochure die de bezoeker vanuit het VBNC de weg wijst naar de belangrijkste duingebieden. Met andere woorden: de bezoeker vindt hier wel gefragmenteerde documentatie per duingebied, maar de eigenlijke link vanuit het bezoekerscentrum naar de belangrijkste duingebieden ontbreekt.

De gastvrijheid van de Vlaamse kustduinen

Voor elk duingebied dat ingericht wordt door het Agentschap voor Natuur en Bos wordt een

folder gepubliceerd onder de titel ‘Welkom in het Vlaams Natuurreservaat …’ In de praktijk blijken bepaalde doelgroepen evenwel minder tevreden over de recreatiemogelijkheden die hen in de Vlaamse kustduinen worden geboden. Het Agentschap voor Natuur en Bos mikt bewust op het aanbieden van voorzieningen voor zachte recreatie. Wat voor fietsers, ruiters of zelfs mountainbikers? En hoe worden specifieke doelgroepen,zoals personen met een verminderde mobiliteit, in onze duingebieden onthaald

Omheinde natuur

Eerder weerlegden we al de stelling dat de Vlaamse kustduinen niet voldoende zijn

opengesteld voor het publiek. Toch blijft er de hardnekkige perceptie dat onze duinen ‘gesloten’ natuurgebieden zijn. Dat heeft veel te maken met het feit dat er nogal wat afsluitingen en omheiningen rondom de kustduinen zijn opgetrokken, die niet meteen gastvrij ogen. Dat kan potentiële bezoekers het idee geven dat ze niet welkom zijn in de duinen.

Bovendien blijkt er een vrij grote diversiteit aan afsluitingen voor te komen. In een aantal

gevallen kiest men voor vriendelijk ogende, natuurlijke materialen, zoals castanea. Maar even

vaak vindt men afsluitingen in groene kunstdraad, ursusdraad of prikkeldraad of een

combinatie van voormelde formules. Dat soort afsluitingen oogt niet alleen minder

‘vriendelijk’, maar is vaak ook onaantrekkelijk, en heeft dus een negatieve impact op

beeldkwaliteit én belevingswaarde van de Vlaamse kustduinen.

Het systeem van afsluitingen in de duinen, of beter het gebrek aan systeem, heeft dus een

aantal negatieve gevolgen. Om te beginnen is dit een nadeel voor de beeldkwaliteit en de

beleving. Maar ook gebruik van agressief ogende prikkeldraad kan er voor zorgen dat

potentiële bezoekers zich niet welkom voelen.

Wel is het zeker aan te bevelen dat er ook met betrekking tot de keuze van afsluitingen een

uniforme aanpak wordt gehanteerd, waarbij naar maximale openheid en optimale

beeldkwaliteit wordt gestreefd.Sowieso lijkt het logisch dat men daarbij prioriteit geeft aan ‘vriendelijk’ ogende systemen, of dat nu castanea is of ursusdraad. Ongetwijfeld zijn er situaties, bijvoorbeeld bij begrazingseenheden, waar die systemen niet voldoen. In dat geval kan men ernaar streven om agressiever ogende afsluitingen voor een stuk te maskeren, bijvoorbeeld door er een groenscherm voor te planten. Aan de rand van een gebied waar al veel begroeiing is, kan men opteren de afsluiting niet aan de buitenrand te plaatsen, maar bijvoorbeeld 1 meter inwaarts in het gebied, zodat ze aan het zicht onttrokken wordt door de bestaande begroeiing.

Hetzelfde geldt bij de plaatsing van afsluitingen aan weerszijden van fiets- en wandelpaden

door natuurgebieden (cf. Doornpanne). In het nederland spreekt men over het ‘onthekken’ van de duinen.

- onthaal, communicatie en publiciteit naar de recreanten op een overzichtelijke manier (vooral via internet)