De Zoetwaterbel

Eerst wat theorie aan de hand van bovenstaande doorsnede:

“..10.000 jaar geleden, op het einde van de laatste IJstijd stonden we hier 13 à 20m lager op een toendra-achtig golvend landschap met weinig begroeiing en onderhevig aan zandstormen. Hierdoor was de oeroude bodem (Ieperiaanse klei) meestal bedekt door een vijftal meter opgewaaid zand (dekzand). Als gevolg van klimaatverwarming ging het landijs afsmelten. In de eerste periode na 10.000 geleden steeg de zeespiegel vrij snel (60 à 80 cm /100 jaar; nu slechts 7 cm / 100j). Het waterpeil van de Noordzee steeg zodanig dat Engeland een eiland werd en de Noordzee ongeveer 9000 jaar geleden onze streek bereikte (weliswaar ruim 15 m lager, ongeveer in de monding van de toenmalige IJzervallei).

Door het dagelijks spel van eb en vloed evenals de grote aanvoer van zeezand door de toegenomen stroming vanuit het kanaal, ontstonden zandbanken die boven water uitkwamen en waarachter zand en slib (klei) afgezet werden in het achtergelegen landschap…“ Meer uitleg volgens de theorie van Cécile Baeteman Lees>>>

Voor uitgebreid artikel in De Grote Rede>>>

Vandaar dat de ondergrond van onze duinen bestaat uit een 13 à 20 m horizontale lagen slib en zand (op bovenstaande figuur: licht blauw; blauw en geel). Eronder de quasi ondoordringbare ieperiaanse klei.

Ernaast bevindt zich de Noordzee zodat het zeewater overal doordringt in de zandige ondergrond van de duinen en dit tot het niveau van hoog water. Maar het regent ook. Een deel van dat regenwater verdampt en wordt opgenomen door de vegetatie (vooral in de zomer). De rest wordt normaal niet afgevoerd door een beek of gracht maar dringt in het zand (ongeveer 40% op jaarbasis). Door het feit dat dit zoetwater lichter is dan het onderliggend zeewater, wordt dit zeewater naar beneden gedrukt en ontstaat een zoetwaterbel (blauw) op het zoute grondwater (licht blauw). Er is dus zeewater dat ondergronds teruggeduwd wordt naar de zee. Tot op onder het hoogstrand (zacht zand) zullen we bovenaan zoetwater terugvinden en dieper zeewater.

Natte duinpanne

Bij storm kunnen er duinvalleien uitgeblazen worden. Indien de hoogte daalt tot het niveau van het nat zand (zout grondwater) dan zal dat niet dieper meer uitgeblazen worden en er vormt zich een natte duinpanne (“vochtige duinvallei” genoemd op de figuur). Veelal zijn die pannen in de zomer droog en in de winter onder water.

Vandaar dat het niveau van die pannen in eerste benadering het niveau is van de zee (hoog water).

En omdat er in De Panne zoveel pannen waren (en nog zijn) wordt De Panne “De Panne” genoemd.

Bij overmatige neerslag, zoals in november en december 2011, kon het regenwater niet tijdig ondergronds diffunderen naar de zee of het Langeleed en werd de zoetwaterbel opgezwollen. Door het feit dat we in De Panne de breedste duinengordel hebben van de Vlaamse Kust (ongeveer 1,5 km) hebben we hier in het mideen van die duinzone de grootste opzwelling. Deze zoetwaterbel kan 40 à 70 cm boven het horizontaal peil komen. Dit is tijdelijk maar het kan meerdere maanden duren eer dit quasi horizontaal evenwicht terug gevonden is. Zie artikel van januari 2013>>>

Dat is hetgeen in de winter 2012-2013 gebeurd is en waardoor vele lagere pannen en wandelpaden onder water stonden. Tijdens de zomer 2013 is het evenwicht ongeveer terug normaal geworden en kon men dus overal terug door. Maar in september-oktober 2013 hebben we terug abnormaal veel neerslag gekregen zodanig dat het zopas hersteld peil terug opgestuwd geraakt is .