Repos Saint-Elisabeth
Dit imposante gebouw waar nu het Technisch Atheneum Calmeyn en het volwassenonderwijs Cervo-Go gevestigd zijn heeft de tijd meer dan 100 jaar overleefd maar is nu aan het verkommeren. Het is niet beschermd maar de gevels zijn opgenomen in de inventaris van de Vlaamse Regio als waardevol. Het heeft 2 bewogen perioden in de 2 wereldoorlogen doorstaan, waar het telkens verwaarloosd is uit gekomen, maar het werd gelukkig niet gebombardeerd.
Dit gebouw werd in 1911 geopend als hersteloord voor afgematte en zieke meisjes die werkten in de huizen van de high society voornamelijk te Brussel. Het werd REPOS SAINTE -ÉLISABETH genoemd niet ter ere van de toenmalige koningin Elisabeth maar de naam is afkomstig van de Heilige Elisabeth destijds patroonheilige van veel hospitalen, rusthuizen, weeshuizen en psychiatrische instellingen. Zij was ook de patrones van verpleegsters, bakkers, bruiden, stervende kinderen, bannelingen, bedelaars, wanhopige mensen, weduwen en weduwnaars (zie het loodglasraam in de Sint Pieterskerk geschonken door de familie Calmeyn. Daar wordt ze afgebeeld als koningin met een kroon op haar hoofd die brood uitdeelt aan een geknielde bedelaar aan haar voeten).
De Home werd aanvankelijk uitgebaat door gevluchte Franse religieuzen.
In het begin van de Eerste Wereldoorlog werd de Repos door het Rode Kruis ingericht als noodhospitaal. Hiervoor werden zelfs 8 barakken bijgebouwd. Die functie bleef ongeveer het 1 jaar behouden totdat het hospitaal L'Océan de zieken geleidelijk overnam.
Tijdens de oorlog werden veel bejaarden uit de rusthuizen verdreven en kwamen zo terecht in de home die het "Oude Mannenhuis van het Vrije België" werd genoemd.
Na de Eerste Wereldoorlog werd de Home verkocht aan mevrouw Marie Haps die voldoende hulpfondsen had van de "Ameican Red Cross" om het oorspronkelijk werk verder te zetten tijdens het interbellum. Het is pas in 1957 dat het omgebouwd werd naar het scholencomplex zoals we het nu kennen.
Bron voor het grootste gedeelte van dit artikel: zie hiernaast het boek van Willy Viaene "De Repos St-Elisabeth' (2014)
In het begin van de 20ste eeuw was er een enorme tweede industriële evolutie. Fabriekeigenaars, ingenieurs en geestelijken bouwden grote herenhuizen, prachtige kloosters, grote fabrieken en zelfs kastelen. Maar het contrast was groot met de arbeidsbuurten. Kleine armoedige, sombere arbeidswoningen maakten het grootste deel uit van de grote steden. Tot dan had de vrouw geen rechten. Ze mochten nog niet stemmen en ook niet in de politiek gaan. Daarbij moesten de fabrieksarbeiders en arbeidsters van 's morgens vroeg tot 's avonds laat in de fabrieken zwoegen. Ook de kinderen ontliepen de dans niet. Vandaar grote kindersterfte door ondervoeding en afmatting. Hierop kwam een tegenreactie op gang: emancipatie, antiklerikalisme, Vlaamse beweging enz...
Het is in deze tijdsgeest dat een zekere mevrouw Nelly Dewandre uit Brussel zich heeft ingezet om liefdadigheidswerk te doen voor deze kinderen. Zij had als buitenverblijf een mooie villa Maria te De Panne. Deze villa werd gebouwd door aannemer Remi Follet (dezelfde als van de Paterskerk) en was gelegen langs de Pannekalsijde tussen het eigendom van de "blauwe nonnen" en het visserachtig vakantiehuisje van de familie Donny. Haar echtgenoot Emile Clynans was industrieel en Nelly zelf was de dochter van een senator. Dus invloedrijke mensen.
Mevrouw Nelly Dewandre was reeds vroeger in juni 1910 begonnen een aantal kamers ter beschikking te stellen om zieke stadsmeisjes zich te laten herstellen en genezen,
Ze praatten ook met hun gebuur Donny die daar ook een vakantieverblijf hadden: villa La Parmentière. (bovenstaande foto uit "Seagull's" collectie - "Panne-dorp").
Mevrouw Dewandre volgde vandaar uit de lokale politiek van Adinkerke en wisten dat het gehucht Kerckepanne stond te trappelen om onafhankelijk te worden (in 1911). Aldus kwamen ze te weten dat de staat overwoog een groot gedeelte van de duinen van de onverdeeldheid Bortier-Calmeyn aan te kopen voor de aanleg van een schuilhaven en een volledig vissersdorp met een uitgebreid wegenis patroon.
In mei 1914 verkopen Nelly Dewandre en haar echtgenoot de villa Maria aan de familie Donny. Één van de dochters Eliza Donny was reeds sinds 1899 overste van de Zusters van de H. Gehoorzaamheid te Veurne (Mère Thérese). Zij schenkt de villa aan de kloosterorde en de naam verandert naar villa San José.
In 1986 wordt deze villa afgebroken ingevolge grote schade door een storm,
Zo kon Nelly Dewandre, via de notaris Jacobs uit Brussel (Vaste notaris van de familie Calmeyn), de aankoop bedingen van een stuk duinen ten zuiden van een geplande baan voor de wijk voor de Schuilhaven. (tracé volgend de huidige Elisabethlaan). Ze schrijft in haar aankoopvoorstel dat ze daar een "asile pour jeunes ouvrières anémiées (bloedarmoede) mais non attentes de tuberculose".
Het terrein ligt 90 m ten westen van het kruispunt met de Adinkerkelaan. Het ligt 32 m achter een bouwzone voor mogelijk woningen (de toegang is beperkt tot een terrein van 20 m aan de geplande straat dat wordt mee aangekocht. Het terrein voorzien voor de Home meet 120mx80m. (dus totale oppervlakte 1 ,03 ha duin (dit is ongeveer 1/3 van de huidige oppervlakte van 2,93 ha. zie plan. Wanneer deze uitbreiding aangekocht werd, is niet duidelijk maar wellicht vóór de Eerste Wereldoorlog of tijdens de oorlog want op de grond aan de Elisabethlaan werden 2 barakken gebouwd). Op 20 oktober 1910 werd de koop besloten in aanwezigheid van de 14 (de 14 kleinkinderen) erfgenamen (of hun vertegenwoordigers) van Emilie Bortier (de zuster van Pieter Bortier. Zij was reeds overleden was in 1902).
Het linkse gebouw van het enorm complex werd ineens gebouwd en in gebruik genomen op 14 juni 1911. De uitbating zou gebeuren door een 4-tal gevluchte Franse religieuzen (ze bleven ook tijdens en na de oorlog).. De bedoeling was zomervakantie van jonge ziekelijke dienstmeisjes die werkten als dienstmeisjes bij rijke mensen of in ongezonde fabrieken. (zogezegd nog zonder tuberculose).
PERIODE MEVROUW DEWANDRE
Het linkse gebouw van het enorm complex werd in gebruik genomen op 14 juni 1911 (gravin Alice de Launoy was aanwezig als voorzitster van de instelling). We veronderstellen dat het kapitaal voor de aankoop grond en het bouwen gekomen is van de familie Dewandre de Haussy. (haar man Emile Clynans was een industrieel en haar vader was senator). Op een alleroudste foto ( van 1886 - op glasplaat ) zie je ook dat de familie Dewandre de Haussy welstellend was . De verkoop van Villa Maria en de opbrengsten van de opvang van de ziekelijke kinderen zal ook wel voor inkomsten gezorgd hebben. Haar vader en haar man zullen ook wel een steentje bijgedragen hebben.
De uitbating gebeurde door gevluchte Franse religieuzen onder leiding van mevrouw Dewandre. Zij, samen met nog enkele liefdadige damen, zonden kinderen die leden aan bloedarmoede en tering naar het zeestrand. Door gezond voedsel en goede lucht herstellen ze hun krachten om dan weer de winterarbeid te verduren. Dit is dus in het kader van de strijd tegen tuberculose.
het was dus aanvankelijk voor een HERSTELKUUR voor ARME, ZIEKELIJKE AFGEMATTE MEISJES uit Brussel (en niet voor gegoede damen).
Mevrouw Dewandre. Bron Willy Viaene
Nationaal Werk voor Kinderwelzijn ts Koninklijke Baan en Schoolweg.
Nationaal Werk voor Kinderwelzijn aan de Koninklijke Baan
Zoek op Depanne verbeeldt op "kinderwelzijn"
Na de Eerste Wereldoorlog richtte het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (NWK) in het voormalige Grand Hotel een zogenaamde vakantiekolonie op. Op het bijhorende terrein stond o.a. een ruime houten loods, geschenk van het Junior Red Cross van de Verenigde Staten.
In de jaren 1930 had men de nodige middelen voor een nieuw gebouw dat voldeed aan de modernste eisen. In 1938 opende deze modelinstelling in Oostduinkerke (Home Georges Theunis) en werd het tehuis in De Panne verkocht.
De instelling telde 245 bedden voor meisjes van 6 tot 14 jaar en 30 bedden voor kleuters tussen 3 en 6 jaar.
EERSTE WERELDOORLOG
Rond 18 oktober 1914 ving de strijd rond de IJzer aan. In de loop van oktober namen Belgische soldaten hun intrek in scholen, leegstaande villa's tot zelfs in de Sint Pieterskerk. Inderhaast werden noodklinieken opgericht in grote gebouwen door het Rode Kruis. Tijdens de Slag om de IJzer brachten de buurtspoorwegen Nieuwpoort-De Panne en Veurne-De Panne grote aantallen gewonden aan zowel in de school van de zusters van de H. Geghoorzaamheid als de 'Ambulance Repos Elisabeth'. Er ontbreekt leiding en materiaal. Vandaar dat nog 8 paviljoenen werden bijgebouwd in opdracht van het Ministerie van Defensie. De opvang was gebrekkig en door vrijwilligers. Dit werd meer professioneel overgenomen door het openen van het hospitaal Océan op 22 december 1914. De gewonden die daar vroeger opgenomen werden bleven er maar de nieuwe werden alle naar de Océan gevoerd. De verpleegster Jane de Launnoy heeft ook in het home gewerkt van 4 oktober tot 22 december 1914. Het noodhospitaal wordt vanaf begin november 1914 een militair Divisiehospitaal. Aldus heeft het Repos in de overgang 1 jaar als noodhospitaal moeten functioneren. De leegkomende bedden werden ingenomen door vluchtelingen (ook in de barakken).
Ook nadien blijft het instituut – wellicht slechts een deel van de gebouwen – althans een tijdje als medische inrichting voor geallieerde militairen functioneren. Het instituut blijft tijdens de oorlog, in ieder geval zeker vanaf 14 oktober 1915, functioneren als opvangplaats voor ouderlingen. Op 18 april 1918, tijdens het Duitse Lente-offensief, worden de zusters van de Congregatie Ten Bunderen uit Westouter en Proven samen met enkele honderden bejaarden naar de Repos St. Elisabeth in De Panne geëvacueerd. De zusters en bejaarden zullen er blijven tot 29 augustus 1918, voordat ze naar een vluchtelingenkolonie bij Parijs worden overgebracht.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog worden er bij het instituut 8 barakken opgetrokken (6 grote + 2 kleine).
Hoewel De Panne op relatief veilige afstand van het front gelegen is, wordt de gemeente meermaals, en dan vooral in de zomer van 1917, beschoten door vijandelijke artillerie. Vandaar dat besloten wordt om een betonnen schuilplaats te bouwen, waarin een grote groep mensen uit de nabijgelegen instelling ondergebracht kunnen worden. De constructie is met zijn 15 meter lengte opvallend lang voor een geallieerde constructie. Vooral de typische golfplaten (elephant plates) die bovenaan op bandijzers zijn vastgeklonken, zijn typisch voor geallieerde betonnen militaire constructies uit de Eerste Wereldoorlog. (was opengesteld voor het publiek tijdens de "bunkerdag 2019").
Het instituut blijft tijdens de oorlog, in ieder geval zeker vanaf oktober 1915, functioneren als opvangplaats voor ouderlingen uit het vrije België waar veel dorpen gebombardeerd zijn.
PERIODE MEVROUW HAPS in het interbellum
Na de oorlog wou mevrouw Nelly Dewandre haar Repos verkopen, zeker nadat ze gezien had in welke slechte toestand het interieur was na 4 jaar ongevraagde bezetting eerst door het leger en nadien voor vluchtelingen op zoek naar een 'oudemannenhuis'. Intussen was mevrouw Dewandre 60 jaar en haar man ernstig ziek.
Op 23 augustus 1919 werd het complex (inclusief barakken en inboedel) gekocht door mevrouw Haps en haar echtgenoot. Daarvoor krijgt ze ook een ferme extra subsidie van de 'American Red Cross'. Ze diende veel herstellingen uit te voeren en nieuw materiaal aan te kopen. De oorspronkelijke functie nl rustoord voor verzwakte meisjes uit Brussel werd in 1920 verder gezet met 5 zusters. Later bij gebrek aan meisjes werden ook vrouwen als gast toegelaten.
In 1922 heeft mevrouw Haps de oostelijke zijde van het gebouw opgetrokken om op dezelfde hoogte te komen als de westkant (voorgevel). Ook de benedenverdieping werd verruimd om de refter ruimer te maken. Aan de ingang werd een ingangshall aangebouwd.
In 1931 werd het villaatje voor de huisbewaarder gebouwd.
Ze was zeer graag gezien door de 'pensionnaires'.
Mevrouw Haps en haar dochter Simonne.
Is geboren te Diekirch en is overleden in het Repos te De Panne in 1939. Zij was met haar man Joseph Haps de eigenaar van de villa Les Airelles en de villa Les Petites Airelles (later van notaris Simpelaere en de kleine villa juist voor in de Visserslaan).
Haar man Joseph Haps was schatbewaarder in het 'Comité du mémorial A. Dumont' dat zich bezighield met de oprichting van het monument 'Albert Dumont' in de Albert Dumontlaan (de voorzitter hiervan was Georges Rency bekend schrijver. Dokter Ver Eecke en Léon Demailly waren ondervoorzitter). Maar mevrouw Haps zat ook reeds in dat Comité als vertegenwoordiger van de Repos.
In 1914 wordt door mevrouw Haps de "l'oeuvre de l'Assistance Discrète" opgericht met als doel fondsen te verzamelen om voedselpakketten te verdelen aan de noodlijdende bevolking. Daarvoor kregen ze o.a. van 'The American Red Cross' een aanzienlijke maandelijkse som. Haps zit het uitvoerend comité voor.
Mevrouw Haps woonde in de zomer in De Panne en in de winter te Brussel (dan was de Repos ook gesloten). In oktober 1919 richtte ze te Brussel een "Ecole Supérieure de Jeunes Filles" op om het intellectuele peil van jonge vrouwen op te krikken (later noemt die school 'Institut Libre Marie Haps' en op vandaag 'Haute École Léonard De Vinci'). Via lesgevers van de Universiteit Leuven kon hier een licentiaatsdiploma behaald worden. Ook Princes Marie-José wordt hier student.
Mevrouw Haps had 2 dochters. De jongste Simone hielp haar moeder in het uitbaten van het vakantieverblijf. ook de paviljoenen werden gebruikt. Toen haar moeder stierf in maart 1937 kon zijn het werk zonder problemen verder zette. Toen zij te horen kwam in mei 1940 dat de Repos zou ingericht worden als reservehospitaal nr 9 besloot ze snel 1000 paar reserve lakens (van de "American Red Cross" te verhuizen naar de villa 'Les Petites Aireilles'. Helaas later werd deze villa gebombardeerd en werden alle lakens gestolen.
Mevrouw Haps. Bron: Willy Viaene
TWEEDE WERELDOORLOG
Op 10 mei 1940 vielen de Duitse troepen België binnen. De verwarring tijdens de 18-daagse veldtocht was enorm. De regering vluchtte met een tussenstop en belangrijke beslissingen in De Panne. Lees>>>>. Op 11 mei krijgt mevrouw Simone Haps de melding dat haar Repos aangeduid werd als 'Reservhospitaal 9' voor het Belgisch leger (idem voor hotel Océan en hotel Continental Osborne, maar deze waren reeds enkele maanden voordien verwittigd). Medisch materiaal werd aangevoerd uit het Militair Hospitaal van Oostende. Alles verliep in de grootste verwarring omdat de gemeente overrompeld werd door een grote stroom vluchtelingen. Enkele soldaten kwamen toe maar de Repos ontbrak aan veel materiaal. Zelfs de fondsen voor voedsel voor de soldaten kwam niet toe. Opeisen bij de plaatselijke winkeliers was moeilijk omdat deze liever geld zagen i.p.v. opeisingsbonnen. Op 17 mei kwam het bevel tot de inrichting te stoppen en zich klaar te maken voor ontruiming. Op 19 mei bevel te vertrekken naar Frankrijk. Op 21 mei gevangen genomen aan de Somme (Noyelles-sur-Mer) door het Duitse Leger. Ook mevrouw Simone Haps en haar secretaresse zijn gevlucht naar Parijs.
Tussen 21 mei en 1 juni hebben op doortocht zijnde Franse soldaten in de Repos gelogeerd.
Op 1 juni 1940 vielen de Duitse troepen De Panne binnen en pas op 6 juni werd de Repos opgeëist door de Duitsers (in de periode tussen 1 juni en 6 juni zouden vele zaken geplunderd zijn uit de home. Burgemeester Leon Demailly moest wijken voor een oorlogsburgemeester uit Antwerpen: dokter K. Gharlet en een dienst 'Inkwartiering en Opeising' werd opgericht.
De Duitse troepen die in het gebouw gekazerneerd waren zagen dat ze daar langer zouden blijven en bouwden daar in het geheim enkele bunkers en ondergrondse schuilplaatsen (1 van 22m lang is er nu nog steeds). Veel meubilair om de Home in te richten werd officieel geconfisqueerd uit leegstaande villa's op de Zeedijk. Één van de 8 barakken werd gedemonteerd en naar Frankrijk verhuisd als logement voor de soldaten. Één van die eenheden behoorde tot de organisatie Todt voor de Atlantic Wall. In 2 barakken is in mei 1943 een brand uitgebroken (oorzaak onbekend). Madame Haps inde de 'kwartiergelden' maar had problemen om hiermee de schadekosten te betalen. Zij verkreeg geen 'reisschein' om deze schades vast te stellen en deed aldus beroep op architect Oscar Vermeesch om haar oorlogsschade belangen te behartigen.
In september 1944 trokken de Canadese troepen via Frankrijk België binnen. Vandaar dat op 1 september de Duitsers gevlucht zijn van de Home naar Duinkerke om de eenheid van vice-Admitaal Friedrich Frisius te vervoegen. Op 9 september 1944 werd De Panne bevrijd door de Canadezen. In die enkele dagen van 1 tot 6 september hebben hier nog terugkerende vluchtelingen in de Repos gelogeerd maar vanaf 9 september 1944 werd dit gebouw gebruikt om Canadese soldaten te logeren (tot 12 mei 45). Intussen was de Tsjechische pantserbrigade (4000 man) onder bevel van Generaal Liska de Britse en Canadese eenheden komen versterken. Op 6 oktober 1944 namen zij de blokkade van Duinkerke over tot de capitulatie op 9 mei 1945 (dus 2 dagen na het einde van den oorlog). Vanaf 13 mei 1945 tot 17 juni namen de Tsjechen 1 maand hun intrek in de Repos, hun tanks stonden op de Markt gestationeerd.
In 1947 wordt volgens ontwerp van architect Oscar Vermeesch een nieuwe stenen ingangspoort gebouwd.
PERIODE NA DE TWEEDE OORLOG
- POST: Na de oorlog was het gebouw in staat van verkrotting en niet meer geschikt voor nieuwe kostgangers te logeren. In 1945 zochten de postbedienden voor hun vereniging 'Geluk en Gezondheid' een locatie om hun kinderen een gezonde vakantie te verschaffen. Reeds veel had mevrouw Simone Haps opgeknapt met financiële steun van wederopbouw. De verdere inrichting zou ten laste vallen van de sociale dienst van de Post. De home werd door mevrouw Haps verhuurd aan de Post. Tussen 1949 en 1969 belanden deze kinderen in het kasteel van Cabour.
- BERNARDINNEN:
In 1952 komt vanuit De Panne een tweevoudige vraag naar de zusters Bernardinnen te Oudenaarde
1. Vooreerst vanwege de compensatiekas “La Famille” te Brussel. Zij wil in De Panne een “home voor zwakke meisjes” openen en zoekt hiervoor zusters. Het gaat om kinderen tussen 3 en 12 jaar met een zwakke gezondheid of kinderen uit minder gegoede gezinnen voor wie een tijdelijk verblijf aan zee wordt mogelijk gemaakt. Op 12 januari 1952 vertrekken vijf zusters Bernardinnen vanuit Oudenaarde om de zorg voor deze meisjes op te nemen. Zij werken de eerste maanden in primitieve omstandigheden en met beperkte middelen.
2. Van de COO van De Panne dank zij de bemoeienissen van paster Blomme, ook in 1952
In 1952 komen de zusters Bernardinnen uit Oudenaarde naar De Panne voor 2 activiteiten
1. Rustoord krijgt als naam “SINT- BERNARDUS” in de 'Grand Hotel' van vroeger. Er zijn enkele kamers, één zaal voor mannen en één zaal voor vrouwen.
Momenteel wordt nieuwe vleugel bijgebouwd. Lees>>>>
2. Uitbating van de Repos na overname door de verrekeningskas voor gezinsvergoeding 'La Famille' van de gezusters Haps. Blijft vakantie voor kinderen.
Oorspronkelijk waren de kolonies bedoeld om de kinderen in een gezonde buitenlucht te laten aansterken. Artsen legden namelijk een verband tussen de gezondheid en leefomgeving en de onwetendheid op gebied van hygiëne . Vooral in de arbeiderswijken in de grote steden was volgens hen vijand nummer één voor de volksgezondheid. Geleidelijk aan kwam de organisatie van vakantiekolonies voor een belangrijk deel in handen van de verschillende mutualiteiten – het was dan ook een niet te onderschatten promotiemiddel om het lidmaatschap te stimuleren – en toen na de Tweede Wereldoorlog de aansluiting bij een mutualiteit verplicht werd voor alle loontrekkenden waren de vakantiekolonies niet langer enkel bestemd voor arbeiderskinderen.1.Panne Instituut: Een aantal vrijzinnige Nederlands- en Franstaligen stichtten in 1910 de niet-confessionele, gemengde privéschool Instituut Pannois. De in 1922 opgerichte Enfants du Peuple van de agglomeratie Brussel gingen er tijdens de schoolvakantie op kolonie. Het geld hiervoor werd samengebracht door het organiseren van feesten in de Brusselse volkshuizen. In het begin logeerden de groepen in barakken op het terrein. De coöperatie La Maison du Peuple bouwde in de tuin een groot gebouw waar men de slaapzalen in onderbracht. De sanitaire voorzieningen bleven echter minimaal en het instituut voorzag enkel in logement en voeding. De koloniegangertjes beschikten bij slecht weer slechts over een oude hangar. De groepen van Sint-Gillis, Laken en Jette verhuisden naar een villaatje in Koksijde. De groep uit Molenbeek bouwde in Koksijde een eigen home.2. Blauwe Distel:Wat verder in de Elisabethlaan werd op 19 mei 1966 door de Liberale Gezondheidsinstellingen het vakantiecentrum De Blauwe Distel geopend. Kinderen wiens ouders lid waren van de liberale mutualiteiten en die tussen zes en veertien jaar oud waren, konden er verblijven. De Blauwe Distel had een capaciteit van 740 bedden. Een kolonie duurde veertien dagen maar kon eventueel verlengd worden. In de jaren 1980 werd de periode ingekort tot twaalf dagen om de prijs te drukken. De kinderen waren zowel Frans- als Nederlandstalig en sommige groepen waren gemengd. De kolonie was ook tijdens de paasvakantie open. Later werd het complex verdeeld tussen J-Club, de opvolger van De Blauwe Distel van de liberale mutualiteit en Flipper, een organisator van zeeklassen en kindervakanties. In de zomermaanden van de jaren 50 herbergden de Liberale Mutualiteiten in het Continental Hotel in de Duinkerkelaan meer dan 1700 kinderen. Later is dit overgegaan als kindervakantieoord naar de Franstalige socialistische mutualiteiten. Sinds 15 juni 2019 volledig gerestaureerd als een 3 sterren hotel van de C-Groep Lees>>>>3. Kindervreugde:Onder impuls van het Nationaal Komitee voor Vrouwenaktie (Socialistische Vooruitziende Vrouwen) was in 1928 in Brussel de samenwerkende maatschappij Vacances Ouvrières tot stand gekomen met als doel de promotie en oprichting van vakantiehuizen voor de arbeidersklasse. In 1932 werden de Vacances Ouvrières eigenaar van het Home Kindervreugde. Het home was eigenlijk een oude kazerne. De kinderen moesten meer dan een half uur stappen om het strand te bereiken. Het gebouw had wel heel grote slaapzalen, 225 kinderen konden er terecht. De keuken kon maaltijden bereiden voor 400 à 500 personen en werd zo een bron van inkomsten voor de kolonie. In december 1948 verhuisde Kindervreugde naar Nieuwpoort. 4. Kinderwelzijn:Na de Eerste Wereldoorlog richtte het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn (NWK) in het voormalig Grand Hotel (waar nu RVT Bernardus) een voorlopige kolonie in. Op het bijhorende terrein stond een ruime houten loods, een geschenk van het Junior Red Cross van de Verenigde Staten. De instelling telde 245 bedden voor meisjes van 6 tot 14 jaar en 30 bedden voor kleuters tussen 3 en 6 jaar.In de jaren 1930 had men de nodige middelen voor een nieuw gebouw dat voldeed aan de modernste eisen. In 1938 opende deze modelinstelling in Oostduinkerke (zie Home Georges Theunis) en werd de kolonie in De Panne verkocht. Ook gesloten in 1987. Afgebroken voor natuurreservaat Ter Yde in 1995.In 1941 bouwen de zogenaamde Zwarte Zusters, te Gent, het dan om tot een tehuis voor ouderlingen. Deze zusters van de congregatie van de Zusters Augustinessen worden evenwel teruggeroepen naar het Bisdom Gent om in Sint-Niklaas het Wit-Gele Kruis op te richten. Eind 1951 sluit het tehuis de deuren. Amper een paar maanden later krijgen de Zusters Bernardinnen in Oudenaarde - die hun religieuze roeping danken aan Sint-Bernardus van Clairvaux -, een tweeledige vraag. De vzw “La Famille”, een christelijke compensatiekas te Brussel, die vakantiekolonies organiseert, wil in De Panne een “home voor zwakke meisjes” openen in de Repos Het zijn kinderen van drie tot twaalf jaar, die ofwel te lijden hebben onder een zwakke gezondheid ofwel opgroeien in minder gegoede gezinnen. Men wil deze kinderen helpen tijdens een tijdelijk verblijf aan zee. Vijf Zusters Bernardinnen vertrekken vanuit Oudenaarde naar De Panne om de zorg voor deze meisjes op zich te nemen. Rond diezelfde tijd klopt ook 'paster Blomme' van De Panne, bij de Zusters Bernardinnen te Oudenaarde aan. Hij maakt zich vooral zorgen om de bejaardenzorg in De Panne. 'Pastor Blomme' overtuigt de congregatie van de Zusters Bernardinnen, E.H. Soens en priorin Thérèse, ervan het bejaardentehuis aan te kopen. In augustus mogen de bejaarden naar het rusthuis aan de Koninklijke Baan. De eerste maanden werken en helpen de zusters er met beperkte middelen en in zeer primitieve omstandigheden. Het rusthuis krijgt de naam “Sint-Bernardus”. Er zijn enkele kamers en twee zalen, één voor mannen en één voor vrouwen.5. Plaza Hotel:. In 1948 richtten de Socialistische Vooruitziende Vrouwen gewest Gent een vzw op om kindervakanties te organiseren. In De Panne werd het Plaza Hotel gehuurd en in Anthée, in de Ardennen, een oud kasteel aangekocht. Vanaf 1950 werden meer dan 400 kinderen naar zee gestuurd. SVV-Gent had ook een villa in Wenduine: Morgenrood.6.AEP:De Tweede Wereldoorlog verwoeste Europa. In deze uitzichtloze situatie werden ook veel kinderen het slachtoffer, o.a. kinderen van de Belgische gevangenen in Nazi-Duitsland. Koning Leopold III kende het probleem van deze ontwrichte gezinnen goed daarom verzamelde hij enkele mensen die onder zijn bezieling het AEP oprichten (=Aide aux Efants des Prisonniers). Een 60-tal onthaalcentra werden opgericht zowat overal in het land. In deze homes en vakantiekampen worden de hongerige kinderen niet enkel gevoed maar krijgen ze opnieuw hoop en levensverwachting.
De opvolger van de Repos Elisabeth van De Panne in Oostduinkerke: Home Theunis van Kinderwelzijn.
EINDE
Helaas kwam in 1957 de doodsteek voor vakantie voor kinderen. De wetgeving werd veranderd zodanig dat sociale instellingen zoals ook voor de Home Sint-Elisabeth, geen subsidies of toelagen nog mogen toegekend worden.
Op 23 december 1957 kunnen de gezusters Haps de Home verkopen aan de staat. Het ministerie van Nationale Opvoeding en Cultuur besluit hier rijksonderwijs aan te bieden. Er werd gekozen voor een Technische school (atheneum van Veurne lag te dichtbij).
In 1959 oprichting van het jongensinternaat en in 1963 een meisjesinternaat.
Op 26 maart 1971 werd het nieuwe groot schoolgebouw ingehuldigd aan de Sint-Elisabethlaan. Vanaf dan werden alleen de gelijkvloerse verdieping van de Repos nog gebruikt voor het volwassenenonderwijs Cervo-Go als kantine. Op de eerste verdieping woonde de huisbewaarder. Tijdens de werf werd de stenen ingangspoort van architect Oscar Vermeesch werd afgebroken (om gemakkelijker met bouwmaterialen naar de werf te komen + voor toegang van de brandweerwagen.
In 2004 werd het villaatje aan de straat afgebroken voor meer parking ( de eerste woonst van de huisbewaarder en later het inschrijvingsbureau van Cervo-Go.
In 2019 werden de meeste houten werkplaatsen afgebroken en werd het terrein opgeruimd en grotendeels ontbost.
Momenteel staat het oude gebouw van de Repos leeg en is helaas aan het verkommeren.
Bronnen:
- Inventaris Onroerend Erfgoed
- Boek"De Repos Sint Elisabeth" van Willy Viaene (eigen beheer 2014)
- Vakantiekolonies