De schreve wandeling

Op het randje van De Panne, en er net over in Frankrijk, met twee haflingerpaarden aan de horizon, verandert je kijk op de kust compleet. Kom mee wandelen aan het einde van het westen, of toch dat van België.
De ELLEBOOG v
an België

Op de wandelingen hop je vlot over de grens tussen België en Frankrijk. Foto bij de Retour de la Chasse. ©An Olaerts

Los van oorlog geven grenzen rust.

De etymologie van het woord paradijs zegt het zelf. Het paradijs is een tuin met een muurtje eromheen. Aan de ene kant houdt iets op. Aan de andere kant begint het volgende. Daarom gaan mensen graag naar zee. Op het strand is een mens duidelijker, omlijnd, in verhouding tot het grootste blauw. Natuurlijk is het allemaal inbeelding, maar het helpt.

De Panne heeft minstens 2 troeven, die van de zee en een tweede grens erbovenop: die met Frankrijk.

Hoe zalig is het daar, om zachtjes over de schreef te gaan. Op de rand tussen Adinkerke en Bray-Dunes staat een praline­winkel. Op de middenberm van asfalt en witte strepen verkopen ze Leonidas. Het ziet er niet uit, met de sfeer van tankstations, goedkope tabak, parking en een massagesalon naast een taverne met gefrituurde camembert op de kaart. Geen mens die in deze sfeer zin krijgt om te wandelen, maar de Westhoekroute belooft veel goeds.

De uitkijktoren op het Westhoekreservaat. Het duinenpad lijkt kort, maar over zandhopen wandelen vreet energie. ©An Olaerts

Onderweg op de wandeling komen we tegen: een uitkijktoren aan de rand van het Westhoekreservaat en het Calmeynbos, een idee van Maurice Calmeyn. ‘Ik wil een bos aan zee’, sprak de landbouwingenieur in 1903, met 85 hectare loofbomen als resultaat. Je verwacht de koelte niet, evenmin als vuile, zwarte voeten in de duinen. Dit is strandzand met een dunne laag bosgrond eroverheen. Echte wandelaars dragen hier overigens geen sandalen, maar stevige wandelschoenen en zelfdrogende kampeerrokjes. Ik zie eruit als een toerist, compleet met een zak vol strandspeelgoed.

Tenslotte komt de wandelroute langs de zee. Ik wil er man en kind achterlaten. Het scheelt een hoop gezeur. Onderweg komen we een Duitse tegen, met veel zweet en gezucht, en een elektrische fiets. "Je kunt niet fietsen in het grootste duinmassief van het land" (evenmin in het Zwin en ik denk ook niet in de Hoge Venen). Het zand is los, de hellingen zijn steil.
Weer iets om los te laten: het "vertrouwen in kilometeraantallen".

De grenspaal is in restauratie, zegt een infobord, getekend, de burgemeesters van De Panne en Bray-Dunes.

Er staan twee vlaggenmasten op de grens. Alleen de Belgische driekleur wappert in de wind. Het rood is opgevreten door de prikkeldraad. Er is overal prikkeldraad, het is een nadeel van veel grenzen. Maar de aalscholvers trekken zich er niks van aan. En de blauwe zeedistels groeien achteloos onderdoor het prikkeldraad.

Het grenspad vanaf de zee, tussen Frankrijk en België, is precies anderhalve kilometer lang. Makkie, denk je, maar dat is buiten het zand en de zand­hellingen gerekend. Het kost extra zuurstof om eroverheen te raken. Ik stop op de top en draai me om, om te hijgen en te kijken. In de verte verschijnen de paardenhoofden van twee koniks. Konikpaarden zijn typisch paarden voor natuurreservaten. De koppen doen me aan Sint Hubertus en de hertenkop denken. Alleen ben ik geen heilige en zijn de koniks ook meteen weer weg. Ook de magie van de grenspaal ontbreekt.

In Frankrijk ligt camping Le Perroquet, met plaats voor 5.000 toeristen.

Je merkt er verbazend weinig van.

Ze zeggen wel bijna allemaal enthousiast ‘Bonjour’. Vlamingen zwijgen altijd maar, zeker in het binnenland.

Ik loop langs de waterlijn tot waar je het natuurgebied Dune du Perroquet wel in mag. Hier haakt het Vlaamse wandelnetwerk in het Franse. Het gaat van knooppunten 59 naar 51, 52, 54, en 56 recht de Franse Papegaaiduinen in. Zo groen en zonder mensen heb ik de duinen aan de Noordzee nog nooit gezien. Ze lokken je naar binnen, ook als je de leeftijd van Alice en de konijnenpijp al lang voorbij bent.

Op dag twee gaat het vanaf de praline­winkel op de grens het binnenland in.

Op het programma staan de Cabourduinen, goed voor een wandeling van 10 kilometer. Ik maak er 15 van, omdat het zo mooi is.

En de Cabourduinen vervang ik onverwacht door de Dune Fossile de Ghyvelde. Het gaat om dezelfde fossiele duinen­gordel van 5.000 jaar oud, maar dan in Frankrijk. Hier grazen geen konikpaarden maar haflingers.

Ze lijken te poseren voor een poster. Spijtig dat er geen mist hangt. De zon staat direct hoog.

Maar eerst moet ik me nog verbazen over de Zwarte Hoek, een diepe, oude zandgroeve vol met water (deel van de "3 vijvers"). Het is een scène die je niet verwacht, zo dicht bij de zee, zo dicht bij Plopsaland.

Hier zwaaien witte kwikstaarten de plak. Een karekiet zingt in het riet. De bruine piemels van een lisdodde buigen voorover in de wind. Ik steek door naar het kanaal tussen Nieuwpoort en Duinkerke.

Picon bij Rita in Au retour de la chasse. ©An Olaerts

Langs rechts over de dijk kom ik aan de Maerebrug.

De grensweg loopt recht naar Au ­retour de la chasse, een café met picon op het krijtbord.

Het is nog vroeg voor de specialiteit, maar Rita brengt toch een glaasje. ‘Je kunt het wel aan’, zegt ze. ‘Jonge gasten drinken hier soms een hele fles!’ Ik krijg er een plakje Zandmanneke bij, een briekaas uit de Beauvoordse Walhoeve. ‘Mijn schoonzuster’, zegt Rita. (in feite is de traditie een stukje Camembert maar dat maken ze niet in België). Rita is een plezier. Ze vertelt over haar vader Willy, haar overleden moeder Maria, de kalenders in het café en de grensboom naast haar auto-de-vuilnisbak.
Twee vlaggen wapperen. Iedereen weet intussen welke. Tussen een bosje ­petunia’s staat een originele grenspaal. ‘Uit 1819,’ zegt Rita, ‘toen België nog niet bestond, en dit de schreve was tussen Frankrijk en de Nederlanden.’

Ik steek de straat en de grens over naar Zwartjes, officieel Marc Deswarte, een Franse aspergeboer. Blijkt dat er zoiets ­bestaat als duinasperges. ‘Zachter en lekkerder dan gewone,’ zegt Rita, ‘maar ze zijn doorgeschoten.’ Ik kan het zien. De asperges staan hoog en dun in het droge zand. Ze hebben gele bloemetjes.

Het pad ernaast glooit de fossiele duinen in, naar een azuurblauw meertje, Lac Mayeux. Op het infobord in de vogelkijkhut lees ik dat een zilverreiger een ‘aigrette’ is in het Frans.

Fotogenieke paarden, je verwacht ze hier niet. ©An Olaerts

De bocht omheen de Dune Fossile is veel groter dan je denkt.

Gelukkig is er ‘t Groot Moerhof en de allerhartelijkste Eva-met-de-schort. ‘Je moet hier croque-monsieur bestellen’, zeggen de locals. ‘Nee hoor, de ene croque is zeker niet de andere!’ Op de brasseriekaart lees ik ‘varkenswangetjes in kriekbier’, en ook dat de Franse grens over het erf loopt, dwars door het hondenhok. Het leven is mooi, zelfs bij de E40.

Om de hofstede te bereiken, moet je een tunneltje onder de autosnelweg door. Aansluitend zijn er de Moeren, nog een natuurgebied. Hier vliegt de kiekendief, maar ik ben moe. Onderweg naar huis neem ik genoegen met de veel lomper ­gebouwde en kleinere buizerd. ‘Whiee’, ­miauwt hij. ‘Wandelpussy!’

Bron: Wekelijks Nieuws: An Olaerts

Gecontroleerd door DE BLIEDEMAKER

Een vroegere Schrevetocht door DE BLIEDEMAKER in 2012 Lees>>>

Den nieuwe "Pietje Mol wandeling" Lees>>>

De Grenspaal tusen F en N uit 1819. Foto uit 2012