Pater Kamiel Degrieck

Broer Johan Degrieck vertelt:

Vader Joseph Degrieck was gemeentesecretaris in De Panne. Hij was sociaal bewogen en voorzitter van het ACW en ook later van de kerkfabriek. Moeder was thuiswerkende vrouw en ook wijkmeesteres en voorzitter van de toenmalige “vrouwengilde”.

En het was oorlog en er werd een tweede kind geboren in de familie die er later zes zou tellen. Boreling Kamiel werd thuis geboren in: ‘Mon Coquillage” in de Barkenlaan 40 in De Panne op 25 oktober 1941.

Moeder Georgine kon haar kroost naar school brengen door ze honderd meter verder over het muurtje van het marktschooltje te wippen. Kamiel liep er de kleinste klasjes maar leerde er ook schrijven en rekenen bij meester Gerard in het eerste en tweede studiejaar.


Zoals alle jongens volgde daarna de knechtenschool, Sint-Aloïsius vanaf het derde studiejaar tot en met het zevende van meester Bruneel.

Het buurtschap was gemobiliseerd en had het huis versierd toen Pater Degrieck met zijn familie het ouderlijke huis inmiddels in de Ollevierlaan, verliet om zijn eerste mis te gaan doen.

Vader wou zijn oudste zoon in de Grieks-Latijnse humaniora en zond Kamiel voor zes jaar naar het College te Veurne. De directeur, vroeger: ‘principaal’, verschoot zich een bult toen hij in het laatste studiejaar vernam dat die ‘onverbeterlijke’ leerling, die zoveel strafstudie had moeten uitzitten, ‘bij de paters Oblaten binnenging’.

Kamiel had immers zijn idealisme in de jeugdbeweging opgebouwd toen hij, samen met anderen, in de jaren vijftig de scoutsbeweging VVKS in De Panne had weten herop te richten.

De gehele familie ging mee op 2 augustus 1959 naar het klooster boven op de Pellenberg in Korbeek-Lo. Toen noviciaat begon. Het werd een leven met vaste regels en met beperkt bezoek. Daarna volgden twee jaar filosofie in het klooster van Gijzegem en vier jaar theologie.

Kamiel zelf vertelt verder:

“Ik kreeg mijn benoeming voor de Congo en kon vertrekken op 14/10/67. Voor de eerste maal naar Het Bisdom Idiofa . Daar kreeg ik de missie van Ipamu als eerste bestemming met als taak de mensen in de brousse te bezoeken(zie speld op kaart). Na een maand taalstudie in Ifwanzondo onder leiding van een confrater, kon ik mijn missie vervoegen. Met een andere confrater heb ik dan een maand in de brousse van Kilembe stage gedaan om kennis te maken met het leven in de dorpen. Met Kerstdag ging ik dan voor de eerste maal de misviering doen in Nkil het meest nabije centrum bij de missie.”

De kroon op het werk: op 19 februari 1967 volgde de priesterwijding en op 26 februari 1967 een plechtige eremis met tal van aanwezigen in de O.L.V.-Kerk te De Panne.

“Ipamu is een van de oudste missieposten van het bisdom en was ook vroeger de hoofdplaats waar de bisschop woonde. Er was een hospitaal met 300 bedden, lagere school en een college, een lyceum voor de meisjes en een verpleegsterschool. Ik werkte er van eind 67 tot eind 79. Eerst moest ik uitsluitend de dorpen bezoeken (pater Longo-Longo). Later, als het personeel verminderde, kreeg ik meer en meer verantwoordelijkheden. De missie van Ipamu bediende een 50-tal dorpen. Al die dorpen lagen rond vier centra die een volledige lagere school hadden: Ipamu , Nkili , Bantshon en Kasangunda. De naam “” zegt veel: Ze werd door de initiatiefnemers in De Panne gebruikt om de “actie Kasangunda” te benoemen, die werkte voor ontwikkelingssamenwerkers in De Panne”

“Van Ipamu vertrok ik naar Dibaya Lubwe in de vierde trimester van 79 (op een 30 km afstand aan de Kasaï rivier). Dit is een agglomeratie van ongeveer 20.000 mensen die men “cité” noemt. De kerkelijke structuur is eerder een parochie, waar er geen materiele inzet was voor de bevolking. Er waren ook een 35-tal dorpen in de omtrek die ik moest bezoeken. De post was niet erg uitgerust zodat er veel materieel werk te doen stond. Ik mocht 10 kamers voor het moederhuis bouwen, en nadien ook een nieuwe materniteit. Voor de pastoraal kwam er een catechese klas, en een cultureel centrum, om mensen rond veel thema’s te kunnen verzamelen. De appreciatie van de mensen was enorm. We konden werkelijk jarenlang al de arbeiders betalen uit de zondagsschaal. Van die post hou ik de beste herinneringen.”

De school van Bantshon, die grotendeels werd opgebouwd met steun vanuit De Panne (Actie Kasangunda). De man met de hoed is pater Kamiel.

Van dorp naar dorp trekken in Congo is niet altijd een sinecure. Hier de Toyota van pater Kamiel.

Te midden de lokale bevolking en met bezoek van een Vlaamse dokter: Nichtje Hilde Vanwatermeulen

Eind 1990 (na 27 jaar missie) werd ik dan gevraagd om naar hoofdstad Kinshasa te trekken om de taak van provinciaal econoom op te nemen. Dat was een dienst aan de gemeenschap van de paters-confraters. We waren toen een 140 man sterk waarvan meer dan de helft in vorming. Uiteraard komen daarbij heel wat materiële beslommeringen. Het was een woelige tijd. De politieke situatie was daar heel goed voelbaar. We hebben tweemaal de plunderingen gekend met al de gevolgen, de slachtoffers en de schade van dien. Wijzelf kwamen er met de schrik van af.

Ook een klooster wordt in Kinshasa wel nodig beveiligd….

In 1996 werd ik in die taak vervangen door een Congolese confrater, en werd toen aangezocht door CDI Bwamanda, een boerencoöperatie uit de missies van de paters Kapucijnen). Ik werd gevraagd het beheer te doen van het “ Project Pool Malebo”. Het was de bedoeling om 2.200 ha rijstvelden aan te leggen in de moerassen langst de Kongostroom. Dit gebeurde in twee fasen. 200 Ha werden als proef aangelegd en gefinancierd door de Belgische ontwikkelingshulp. We hebben dit deel met succes kunnen uitvoeren. We begonnen onder Mobutu en eindigden toen Kabila al aan de macht was, wat natuurlijk de zaken niet vergemakkelijkte.

Het tweede deel van 2000 ha werd door de Europese gemeenschap gefinancierd en ook door de Wereld Voedselorganisatie begeleid. We hebben dat deel maar half kunnen afwerken omdat daar medewerking was van buitenlandse vrijwilligers, die natuurlijk geen ervaring hadden met de plaatselijke gewoonten en gedragingen van de mensen.

Mijn taak bestond erin om de nodige materialen aan te kopen voor het werk en ook om de vergoeding die de mensen kregen in natura aan te kopen en te bedelen.

Toen het project afgelopen was ben ik verder blijven werken voor CDI die in het binnenland de boeren kon helpen door hun werk te begeleiden en hun producten op te kopen die dan in Kinschasa als voedselhulp werden bedeeld. We verhandelden jaarlijks niet minder dan 6.000 ton mais voor ongeveer 200 sociale en parochiale verenigingen in Kinshasa. Daaraan meewerken was in de realiteit het “geef ons heden ons dagelijks brood” realiseren voor heel veel mensen.

Eind 2007 werd het duidelijk dat het klimaat en het werk zijn tol eiste. Op reis met de familie kreeg ik hartstoornissen en na een grondig onderzoek in het Jordaanse Amman bleek een zware operatie niet te ontlopen. Het werden vijf overbruggingen in het UZ te Gent.

In mei 2008 vertrok ik dan voor de laatste keer naar Kinshasa.

In oktober 2009 keerde ik definitief terug naar België.

Op 4 dagen na zaten mijn exact 42 jaren Congo erop”

Terug in Vlaanderen werd ik direct aangezocht door de Provinciaal om provinciaal econoom te worden van de Belgisch-Nederlandse Oblatenprovincie en om overste te zijn van het huis in Waregem. Waregem is goed gelegen voor oudere paters en ziekenverzorging.

Op 1 november 2015 zat mijn taak in Waregem erop en kon ik naar De Panne vertrekken (in het klooster van de paters Oblaten). Het was een écht thuis komen in de gemeente waar ik geboren en getogen ben. Nog steeds ben ik provinciaal econoom en die taak laat voldoende tijd om me alhier nuttig te maken. Daarmee zijn ook de laatste van de “50 “jaren van mijn priesterschap goed gevuld (Kamiel is priester gewijs op 19 februari 1967 en van 10 oktober 1967 naar de Congo).

Bron: zijn broer Johan Degrieck

Transportmiddelen van CDI Bwamanda, project dat én de producenten én de hongerige noodlijdenden hielp.