De Familie Dumont en de zeilwagens

De eigenheid van De Panne is ongetwijfeld gekoppeld aan de opkomst van de Zeilwagens. En hier verschijnt de naam van André Dumont (één van de 11 zonen van Albert Dumont) die in 1898 de eerste zeilwagen gebouwd heeft in De Panne. Achteraf heeft vooral Benjamin Dumont in hun atelier in de Duinkerkelaan nog meerdere zeilwagens gebouwd. Het is een hele boterham om alle wedervaren van de zeilwagensport te De Panne in deze pionierstijd op te sommen. Wel is het zo dat de gebroeders Dumont (Benjamin, Alexis, Henri, Jacques, Pierre, André, François en Etienne) te beschouwen zijn als de bezielers van deze sport in de beginperiode en dat zij de grondleggers zijn van de huidige moderne strandzeilsport.

 ...Al wie denkt aan DE PANNE denkt onwillekeurig aan de witte zeilen die over het blonde strand schuiven; en wie spreekt van zeilwagens, moet er de naam DUMONT bij te pas brengen.
.......
Het is sedert meer dan een eeuw dat de zeilwagensport te DE PANNE beoefend wordt. Het allereerste begin dateert van 1898: het is André DUMONT, een van de 10 broers van François DUMONT, die eerst in Villa Beau Séjour aan de Thiriarweg en later op het Vuurtorenplein woonde, en door alle Pannenaars gekend was, die de eerste proeven deed.
De gedachte was gekomen van een «draak» (cerf volant), die aan een kindervoiture gehecht was, en deze voorttrok; het werd een spel van groter draken aan karretjes te spannen en te zien wat het gaf.
In 1898 bouwde André DUMONT zijn eerste wagen: een lompe karkas met massieve houten wielen, zoals we er afgebeeld zien aan de ossenwagens op oude gravures. Het tuig bestond uit één groot vierkant zeil, bevestigd aan een ra, dus dwars over de wagen, en zo kon alleen maar vóór de wind gezeild worden, ttz. met wind achter. (zie foto hierboven; erachter links ziet men een veel betere constructie van Benjamin 1 jaar later). Benjamin DUMONT (een andere broer) bouwde in 1899 een ietwat lichtere wagen, en in 1900 maakte de andere broer DUMONT Albert, een wagen met een dubbel zeil, of liever twee zeilen die neven elkaar (niet achter elkaar) dwars over de wagen gespannen waren: een aan bakboord en een aan stuurboord.
Die wagen heeft één enkele dag gelopen: bij de proef liep hij vóór de wind tot aan Oostduinkerke ; 't was avond, en Albert DUMONT moest er alles in de duinen achterlaren en toen hij des anderendaags ter plaatse kwam was de wagen verdwenen: gestolen!
Meerdere proeven werden nog gedaan met zeer rudimentaire middelen, en het bleek dat er met "aan de wind zeilen", ook op het land, wel iets aan te vangen was.
Vanaf dat ogenblik hebben de gebroeders DUMONT steeds getracht om de moeilijkheden te overwinnen, teneinde "aan de wind" te kunnen zeilen. Daarvoor was het nodig van «loop» in de wagen te krijgen: er moest gezocht worden naar lichtere wielen.
En anderzijds moest getracht worden naar een beweegbaar zeil, om bij de wind op te kunnen.
Het probleem van de wielen blijkt wel het moeilijkste geweest te zijn: we zien dat tot 1906-1907 alle wagentypen voorzien waren van ijzeren wielen: soort ploegwieIen doch speciaal door de gebroeders DUMONT gesmeed met brede hoepels, om het inzinken in het zand zoveel mogelijk tegen te gaan; maar van «roulement-à-bille» was er geen spraak; zodat die ijzeren wielen op ijzeren as, en met karrevet gesmeerd, zeer lomp en steeg liepen.
Vanaf 1907 worden de wagens voorzien van velowielen en met één slag is de rappe en soepele zeilwagen geboren, bijna in de vorm en bouw die we tot het einde van de veertiger jaren gekend hebben.
Gedurende de periode van de “ijzeren wielen” waren reeds allerhande proeven en opzoekingen gedaan betreffende de zeilen die de beste resultaten zouden geven.
Het is vanzelfsprekend dat de eerste zeilen geïnspireerd werden door het model dat voor het grijpen lag: dat van de Panneschuiten die in groten getale op het strand lagen en bij elke tij de zee introkken....

Duinengalm 10 oktober 1854

Vervolg uit "SNELLER DAN DE WIND" van Jan Leye:
"..... Die panneschuiten hadden dwarsscheepse of vierkante zeilen; loggerzeilen of emmer zeilen, die aan weerskanten van de mast stonden; de ra werd gewoonlijk op 1/3 van haar lengte door de mast opgehouden. In het Frans noemde men dit "voile au tiers". Bij de eerste wagens van de gebroeders Dumont was er meestal geen sprake van een mastboom. Deze werd vervangen door 4 latten die bovenaan bijeengekoppeld werden en onderaan opgeschoord stonden. Aangezien er geen mast was die de hoogte in ging, kon er ook geen sprake zijn om een ra bovenaan kruislings op de mastboom te plaatsen; zo komt het dat men in plaats van het toen in gebruik zijnde dwarsscheepse zeil, het latijnse zeil gebruikte dat aanvankelijk in de breedte bijna 2 maal groter is dan in de hoogte en waarvan de ra en de boom fel naar voor tot voorbij de wagen uitstaken.
Als zo 'n zeil eenmaal op fietswielen gezet werd, heeft het uitstekende resultaten opgeleverd en konden de wagens zeer scherp aan de wind rijden (zeilen)
In 1910 had Benjamin een hele serie dergelijke wagens gebouwd en deze zeilwagens verdedigden zich uitstekend tot aan de oorlog 1914. Wanneer gesproken wordt van "verdedigen" betekent dat dat er ondertussen andere types ontworpen waren.
In 1910 immers was Willy COPPENS de Houthulst (de beroemde oorlogspiloot uit 14-18) via o.a. de experimenten van Benjamin Dumont, gekomen tot de bouw van de zeilwagen zoals die nu nog op het strand van De Panne loopt, nl. een wagen met een mast die rechtgehouden wordt door staggen (spankabels) en met een langsscheeps of scherp zeil dat bovenaan met een gaffel (piek) en onderaan met een giek (boom) aan de mast bevestigd wordt. Nieuw ook was het stuurmechanisme op de achterwielen

1910 werd dus een belangrijke datum in de geschiedenis van de zeilwagensport wat betreft de huidige verschijning van de zeilwagen. 

Er werden om zo te zeggen geen veranderingen meer aangebracht tenzij aan de weerstand van de wielen en de banden. De fietswielen waren immers tamelijk zwak en sloegen bij zware wind in een 8. Daarom was de wagen van Benjamin DUMONT zoals de auto 's nu, voorzien van een reservewiel. Om steviger wielen te hebben namen de gebroeders DUMONT hun toevlucht tot grotere zelfgebouwde wielen die ze van banden voorzagen, die ze speciaal bij Michelin in Parijs gingen kopen. Deze banden werden in feite vervaardigd voor de zogenaamde "pousse-pousse" wagentjes in China en Japan.
......
Na een onderbreking door de eerste wereldoorlog gaat de evolutie verder en het is mogelijk zowel in De Panne (Francois Dumont) als in Middelkerke (Clarysse) zeil­wagens te huren. Mede hierdoor werd dan ook vooral aandacht besteed aan de stevigheid van de wagens. Alhoewel niet zo mooi zijn deze "huurwagens" toch stevig en veilig. Ondertussen duiken er regelmatig nieuwe modellen aan onze stranden op. Deze zeilwagens waren vooral gekenmerkt door hun zware rompen waren uitgerust met een torenzeil.
Dit model werd dikwijls gekopieerd en beheerste de periode tussen de twee wereld­oorlogen.
In 1927 werd de eerste zeilwagenclub te De Panne gesticht door François DUMONT, en kreeg de naam "SAND YACHT CLUB".
Na de tweede wereldoorlog was het aantal wagens gevoelig geslonken en in 1948 waren er nog slechts drie eigenaars. In 1949 echter laat Coppens te Antwerpen een wagen bouwen op drie wielen en een zeil van 15m 2 . Met "l'aile" kan hij snelheden halen die twee en een halve maal deze van de wind overtreffen, snelheden van 100 km/u komen aldus in het bereik van de strandzeiler. Dit model en verbeterde versies ervan, zullen dan ook tot in het begin van de zestiger jaren de strandzeilwereld beheersen. Ondertussen werd in 1951 een tweede club "l'OISEAU BLEU" opgericht. Reeds in 1949 werden de eerste stappen gezet tot het oprichten van een nationale federatie. In 1957 werden de definitieve statuten van deze federatie opgesteld en groepeerde zij 4 clubs: de Royal Sand Yacht Club van De Panne, I'Oiseau Bleu van De Panne, de Sand Yacht Club van Oostduinkerke en de Sand Yacht Club van Oostende. De Heer François Dumont werd de eerste voorzitter.
In het begin van de zestiger jaren zijn er echter verscheidene ontwerpers die heel wat energie besteed hebben aan het ontwikkelen van een kleiner wagentype, met resultaat het type DN in 1963 en de V-4 (G. Veraart) in 1965.
Met de ontwikkeling van deze beide modellen werd resoluut afstand genomen van het grotere wagen type. De kleinere wagens hadden amper 6,5 m 2 bezeiling en de houten romp was weggevallen om plaats te maken voor een "houten kist" of metalen onderstel. Voor de bouw van de DN hadden de ontwerpers zich geïnspireerd op gelijkaardige ijszeilwagens uit Noord-Amerika. De V-4 was meer aangepast aan ons strand ingevolge zijn degelijke constructie.
Doch het was de DN die na verdere verbeteringen en wijzigingen het lot bezegelde van de grotere zeilwagens en tevens een nieuwe impuls gaf aan de strandzeilsport. In deze periode verdween echter de laatste zeilwagen verhuurder in De Panne. Toen Marcel Comeyn op rust ging zag niemand het nog zitten om in De Panne een zeilwagenpark op een rendabele manier uit te baten.
Ook de Heer Geryl- uitbater te Oostduinkerke - zou enkele jaren later tot dezelfde conclusie komen. Doch het initiatief werd nu in handen genomen door de SYCOD, die ten behoeve van hun leden-niet-eigenaars enkele wagens rijklaar houdt. Eveneens werd in 1968 door de scouts uit De Panne de strandzeilklub KRAB opgericht, die de initiatie en promotie van deze sport bij de jeugd tot doel stelde.
Met de opkomst van de kleinere wagens in de wedstrijden werd het bijgevolg noodzakelijk verschillende klassen op basis van de grootte van het zeiloppervlak in te stellen.
We onderscheiden hierin drie categorieën, nl. : de klasse I (17 m 2 ) - de klasse II ( 11,30 m 2 ) - de klasse III (7,35 m 2 )
De doorbraak en het succes van de DN was er ook de oorzaak van dat zowel in binnen- en buitenland het aantal strandzeilers sterk toenam en er intensief gezocht werd naar nog betere modellen. 

Aldus werd in het begin van de zeventiger jaren de DAD ontworpen: romp en mast van deze wagen zijn volledig uit polyester, een lichte synthetische stof, die veel beter tegen schokken bestand is als hout en welk ander hard materiaal ook. Dit type, ontworpen door oud-Europees kampioen R. Demuysere, zeilwagenconstructeur G. Ameele en K. De Maeyer weegt circa 130 kg., behoort tot klasse III en is uitstekend geschikt voor onze stranden. Geïnspireerd door het succes van de DAD-klasse III bouwde G. Ameele de DAD-klasse II en een type junior.
In het buitenland heeft men eveneens verder gewerkt aan de perfectie van de zeilwagens. In Frankrijk hebben we naast een groot aantal zelfbouwers nog de Heer P. Demoury die er verschillende types bouwt.
In Nederland ontwierp Hans Dekkers een prachtige wedstrijdzeilwagen (Klasse II) nl. de Fenix MK II. De Engelse Sanderling (klasse III) is vrijwel een nieuwe creatie. .....
Benevens modellen ontworpen door deze professionele zeilwagenbouwers moeten wij hier vermelden dat er verschillende beoefenaars van deze sport rijden met zelf-ontworpen en -gebouwde wagens. Alhoewel deze types moeilijk kunnen concurreren met geperfectioneerde types zoals de DAD zijn ze het meest tastbare bewijs van de aantrekkingskracht die deze sport op vele mensen uitoefent. 

Onder impuls van Robert Nyssens werd besloten tot de oprichting van de Internationale Federatie van land en Sand Yachting (FISLY). Deze groepeert de Land Yachting federaties uit verscheidene landen en organiseert jaarlijks de Europese en Wereld­kampioenschappen. Hierdoor wordt de promotie van deze relatief jonge sport verzekerd. .." 

Uit "SNELLER DAN DE WIND" van Jan Leye (1976)

Uit "Van Knokke naar De Panne" door Hadrien Dumont, kleinzoon van François Dumont

...Het begon allemaal in 1892. Op vakantie in Middelkerke probeerden de oudste zonen van Albert Dumont een vlieger een kinderwagen te laten trekken. Later herhaalden ze het experiment op de dijk, dit keer met een zeilwagen. Zes jaar later in 1898, toen ze op vakantie waren in De Panne in het familiaal huis, de Villa Bleue, met zijn vier gevels versierd met de mooie blauwe vogels die het familie embleem zouden worden, kwamen de zonen Henri en André op het idee om een stevige houten romp te bouwen en het te ondersteunen door vier wielen en te voorzien van een hoog rondhout waaraan een dwarsstang was bevestigd die een groot zeil droeg dat loodrecht op het voertuig stond...Zo'n vaartuig kon alleen zeilen met de wind in de rug en dus de mogelijkheden waren beperkt..
Vier broers van André, Benjamin, Albert, Henri en François zouden zich de volgende 10 jaar inspannen om het te verbeteren. Eén jaar later bouwde André een iets lichter voertuig. Twee jaar later ontwikkelde Benjamin een wagen met twee zeilen die naast elkaar over het voertuig waren gespannen. Maar toen hij het tot aan Oostduinkerke testte, moest hij het 's avonds in de duinen achterlaten en de volgende dag was de machine spoorloos verdwenen! Hetzelfde jaar probeerde Henri een driehoekige mast. In de jaren daarna voorzagen Benjamin en François Dumont hun kar van ijzeren wielen met grote gesmede hoepels, vergelijkbaar met die op ploegen, om te voorkomen dat hij te diep in het zachte zand wegzakte. 

In 1907 zorgde Willy Coppens, die later de beroemde piloot van de Eerste Wereldoorlog zou worden, voor een aanzienlijke verbetering door de eerste zeilwagen te fabriceren uitgerust met luchtbanden en kogellagers en met een zeil van amper vijf vierkante meter. Maar de Dumonts zaten niet stil en namen hun model in 1908 mee naar het strand. Vreemd genoeg had de machine geen steunmast, hoewel hij de 4-mast werd genoemd, maar vier latten die bovenaan waren gemonteerd en hij was uitgerust met een Bourcet-zeil..
Een bourcet- of lugzeil is ‘‘een derde’’ zeil een aurische zeil in de vorm van een vierhoek waarvan de bovenrand, of kop, wordt overgebracht naar een ra waarvan het valpunt zich ongeveer op het voorste derde deel van de lengte bevindt.

Ondertussen waren andere amateurs enthousiast geworden over deze nieuwe sport. Omdat de fabrikanten duidelijk de kwaliteit van hun wagens wilden testen, besloten ze een race te organiseren. In 1909 werd het eerste toernooi gehouden in De Panne. Het werd gewonnen door Julien Michel op de Dumont-machine. De race was een succes wat de publieke belangstelling betreft. De burgemeester d’Arripe wilde dat dit soort evenementen vaker zou plaatsvinden en gaf zijn naam aan een wisselbeker, de "Coupe de La Panne", die elk jaar opnieuw kon worden gewonnen en alleen definitief zou worden toegekend aan de piloot die de race drie jaar op rij won. Pas in 1952 werd de beker voor het eerst toegekend.
Onder Michels concurrenten was er Willy Coppens geweest, die het initiatief hernam met de bouw van een groter voertuig, met een zeil dat bijna twee keer zo groot was, van negen vierkante meter.

 Er was dus competitie tussen de Dumont en Coppens. Vooral omdat hun karakters verschilden. Willy Coppens was vaak opvliegend en absoluut vastbesloten om zijn superioriteit in de race te tonen. François Dumont daarentegen was altijd vriendelijk en verzoenend.

 

- In 1911 liet de Franse vliegenier Louis Blériot, die als eerste de Pas-de-Calais was overgestoken, in zijn eigen werkplaats in Levallois, vlakbij Parijs, een kopie bouwen een 4-mast van de Dumont waarvan hij voorhield dat hij die had uitgevonden en die hij het aéroplage noemde! Hij beweerde dat hij bij harde wind een snelheid van 100 km/u had bereikt. De Dumonts waren ook begonnen met de productie in een werkplaats aan de Duinkerkelaan, op een steenworp afstand van de Villa Bleue, Aldus won François Dumont datzelfde jaar de Coupe de La Panne met zijn eigen model.

 

- In 1913 ontwierp Benjamin Dumont een revolutionaire kleine stalen zeilwagen. Dat jaar organiseerde Blériot een grote wedstrijd in Hardelot, Frankrijk, waar Albert Dumont verschillende villa's had ontworpen. Iets later werd er nog een race gehouden in Berck-Plage, en Benjamin en François Dumont zegevierden tweemaal. 


-De Eerste Wereldoorlog onderbrak de ontwikkeling van de sport. Helaas overleed Benjamin in 1917 na een lange ziekte.

 

- In 1921 nam François Dumont de werkplaatsen in De Panne over en ontwierp hij nieuwe machines, waaronder in 1922 de Pegasus, een lichter model met een enkele mast en een kruisvormig chassis, dat riksja-wielen gebruikte en het Bourcet-zeil verving door een Houari-zeil (een driehoekig zeil dat gemonteerd is langs de mast en een ra die zelf aan de mast is gemonteerd). Daarna werd het de Carvalli, de eerste kar met carrosserie, in de vorm van een zeetong, met zeer elegante lijnen… Daarna begon hij zeilwagens te verhuren hier op het strand tegenover het Vuurtorenplein. August Deboyser, die tot de oorlog in Benjamins werkplaats had gewerkt, volgde zijn voorbeeld en vestigde zich aan de oostkant. 

- Ter nagedachtenis aan Benjamin creëerde François Dumont ook een beker op zijn naam, die in 1955 door zijn neef Bob Nyssens zou worden gewonnen.
- In 1927 had hij met Bob de eerste club opgericht, de Sand Yacht Club Pannois 


-Na de Tweede Wereldoorlog liet Willy Coppens, ondertussen gepromoveerd tot ridder van Houthulst, in een Antwerpse werkplaats een zeven meter lange wagen samenstellen, voorzien van slechts drie wielen en uitgerust met een Bermuda-zeil van 15 vierkante meter, de beroemde L'Aile. Jimmy Froehlich zou de eerste persoon worden die de beker van De Panne haalde met deze zeilwagen, waarvan de innovatie een gestroomlijnde as was die kon draaien dankzij een nieuw systeem voor het bevestigen van de hoofdtouwen.
In de jaren 1950 werden alle modellen min of meer kopieën van L'Aile. Het Bermudiaanse tuig heeft een driehoekig grootzeil, waarvan het hoogste punt aan de masttop is bevestigd en het voorlijk over de hele lengte aan de mast is vastgebonden. Dit is wat we vandaag de dag meestal zien. 

 

Een tweede club, L'Oiseau Bleu, werd opgericht in De Panne in 1951. Nadat in 1949 stappen waren ondernomen om een nationale federatie op te richten, werd in 1957 de Belgische Federatie der Land Yacht clubs (BFLYC) opgericht, opnieuw met François Dumont als voorzitter. Het eerste wapenfeit was de organisatie door Jimmy Froehlich van het eerste Europese Criterium, dat hier plaatsvond ter gelegenheid van de Wereldtentoonstelling van 1958 en de voorloper was van het Europees Kampioenschap, waarvan de eerste editie in 1963 in Duitsland werd gehouden. In datzelfde jaar werd de Fédération Internationale de Sand et Land Yachting (FISLY) opgericht, waarvan Bob Nyssens de eerste voorzitter werd. En in 1964 won Louis de Terscheuren het wereldkampioenschap in De Panne. Ondertussen had François Dumont zijn verhuurbedrijf verkocht aan de Pannenaar Marcel Comein, die op zijn beurt nieuwe voertuigen begon te bouwen. Hier werd de romp van het twaalfde Coppens-model, de Non Pareil, ontwikkeld. 

- Voor de jaren 1960 waren alle zeilwagens grote modellen, maar toen verschenen er nieuwe, kleinere machines die de sport een nieuwe impuls gaven. In 1965 creëerde Georges Veraart zijn V4. Het succes van deze tak van de sport groeide snel. Tegen 1968 telde de Belgische Federatie der Land Yacht clubs 96 privé-zeilwagens. In 1968 werd een derde lokale strandzeilclub opgericht, de Krab.
Ten slotte verscheen er begin jaren 1970 een nieuw model, de DAD, ontworpen door Robert Demuysere, Georges Ameele en Karel De Maeyer. Het was volledig samengesteld van POLYESTER et had een zeiloppervlak van 6,5 vierkante meter. Het was bijzonder geschikt voor dit strand en kende een groot succes...

Voor degene die het nog niet zouden weten: er staat een prachtig gerestaureerde zeilwagen van François Dumont in de inkomhall van de gemeente.(1925)
Ook is het grafmonument van François door Pascal Demuysere op ons kerkhof gerecupereerd geworden en staat nu aan de voet van de "Mont Blanc". Lees>>> (en lees ook eens de 2 inhuldiging speeches)