Het legendarisch trammetje


«Adèle» het naarstige trammetje, blijft nauw verbonden met de groei van De Panne tot bekende badplaats. Het was 'n stukje folklore en was eertijds bekend tot in de verste hoeken van het land.
In de viering van 100 jaar De Panne, zal ongetwijfeld aandacht moeten besteed worden aan de onvergetelijke figuur van Adèle. 

...«Adèle» het naarstige trammetje, blijft nauw verbonden met de groei van De Panne tot bekende badstad. Het was 'n stukje folklore en was eertijds bekend tot in de verste hoeken van het land. 

De eerste treinverbinding tussen Gent en Duinkerke, werd tot stand gebracht in het jaar 1869. In 1892 werd de badplaats De Panne gesticht door Bortier en de architecten Dumont en Hobé. De weg van Adinkerke verlengde men weldra tot aan het strand en een lot van een twintigtal hectaren, toebehorende aan de familie Olivier, werd ugeurbaniseerd (de huidige Dumontwijk).
in 1893 richtte Mevrouw Teirlinck het eerste hotel op te De Panne, spoedig gevolgd door het Grand Hotel, Kursaal en Pelicaan. Mevrouw Teirlinck bezat een oude diligence, waarmede de cliënteel werd afgehaald aan het station te Adinkerke.
Toen een reeks nieuwere bouwwerken een onderkomen gingen verschaffen aan het steeds stijgend getal verlofgangers o.m. Hotel de I'Esperance, Hotel des Dunes, kwam het vervoerprobleem aan de orde van de dag. De bekende kunstschilder Artan had inmiddels alhier zijn atelier betrokken; Conscience schreef er zijn «Bella Stock» en in 1895 ontmoette men reeds in het kleine badplaatsje de bekende Vlaming: Peter Benoit. Cottages, Casino en winkeliers keken verlangend uit naar een gepast verbindingsmiddel met het station.

Het was de heer H. Chapel van de firma Chapel en Plutltz uit Brussel, welke in 1901 een Decauvillespoorweg aanlegde. Een smalle geel geschilderde tram, getrokken door een wit paardje (zie foto), bracht de gewenste oplossing. Spoedig was dhr Benjamin Neuville uit de gemeente mede exploitant. Het spoor was 3,7 km lang en 0,60 m breed; het traject werd afgelegd in 21 minuten tegen de schappelijke prijs van 0,30 fr. in goud.
Na jaren kommerloos bestaan, brak de eerste wereldoorlog uit; de koninklijke familie verbleef weldra in het dorp en duizenden gekwetste soldaten werden alhier verpleegd. Het spoor werd van nu af aan, gebruikt voor militaire doeleinden; het trammetje bleef dan maar opgeborgen in de loods bij het station.
Na de oorlog werd de weg tussen Adinkerke en De Panne gemacadamiseerd, men verlegde de spoorweg naar de afzonderlijke bedding, die nu nog door de buurtlijn wordt ingenomen. 

Tijdens de oorlog was de tractie verzekerd geworden door kleine tractoren, voorzien van een explosiemotor. Na de demobilisatie werd één dezer door de exploitant opgekocht te St. Idesbaldus, bij een firma voor recuperatie. Weldra echter weigerde de versleten motor alle dienst, zodat het oude paardenmateriaal in het jaar 1920 terug werd ingelegd, al waaide het vaak om wanneer een felle bries uit het zeegat kwam. 

Middelerwijl werd een nieuw comité van aandeelhouders opgericht, dat twee kleine stoomlocomotieven aankocht; men doopte hen «Adèle» en «Laura». Het rollend materiaal omvatte zes bougierijtuigen met overlangse zitplaatsen en vond een onderkomen in de Nieuwpoortlaan. 

De faam van «Adèle», die de hele buurt hulde in dikke stoomwolken, steeg ten top, toen in 1928 deze tractiewijze vervangen werd door een Fordson-tractor, welke vroeger gebruikt werd voor landbouwdoeleinden. Meteen kreeg men het beeld van een houten barak op wielen, waaraan de verlofgangers weldra hun hart hadden verpand, al liep het, meer dan hun lief was, uit de rails. Bij overbelasting vroegen de geleiders Willem en André Jacques vaak aan de achtbare clientèle, om «Aclèle» een handje toe te steken, teneinde het treinstel in gang te duwen, wat steeds gul werd onthaald.
...... Het was een enig treinstel in België.....
De Fordson-tractors hadden daarbij hun eigenaardigheden, die ons nu enigszins verbazend toeschijnen. Daar er, om de locomotief te keren, geen draaischijf voorzien was aan de terminus van de lijn, bleef de bestuurder bij de terugreis op zijn gewone plaats zitten en stuurde zijn rijtuig met het hoofd naar achter gekeerd.
Hoe bekend het trammetje wel was, bewijzen de vele dagbladartikelen in de Belgische pers, toen het werd opgedoekt....

Duinengalm 6 juni 1954