oprichting afdeling Kampen
Twee jaar na de landelijke oprichting, ontstond eind september 1933 in Kampen een afdeling van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB). De NSB streefde naar een groot Nederlands rijk, bestaande uit Nederland en Vlaanderen, onder nationaal-socialistich bewind. De NSB was een extreemrechtse, autoritaire en anti-parlementaire partij.
In het begin had de Kamper afdeling slechts enkele tientallen leden. Landelijk bleef de aanhang van de NSB klein. Tussen 1935 en 1939 nam deze zelfs af. Bij de enige Tweede Kamerverkiezingen waaraan de partij deelnam (1937) behaalde zij vier zetels.
Ambtenaren mochten vanaf 1933 niet lid worden van de NSB. De Rooms Katholieke kerk kwam in 1935 tot de zelfde conclusie voor haar gelovigen. De politieke partij CDU (Christelijke Democratische Unie) vond de NSB christelijk vijandig en verbood ook het lidmaatschap.
De geringe aanhang in Kampen wordt medeverklaard uit de invloed vanuit de kerken, waardoor men zelfs in tijden van crisis op de partij uit de eigen zuil bleef stemmen: ARP, CHU of SGP.
NSBbijeenkomsten in Kampen
Spreker tijdens de oprichtingsavond in 1933 was de burgemeester van Maartensdijk, C. van der Voort van Zijpe. Deze oud-predikant van de Hervormde kerk en oud-voorzitter van de ARP hield een redelijk genuanceerd verhaal. Hij overleed onverwacht in oktober 1935.
Op de volgende bijeenkomst van de NSB in Kampen was de toon al anders. Gerardus Frederik Vlekke, een veel gevraagde spreker binnen de NSB, bracht een tamelijk ongenuanceerd verhaal. Hij had geen antwoord op de vraag hoe de werkloosheid bestreden kon worden.
Ruim een jaar later, in november 1938, sprak NSBvoorman en Tweede Kamerlid Meinoud Rost van Tonningen in Kampen. Het was een week na de Kristallnacht (9 op 10 november 1938), maar daar werd door hem met geen woord over gerept. Wel vond Rost van Tonningen dat er een Joods vraagstuk bestond dat opgelost kon worden door het stichten van een eigen staat voor de Joden. Wat betreft Rost van Tonningen kon dit in Suriname zijn, aansluitend bij het koloniale verleden van de ''Jodensavanne''.
Ook NSBleider Anton Mussert bezocht in deze periode Kampen opnieuw.
10 mei 1940, vijfde colonne
Omdat men bang was voor een aanval van binnenuit, werden in de eerste meidagen op bevel van politiecommissaris Van der Drift veel wapens ingeleverd. Na de Duitse inval werden in de vroege ochtend van 10 mei 1940 13 vooraanstaande Kamper NSBers opgepakt. Ook een vrouw met de Duitse nationaliteit werd aangehouden. Zij werkte in hotel Dijk, nu de Stadsherberg, en tijdens de oorlog de ''moffenkroeg''.
Na een huiszoeking werden de NSBers onder gewapende politiebegeleiding lopend naar het politiebureau aan de Botermarkt gebracht. Daarbij werden zij uitgescholden voor verrader. Voor het Kamper politiebureau verscheen in de loop van de morgen een bus, waarin al opgepakte NSBers uit omliggende plaatsen zaten. Voordat de bus, met nu ook de Kamper NSBers aan boord, vertrok, verscheen politiecommissaris Van der Drift in de bus. Hevig geëmotioneerd voegde hij de NSBers toe: ''Landverraders, jullie zouden eigenlijk tegen de muur moeten worden gezet.'' Het politie-escorte kreeg de opdracht om in geval van een Duitse vliegtuigaanval op de bus, eerst de NSBers neer te schieten, voor zij voor zichzelf dekking zochten. Het inmiddels toegestroomde publiek zong bij vertrek van de bus het Wilhelmus.
Eerst ging de bus naar Harderwijk, waar nog meer opgepakte NSBers werden ingeladen. Een achttal Kampenaren werd geinterneerd in het politiebureau in Rotterdam. In de chaos tijdens het bombardement op 14 mei wisten zij uit het Rotterdamse politiebureau te ontsnappen.
Na de capitulatie
Na 14 mei 1940 groeide het aantal leden van de NSB, landelijk en in Kampen. Degenen die na 10 mei 1940 lid werden van de partij werden ''broodNSBers'' genoemd. Zij dachten te kunnen profiteren van hun lidmaatschap. Hoe langer de oorlog duurder, hoe hoger het aantal leden van de NSB. Precieze aantallen zijn nergens bekend.
Op een eerste Kamper lijst met NSB-leden staan 149 namen, waarvan enkele dubbel. Het betreft een intekenlijst voor een cadeau voor de verjaardag van Anton Mussert.
1941, bezoek Mussert
In 1941 had de NSB in Kampen 144 leden. Tot de Kamper afdeling behoorden ook Genemuiden met 12 leden, Urk 13, Ijsselmuiden 17 en Hasselt 3 leden. In januari sprak de Rooms Katholieke kerk zich opnieuw tegen de NSB uit. Op 30 augustus bezocht Anton Mussert Kampen. Een defilé van de Kamper NSBgeledingen (Jeugdstorm, NSB en WA) werd afgenomen vanaf de stoep van het stadhuis. Burgemeester Oldenhof werd uitgenodigd het defilé bij te wonen, maar bedankte voor de eer. Nadat Mussert in december 1941 trouw had gezworen aan Hitler, werd de NSB de enige toegestane politieke partij in Nederland.
1942, ontslag burgemeester Oldenhof
Op 25 februari 1942 werd burgemeester Oldenhof ontslagen. De Duitsers wilden af van ''ongehoorzame'' en ''lastige'' burgemeesters. Het dilemma voor bestuurders en ambtenaren was aanblijven en verplicht meewerken aan maatregelen van de bezetter of vertrekken en vervangen worden door een NSBer. Velen bleven zitten in de hoop ''erger'' te voorkomen.
Oldenhof behoorde tot een rijtje van vier ARP-burgemeesters, die vanuit hun ambt maatregelen van de bezetter traineerden.
Door de Duitsers was een ''klasje'' met NSBers opgezet om mensen te bekwamen in het vak van bestuurder. Tot dit klasje behoorde ook Edward Sandberg, die zo een beter betaalde baan probeerde te verkrijgen. Sandberg was docent aan de Middelbare Koloniale Landbouwschool in Deventer en hoopte op het burgemeestersambt van Oldenzaal.
Edward Sandberg was op advies van zijn vader, een fervente NSBer en adviseur van Mussert, in 1940 lid geworden van de partij. Dankzij deze kruiwagen werd hij al snel NSB-kringleider in Deventer. Op 3 mei 1942 liet hij in Deventer 50 studenten oppakken die demonstreerden tegen de verplichting zichtbaar een Jodenster te dragen. Als straf verbleven de studenten 10 dagen in kamp Amersfoort. Een week later werd Sandberg tot burgemeester van Kampen benoemd.
Het gezin Sandberg betrok een woning aan de hoek IJsselkade. Tot de eerste wapenfeiten van Sandberg als burgemeester behoort het afwijzen van het verzoek van Heintje Vos-Heilbron om opgenomen te worden in het gasthuis. Dit in verband met de tegen de joden reeds genomen en in de toekomst nog te nemen maatregelen. Ook stelde hij NSBer Boesveld als politiecommissaris aan. Het burgemeesterschap van Sandberg duurde zes maanden, op 30 oktober vertrok hij als SSvrijwilliger naar het Oostfront, waar hij nooit aankwam. Zijn functie werd- tijdelijk- waargenomen door een andere NSBer: de directeur van gemeentewerken Roest van Limburg. Deze ging verder met het vervangen van ''goede'' bestuurders en ambtenaren door NSBers. Ook werden onder het bewind van Roest van Limburg de Kamper Joden afgevoerd.
Op 13 december 1942 werd het tienjarig bestaan van de NSB gevierd. Anton Mussert mocht zich nu ''leider van het Nederlandse Volk'' noemen.
1943, vertrek gemeentesecretaris Bakker
Op eigen verzoek kreeg gemeentesecretaris Bakker in juni 1943 ontslag. volgens hem was het niet mogelijk langer aan te blijven, zonder te veel samen te werken met het NSB-bewind. Bakker zette zich daarna in voor het verzet. Hij werd opgevolgd door een NSBer.
Op 1 oktober 1943 was Edward Sandberg weer terug als burgemeester van Kampen.
Terwijl de regenten van het weeshuis in 1942 waren vervangen door NSBers, was het regentencollege van de Verenigde Gasthuizen in 1943 aan de beurt.
1944: een verloren oorlog
Langzamerhand werd duidelijk dat de Duitsers de oorlog gingen verliezen. Dit besef en de daarop volgende paniek leidden tot overmatig drankgebruik en excessen. Ook NSB-burgemeester Sandberg misdroeg zich. Zo was Sandberg de slaapkamer van caberetière Ceesje Speenhoff binnen gedrongen en weigerde hij de slaapkamer te verlaten. Sandberg moest daaruit door zijn eigen politiechef Boesveld verwijderd worden. Daarna werd Sandberg op het matje geroepen bij het hoofdbestuur van de NSB.
Bij de inval in oktober in de machinefabriek van verzetsman Leo Snoep werd olie gevonden. Een kostbaar artikel in tijden van grote schaarste. Deze olie werd niet ter beschikking gesteld aan het ziekenhuis / noodziekenhuizen en de verpleeghuizen, maar in het geheim verdeeld onder NSBers. Dit gebeurde met medeweten van Sandberg.
1945, bevrijding en straf
Tijdens de -in deze regio chaotisch verlopen- aprildagen werd Cornelis Geelkerken, mede-oprichter en 2e man in de NSB, op 13 april gesnapt, toen hij zich verstopte achter een hooiberg van een boerderij aan de Hogeweg. Zwolle was op dat moment al bevrijd, Kampen nog niet.
Na de bevrijding van Kampen werden in totaal 500 mensen gearresteerd als leden van de NSB. Dat is erg veel in vergelijking met de verschillende ledenlijsten, waarop het hoogste aantal 180 leden is. Ook mensen die zich wel eens positief over het Duitse volk hadden uitgelaten, bleken opgepakt te zijn. Zij waren meestal snel weer thuis. Tot de belangrijkste arrestanten behoorden Sandberg en Boesveld. De NSB-gemeentesecretaris was gevlucht op de fiets.
Op 9 mei zaten 153 mannen en 105 vrouwen in arrest. Een deel van hen was geïnterneerd in de Van Heutszkazerne, een deel was elders gevangen gezet en een deel had huisarrest. Dat huisarrest betrof vooral de moeders van NSB-gezinnen waarvan de kinderen zonder verzorging waren achtergebleven. Ook kregen deze moeders hun huizen weer terug, die vaak in beslag genomen waren. Dit alles gebeurde pas na een ingreep van de militaire commissaris van Overijssel, die geinformeerd was over de situatie van de NSB-kinderen in Kampen. Een deel van deze kinderen werd later opgenomen in het weeshuis.
Zowel bij het bestraffen van ''foute'' vrouwen als bij het zuiveren van de ''openbare organen van nationaal-socialistische elementen'' zijn grove fouten gemaakt. Het waren mensen uit het verzet, waarvan soms niet altijd duidelijk was of zij werkelijk in het verzet hadden gezeten, die deze maatregelen moesten uitvoeren. Men wilde wraak en daarbij voerden (vrouwen-)haat en rancune te veel de boventoon bij de straffen. Ook was er sprake van klasse-justitie, waarbij mensen lager op de sociale ladder harder werden gestraft, dan mensen die hoger stonden.
© cultuurZIEN 2025