Op zaterdag 25 oktober vond de derde ''oorlogswandeling'' door Kampen plaats. Opnieuw een wandeling door de binnenstad, maar nu stond het Joodse volksdeel centraal. Eeuwenlang woonden zij te midden van de Kampenaren. voordat zij op 17/18 november 1942 werden weggevoerd. Dit keer is er een centrale rol voor de familie Stibbe en hun verwanten. Daarnaast is de familie De Jong ruim aanwezig. We komen ze straks tegen.
Tijdens de Franse Revolutie en de daarop volgende Franse bezetting van Ndl kregen de Joden de zelfde rechten als alle andere Ndlers. Kort samengevat: zij waren geen ''vreemdelingen'' meer. Zo konden nu ook joodse inwoners van Kpn een beroep doen op de Armenkamer. In 1801 werden de eerste Joodse leerlingen ingeschreven bij de Latijnse school, niet toevallig 2 zoons uit de fam. Stibbe. In 1818 werd Salomon de Jong lid van de Vrijmetselaarsloge. Als ''tegenprestatie'' werd van de Joodse inwoners verwacht dat zij zich als goede burgers gedroegen en deelnamen aan de samenleving. Of te wel: dat zij assimileerden.
In 1876 woonden er 500 Joden in Kpn op een bevolking van 17.000 inwoners. Daarna raakte de Kpr economie in het slop en vertrokken tal van joodse families. Rond 1900 zijn er nog 250 en in 1940 nog 32 joodse inwoners. Verschillende "blijvers" nemen deel aan de algehele verhuizing in Kampen: vanuit de binnenstad naar de nieuwe wijk: "Plan Zuid".
Hieronder een samenvatting van de wandeling van 25 oktober 2025.
Synagoge – Ijsselkade 33: werd in 1847 ingewijd en gold toen als de fraaiste synagoge van Overijssel. In ieder geval heel fraai gelegen aan de Ijsselkade. Klassiek van buiten, neo-gotisch van binnen. Voor ons niet zo'n voor de hand liggende combinatie van bouwstijlen, maar toen algemeen geaccepteerd. Opschrift: "Mijn huis zal een huis des gebeds heten voor alle volkeren". Ook twee huisjes aan de Voorstraat, tegen de achtergevel van de Synagoge, waren eigendom van de Joodse gemeente.
Het ontwerp is van stadsarchitect Nicolaas Plomp, die de Synagoge in de door hem bedachte structuur van bebouwing langs de Ijsselkade paste (witte huizen van 1 verdieping met zwarte daken weerspiegelen zich in de traag stromende Ijssel). Likeurfabrikant Phinie Stibbe was voorzitter van de joodse kerkeraad én van de bouwcie.. Joodse leraar Israël Waterman (werkzaam in Kpn van 1835-1850) was secr. en hield de feestrede. In 1917 verscheen een gedenkboek over 70 j. Synagoge aan de Ijsselkade, de joodse gemeenschap telde toen nog 100 leden. In gebruik tot 1942 = 95 jaar lang.
wo 2
In 1940 is Salomon Boektje voorz van de joodse gemeenschap in Kpn en daarmee de vertegenwoordiger van de Joodse Raad: hij moet de belangen behartigen van de Kpr joden. Vanaf 14 mei 1940 moeten joden en vreemdelingen zich dagelijks bij het pol. bureau melden. Het is dus niet zo dat de Jodenvervolging pas later in de oorlog op gang komt, direct na de bezetting volgden de eerste maatregelen al om joodse inwoners te scheiden van de rest van de bevolking. Met ingang van 2 mei 1942 wordt het dragen van de gele vijfpuntige ster verplicht gesteld. Joden zonder werk (!, het was hun door allerlei maatregelen onmogelijk gemaakt) moeten zich omstreeks 15 juli '42 melden voor de werkverschaffing. Ruben van Boele ( "gemengd" gehuwd), Maurits en zijn broer Arie van Gelderen (venters in steengoed), en Herman Goudsmid gaan over de stadsbrug om de trein van 13.30 naar Zwolle te halen. Een tijdgenoot vertelt:
"Nog zie ik hen over de IJsselbrug gaan, gezamenlijk, met geen andere bagage dan een koffertje en/of een kussensloop. Voorop de bejaarde vader Ezechiël Van Gelderen, die zijn zoons uitgeleide doet. In afwachting van de trein hadden zij zich opgesteld op het perron voor de goederenloods, met het gezicht op de synagoge aan de andere zijde van de rivier. Maurits vertelde mij, dat ze met z'n allen naar één of ander opvangcentrum zouden worden gebracht om vandaar te vertrekken naar een andere plaats om te werk gesteld te worden. Vanuit Zwolle ging een groot verzameltransport.''
Vader Ezechiël Van Gelderen reisde nog tot aan station Zwolle met hen mee. De tijdgenoot vertelt ook dat dat niemand, ook niemand die het groepje op de Stadsbrug passeerde, de moeite nam om afscheid te nemen of hen een laatste keer te groeten.
di. 17 nov. 1942, 19.30 uur: de Kpr politie krijgt bevel om de joodse inwoners aan te zeggen dat zij moeten vertrekken (zieken, met doktersattest, mogen "nog" achterblijven →Heintje Vos-Heilbron). De overigen worden onder politie begeleiding naar de Buitensoos gebracht. Om 22.00 uur is men verzameld, op 18 okt. 1942 om 08.55 uur vertrok de trein, met 20 personen in totaal.
Tijdens de oorlog was de Synagoge bij de Duitsers in gebruik als opslag van steenkolen en briketten. Het interieur was toen al vernield, onder Kampenaren verdeeld of in de Ijssel gegooid.
na de oorlog
In 1947 werd de Kpr joodse gemeenschap opgeheven. De Synagoge voor f 9.200 gulden overgedaan aan de stad →verkoop aan pannenfabriek Berk (BK) voor zelfde bedrag → later doorverkocht aan sigarenfabriek Van der Sluijs, achter de Synagoge aan de Voorstraat →in 1980 aangekocht door gemeente voor f 147.000 en gerestaureerd.
Marie Vermeulen, weduwe van Ruben van Boele († Auschwitzv 30/11/42) was op hoge leeftijd eregast bij de opening van de gerestaureerde voormalige Synagoge aan de IJsselkade in 1984. Ruben was compagnon bij textiefabriek Nij(enhuis) Bo(ele), aan de Ijsselkade voorbij de Stadsbrug, waar schorten werden gemaakt voor C&A. Ru was de verkoopleider.
2 huizen Oudestraat 65 en 67, hoek Klokkensteeg: gezin Stibbe en Bank van Lening
Salomon David Stibbe (1760-1840) werd op 23 februari 1760 in Zwolle geboren. Op 8 mei 1786 kocht 'Salomon David joode, geboortig van Zwol' het grootburgerschap van de stad Kpn voor f 140. Hij was toen handelaar in tabak. Waarom hij naar Kpn trok wordt niet goed duidelijk, maar het zou te maken kunnen hebben met toenemend anti-semitisme in Zwolle. Salomon D. Stibbe vestigde zich met zijn gezin aan de Oudestraat op nr. 67. Er kwamen 14 kinderen, die thuis werden onderwezen door huisleraar Levie Amelander, die tot zijn dood bij de familie inwoonde. De fam. Stibbe had een soort Winkel van Sinkel met een klantenkring vanuit de hele regio. Zakelijk ging het Stibbe zó voor de wind, dat hij voor de belasting net zo zwaar werd aangeslagen als burgm. Lemker (daarvan waren er niet veel in Kpn). In 1797 kocht Salomon D. Stibbe ook het naastgelegen huis aan, Oudestraat 65. In 1839 wordt Oudestraat 65 bewoond door zoon Joseph Salomon Stibbe en zijn vrouw Antje Tels.
Al in 1791 werd Salomon D. Stibbe gekozen tot voorzitter van de Joodse Gemeente in Kampen. In 1809 werd hij door Mr. Jonas Daniël Meijer geinstalleerd als buiten-lid van het Opper-Consistorie, het Israelitische kerkgenootschap. In 1813 met 1000 stemmen als statenlid gekozen voor het ''Departement van de Monden van de Ijssel''. In 1822 kreeg Stibbe een licentie als slijter, zo direct blijkt wat daarmee werd gedaan.
De familie Stibbe was in Kpn de motor achter een algemene school voor joodse kinderen, waarin het maatschappelijke en het godsdienstige element samengingen en waarvoor uitstekende en modern opgeleide onderwijzers werden aangetrokken (zoals I. Waterman van de feestrede in 1847). Ook werd gewerkt aan het moderniseren van de Synagogediensten, door het gebruik van Nederlands.
De familie Stibbe was verwant aan andere vooraanstaande joodse families in Ndl: Van Leer uit Gorredijk, Adelaar uit Leeuwarden, Bendien uit Almelo (3x), Jacobs uit Zwolle (2x), Tels en Gazan uit Rotterdam, Schaap uit Amersfoort, Keijzer uit Den Haag, Hartogensis uit Den Bosch
Bank van Lening
Samen met zijn vrouw Hanna Jacobs pachtte Salomon D. Stibbe in 1810 de Bank van Lening, voor een periode van zes jaar en onder gunstige voorwaarden. Het pachtcontract met het echtpaar Stibbe werd tot 1834 telkens verlengd, hoewel de overheidspolitiek erop gericht was de banken van lening onder toezicht te plaatsen van de stedelijke besturen. Aangezien bij Stibbe 'de arme lieden altijd geriefd' werden, bleef het gemeentebestuur - op voorspraak van burgemeester Lemker - gebruik maken van zijn diensten. Later bewoonde zoon David Salomon Stibbe, mede-beheerder van de Bank van Lening, Oudestraat 67.
Oudestraat 89, Jacob Salomon Stibbe:
Jacob S. Stibbe (Kpn 1788-1864 Rdam) was steenkolenhandelaar en vertrok later naar Rotterdam. Trouwde met Helena Keijzer (Meppel 1795-14/5/1851 Kpn). In huis wonend: Henriëtte du Mosch (Hoorn 1836), schoolleerlinge en Salomon Manus Abraham du Mosch (Hoorn 1839), schoolleerling. Henriëtte en Manus du Mosch waren kinderen van Betje Manus Keijzer x Abraham David du Mosch † 1839 en een achternicht en -neef van Jacob en Helena. Het weldoen hield dus niet op bij de 1e generatie Stibbe.
↕ tegenover elkaar
Oudestraat 92/92-1 (later verhuisd naar nr 168) Phinie Salomon Stibbe (Kpn 1801-1880):
In 1825 richtte hij samen met zijn twee jaar oudere broer Lion Salomon Stibbe (1799-1880) een likeurfabriek op, die tot grote bloei kwam en handelsrelaties bezat in Duitsland, België, Frankrijk en Nederlands-Indië. De oprichting is 3 jaar na het toekennen van een slijterslicentie aan hun vader.
In 1840 zijn Pieter Hillebrand Werff (van de petroleumopslag achter de Synagoge aan de Voorstraat) en Israel Mozes Zendijk borgen voor een bedrag van ƒ 5000 ten behoeve van de fa. van de gebroeders Stibbe te Kampen, handelend in binnenlands gedistilleerd, als garantie voor de afdracht van de verschuldigde belastingen.
In de Gemeentelijke Archiefdienst in Kampen wordt een handschrift van Phinnie Stibbe bewaard (anoniem, maar duidelijk door zijn hand geschreven) waarin hij allerlei feiten en data heeft verzameld uit de geschiedenis van de Joden in Kampen, vanaf 1661-1875.
Oudestraat 115 Wi(e)chert Werff
Wi(e)chert Werff (Kpn 10/9/1815-24/7/1872) was de zoon van Pieter Hillebrant Werff. Wi(e)chert was vernoemd naar zijn grootvader, die zich eind 18e eeuw vanuit Zwolle in Kpn vestigde. Een voorgeschiedenis gelijk aan de fam. Stibbe. Wi(e)chert was het vijfde kind van Pieter Hillebrant en Alberta van Hulsen, maar had alleen 1 oudere zus boven zich. Van de 3 kinderen na hem werd alleen een jonger zus ca. 25 jr oud.
Vader Pieter Hillebrant beheerde vanaf 1804 het veerschip op Deventer en kocht in 1826 de hektjalk ''Dankbaarheid'', een vrachtschip. In 1821 kocht Pieter Hillebrant de molen buiten de Hagenpoort, die hij liet ombouwen tot een olie, run- en pelmolen (oliepersen, eikenschors malen en graan pellen). Een tijdgenoot over de locatie van de molen van Werff buiten de Hagenpoort (afb hieronder):
''In 1840 prijst men het genie van Plornp (de stadsarchitect en architect van de synagoge), die zo goed partij koos van het terrein en de Zwolse wandelingen in de schaduw stelde (het mag wat kosten om Zwolle in de schaduw te stellen). Dit zag men in het bijzonder op 'het terrein ter hoogte van de Brunneperhaven en de latere gasfabriek, waar een parkaanleg was voltooid, en een Chinese tent uitzicht bood op de runmolen van Werff.'
In 1825 volgde de aankoop van een molen buiten de Venepoort en in 1829 een tweede molen buiten de Venepoort (verdwenen 1871). Neef Hendrik Werff werd zetbaas op de molens buiten de Venepoort.
In 1839 richtten vader Pieter Hillebrant en zoon Wi(e)chert de firma P.H. Werff en Zoon op, waarvan de handel bestond in het maken van olie en pel met de molen buiten de Hagenpoort en de verkoop daarvan. In het zelfde jaar 1839 trouwde Wi(e)chert in Deventer met Berendina Antonia Loseman (Dev 9/1/1815-22/2/1900 Kpn). In 1865 verkocht de fam. Werff de molen met bijgebouwen en ondergrond buiten de Hagenpoort aan de gem. Kpn. De molen mocht nog tot 1866 gebruikt worden en werd daarna voor afbraak verkocht. In 1872 bouwde de gem. Kpn een gasfabriek op het terrein. Daarvan ondervinden de Kpnaren tot op de dag van vandaag de gevolgen.
Via St. Jacobstraat naar Hofstraat 69, woonadres van Maurits en Arie van Gelderen
Maurits en Arie vertrokken op 15 juli 1942 per trein naar een werkkamp, uitgeleide gedaan door hun oude vader Ezechiel. Oorspronkelijk woonde het gezin in de Herensmitsteeg, waar grootvader Gompert van Gelderen handelde in steengoed. Maar Gompert was vooral een geleerde in Joodse studies en zijn vrouw Judith de Lange dreef de handel. Na zijn overlijden werd de handel voortgezet door zijn vrouw en zoons en nog later door zijn kleinzoons. Kleinzoon Arie was behoorlijk muzikaal. Hij gaf muziekles aan buurtgenoten en speelde klarinet in het orkest Semper Crescendo.
Hofstraat 100 (later Oudestraat 127), Salomon Jacob Vriend
Salomon Jacob Vriend (Praag 1773-1864 Kpn) was kleermaker en trouwde in 1813 Vrouwtje Hompes de Jong (Kpn 18/4/1783-1864). Vrouwtje was een dochter van Hompes Abraham, koopman x Eva Salomons, koopvrouw. Bij haar overlijden in 1864 worden de achternamen van de ouders genoemd: Hompes (Gompert A.) de Jong, koopman en Eva Salomon Dentz/Deutz (Kpn ?-1833). Onder Napoleon was het afgelopen met de patroniemen. Iedere Ndler moest een achternaam aannemen. We zullen zo zien dat de keuse voor Dentz niet helemaal willekeurig was.
Via Morrensteeg naar Boven Nieuwstraat 83, De Dom van Keulen met Wichert Werff
Grootvader Wichert Werff (Zwolle ca 1748-1809 Kpn), schipper, bokbouwer (kraan op een schip), visafslager en eind 18e eeuw herbergier in wat toen nog herberg ''het Huurpaard'' heette. Kort daarop het gerenomeerde hotel ''De Dom van Keulen''.
In de eerste helft van de 19e eeuw hield regelmatig een tandarts zitting in de Dom van Keulen. Aanvankelijk (1826) was dat Simon Nathan Dentz (A'dam ca 1793-? Den Haag), hoftandmeester van Z.M. den Koning, HH.KK.HH. den Prins van Oranje en Prins Frederik der Nederlanden, enz. enz.. Broers Salomon en Andries (Aron) Simon Nathan Dentz waren ook tandarts. Waarschijnlijk waren zij neven van Vrouwtje Hompes de Jong, waarvan de moeder ook Dentz heette. De tandartsendynastie Dentz waren in eerste aanleg tandheelkundige amateurs, die zich binnen enkele generaties wisten op te werken tot professionals. Kleinzoon Theodoor Dentz was hoogleraar tandkunde aan de universiteit van Utrecht. De Dentz-medaille is de hoogste en oudste tandheelkundige onderscheiding in Nederland, toegekend voor wetenschappelijke prestaties.
foto collectie Stadsarchief Kampen
Via Van Dijks boekhuis terrein naar Burgwal 75, Salomon de Jong
Salomon (Kpn 4/12/1786-11/7/1866) was de zoon van van Izaac Abraham de Jong x Martha Salomons. Gezien de overeenkomst in namen ga ik ervan uit dat hij een neef was van de Vrouwtje Hompes de Jong hierboven. Salomon was koopman, een tamelijk nietszeggende beroepsaanduiding, ingegeven door de vele restricties op werk, die lang voor joodse inwoners golden. Aanvankelijk waren zij werkzaam als slager, veehandelaar, bankhouder of koopman van textiel, lompen en metalen. Later maakten joden ook deel uit van de hogere burgerij als fabrikant, arts, onderwijzer of journalist.
De koopmanschap van Salomon de Jong lijkt van een andere orde geweest te zijn dan die van de gebr. Van Gelderen in de Hofstraat. Het is deze Salomon de Jong die in 1818 werd toegelaten tot de Vrijmetselaarsloge.
In 1815 trouwde hij in Weesp met Geertruida Barend de Jong (Weesp 9/2/1789-9/7/1869 Kpn). Zij kregen 7 kinderen, waarvan de oudste zoon aanvankelijk aan de overzijde van de Burgel woonde:
↕ (schuin) tegenover elkaar
Vloeddijk 86 Leonard de Jong (later aan Broederweg en uiteindelijk naar Rotterdam)
Leonard (Kpn 22/5/1816-25 mrt 1888 Delft) was ook koopman. Leonard vertrok uiteindelijk naar Rotterdam, waar zijn vrouw Sophia de Jonge vandaan kwam. Hij was de oudste van 7 kinderen: 5 broers, 2 zussen. Broer Isaäc de Jong (Kpn ca 1822 – 1899 A'dam), koopman/commisionair trouwde in 1857 met Sophia Nathan Dentz (A'dam 7/3/1837-12/2/1912). Zij was een dochter van tandarts Andries (Aron) Simon Nathan Dentz. Zoons/broers Simon en George Nathan Dentz waren ook tandarts
Vloeddijk 46, Hijman Salomon Tels:
Hijman S. Tels uit R'dam was koopman in juwelen en galanteriën. Later fabrikant van lijsten en spiegels, maar in Kpn was hij zonder beroep. Vrij kort na het overlijden van zijn vrouw in 1837, vestigde Hijman zich in Kpn. Hier raakten zijn dochters snel aan 'de man'. In 1839 trouwde dochter Antje met Joseph Salomon Stibbe (Oudestraat 65, later Ijsselkade 25); dochter Louisa trouwde in 1850 met Isaac Bottenheim, griffier kantongerecht en broer van textielfabrikant Lion Bottenheim (fabriek bij Oorgat); dochter Catharina trouwde in 1851 met David de Vries, koopman in Zwolle en dochter Clara trouwde in 1856 met Aron Stibbe, zoon van Jacob S. Stibbe x Helena Keijzer (Oudestraat 69), de steenkolenhandelaar die naar Rotterdam vertrok.
Aangezien Hijman Tels goed verdiende kon zijn oudste zoon studeren. Hartog Hijman Tels studeerde in 1835 op de zelfde dag af in de letteren en in de rechten. Hij vestigde zich als advocaat en journalist in R'dam. Per 1 jan 1844 werd Hartog H. Tels de eerste hoofdredacteur van de pas opgerichte NRC. Hij is degene geweest, die koos voor een liberale koers van de krant.
Bij de voorname Hijman S. Tels werkten 2 joodse dienstbodes, tot de gelijkstelling van joodse inwoners de manier om verarmde geloofsgenoten aan een inkomen te helpen.
Bovennieuwstraat 1+3: Synagoge 1661-1767
Vanaf de Middeleeuwen wordt in zogeheten memorboeken ook de ‘Heilige Gemeente Kampen’ herdacht, weggevaagd door pogroms tijdens de pestplaag van 1349-1350. In deze zelfde periode neemt binnen de RKkerk de Maria-verering een vlucht. Nieuw onderzoek wijst uit dat precies op die plekken in het Duitse Rijk, waar voor de pogroms Joodse handelaren en geldschieters hadden gewoond, kerken verrezen ter ere van Maria. De Buiten- of Onze Lieve Vrouwekerk in Kampen past ook in deze ontwikkeling. Na de pogroms was men meteen van de Joodse geldschieters af. In het archief van bisschop Jan van Arkel, toen landsheer van het Oversticht, is nog te vinden om welke namen en geleende bedragen het ging (bron: Jaap van Gelderen). Eind 15e eeuw algeheel woonverbod voor joden. In de 16e eeuw mag men zich vestigen op het platteland van Gelderland en Overijssel.
In 1661, Kpn ligt economisch op zijn gat, verzoekt het Kamper stadsbestuur aan rijke Portugese joden om zich in Kampen te vestigen > oudste joodse kolonie na de middeleeuwen in een Overijsselse stad. Ze krijgen godsdienstvrijheid, het recht om een synagoge te bouwen en de belofte dat zich zonder hun toestemming geen Hoogduitse joden mogen vestigen in Kampen. In ruil daarvoor beloven zij naar beste weten en kunnen de handel in Kampen te zullen bevorderen. Er ontstond een kleine joodse gemeente, die voor haar godsdienstoefeningen bijeen kwam in het huis van één van haar gemeenteleden in de Nieuwstraat, vlak bij het Muntplein. Deze rijke Portugese (=Sefardische) kooplieden bleven niet. Toen het met de handel in Kampen niet lukte, verdwenen de Portugese Joden weer. Zij werden opgevolgd door rijke Hoog-Duitse (=Askenazische) joden. Deze groep vormde de kern van de latere Kamper Joodse gemeenschap.
Langs de Bovenkerk naar Oudestraat 11, Israël Waterman
Volgens zijn eigen betiteling "Hoofdonderwijzer voor. het Godsd. en Maatsch. Onderwijs aan de Ned.lsrael. Schoolinrigting te Kampen". Israel Waterman (1811-1890) was opgeleid aan de Rijks-kweekschool in Haarlem, toen de beste van het land. Preekte in het Nederlands. Waterman was bezield door een assimilatorische geest. Bij de fam. Stibbe hebben we al gezien dat de onderwijzers hierop werden geselecteerd. Voor zijn leerlingen schreef hij een methode om Hebreeuws te leren. Aan het einde van zijn Kamper periode - hij vertrok in 1850 naar Arnhem - was hij ook nog lector Hebreeuws aan het Stedelijk Gymnasium van Kampen, een functie die zijn opvolgers tot en met Meijer Druijff (laatste joodse onderwijzer van Kpn), ook zouden bekleden. Meijer Druijff vertrok begin 1940 uit Kampen, voor hem kwam geen vervanging meer wegens te weinig leerlingen.
Op 29 Juli 1846 gaf Waterman te kennen zich als lid aan te willen sluiten bij de afdeling Kampen van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap (opgericht 1846). Waterman werd gedeballoteerd (= niet als lid geaccepteerd). Hij vermoedde er bekrompenheid en vooroordeel jegens de Israelitische godsdienst in, wat natuurlijk in alle toonaarden werd ontkend door het genootschap. Misschien heeft hij het als blijk van erkenning ervaren dat hij werd toegelaten tot de Loge van Vrijmetselaars.
Op 13 augustus 1847 kon een nieuwe synagoge, waarvan Waterman één van de initiatiefnemers was, worden ingewijd aan de Ijsselkade met Waterman als feestredenaar.
Eindpunt: Voorstraat 6-Synagoge 1767-1847:
Voorm. brouwerij met wel. In 1757 komt hier een school, in 1767 gevolgd door een synagoge. Eerst gehuurd en in 1778 aangekocht. In 1794 werd na een grote verbouwing de synagoge opnieuw ingewijd. Bij een bezoek aan Kpn in het zelfde jaar had koning Lodewijk Napoleon de joodse Gemeente vereerd met een fors geldbedrag, waarvoor een parochet (voorhang) voor de heilige ark met Torarollen werd aangeschaft. Na 1847 (Synagoge Ijsselkade) nog in gebruik als joodse school tot ca. 1920. Zij-ingang in de Vergietensteeg met toegang tot de zgn. vrouwenkerk met mikwe (=ritueel bad).