Een kaart van Henks reis naar-, verblijf in en terugkeer uit de Kaukasus is te vinden op Google Maps. Hieronder een screenshot van die kaart, na de kaart van de tocht die heel zijn divisie aflegde. In het boek wordt van de reis een uitvoerige beschrijving gegeven. Hieronder de documentatie en meer over onderwerpen die in het boek niet of onvoldoende uitgewerkt konden worden. Welke dat zijn, is hiernaast te zien, in de inhoudsopgave van deze pagina.
‘We hebben hier ook een Sowjet-krijgsgevangenenkamp,’ schrijft Henk begin september 1942 vanuit de Junkerschule van Bad Tolz aan zijn ouders. ‘Dat moest u eens bezichtigen. Mijn lieve hemel, wanneer je dat stel sinistere en dierlijke gezichten bij elkaar ziet, dan voel je pas dat je Europeaan bent. Wat dat toch voor menschenslag is, mag de duivel weten, maar ik vind ze afschuwelijk. Bovendien zien die kerels er ijzersterk uit. Arm Europa, wanneer dat over ons losgebroken was. Dit is werkelijk geen flauwe propagandataal.’
Werkelijk?
Een paar maanden later dacht Henk heel anders. Het is waar dat hij, geografisch gezien terecht overigens, nog altijd meende dat Europa weinig meer was dan een uitloper van het enorme Euraziatische continent. Het is ook waar dat hij zich verbaasde over de kracht, het doorzettings- en vooral het uithoudingsvermogen van Russische soldaten. Maar over de bevolking en de cultuur van het land begon hij toch anders te denken. Een en ander fascineerde hem zelfs. Hij las alles erover wat hij te pakken kon krijgen. Hij keek steeds weer zijn ogen uit. Hij maakte tekeningetjes van wat hem bijzonder voorkwam. En hij schreef, in brieven, voor zichzelf én voor publiek. De belangrijkste van die schrijfsels zijn:
Brieven aan diverse personen, de meeste daarvan aan zijn verloofde Miep, met meer of minder uitvoerige beschrijvingen van (bijna) alles wat hij zag, dacht & meemaakte
Persoonlijke aantekeningen
Blocnootje met tekeningen en aantekeningen, begonnen op 29 okt. 1942 in Nizhniy Kurp (Kaukasus) en afgesloten 12 maart 1943 in Semenivka (Oekraïne). Zie hieronder
Onvoltooide manuscripten
Rusland van binnenuit, enkele pagina's onvoltooid ms, z.d.
De stad P[=], ongepubl ms. d.d. 17-3-1943
Publicaties
'Dolle weken. Frontbericht van den vormingsleider', in: Studentenfront van juni 1943, nr. 13
'Vrijwilligers op weg naar het Kaukasusfront', in: Het Nationale Dagblad van 30 dec. 1942
Autobiografie
voor een interactieve versie van bovenstaande kaart, zie hier
artikel van Henk in het Nationaal Dagblad van 30 dec. 1942
Zelf gaf Henk het artikel de titel 'Van Karawanken [bergketen in de Alpen] tot Kaukasus'. Het verschijnt op de een-na-laatste dag van 1942 onder de meer prozaïsche kop 'Vrijwilligers op weg naar het Kaukasus-front' en wordt zoals je zou verwachten: feitelijk, heroïsch, romantisch.
Digitaal te vinden op Delpher. Hieronder een fragment.
En...
wanneer wij 's nachts op wacht staan, als het ware ter verantwoording tegenover den oneindigen hemel, en wij dezelfde sterren zien, die wij ook In het vaderland zagen, dam dwalen onze gedachten af naar de Lage Landen bij de zee, naar hen, die ons het liefst zijn en naar ons werk en ons ideaal. WIJ zijn niet naar het front gegaan, omdat het leven ons niets waard was, maar juist omdat het leven ons alles waard was en omdat wij dit „alles" bedreigd zagen door net gepantserd Aziatendom. Neen, het verlangen naar het leven is bij ons, Nederlandsche vrijwilligers, heftiger dan bij wie ook. Wij hebben hier geen water om ons te wasschen en te scheren, wij wonen in den grond, in nauwe bunkers en bewegen ons slechts door enge loopgraven. Des te meer zien wij op tegen de verzorgdheid en de reinheid van het leven in Nederland en komt het ons zoo voor als een bijna onbereikbaar paradijs, waarin wij eens waren en waarin wij eens willen terugkeeren. Laat het thuisfront ons vooral niet vergeten, want wanneer zij eens een week hier waren, zouden zij aan den lijve kunnen ervaren, hoe wij hier snakken naar iedere kleinigheid, die uit het Vaderland komt. ledere brief, iedere krant, ieder tijdschrift; elke sigaret en vooral ook, al moge het kinderachtig klinken, elk snoepgoed, wordt hier met gejuich ontvangen. De Nederlanders zijn over alle compagnieën verspreid, maar wanneer zij bijeen zijn en weer hun moedertaal spreken, dan leven zij op bij ledere attentie uit het Vaderland.
uit: Ontwakend volk. Maandblad tot vorming van den Nederlandschen geest, jrg 7, 1943
Andere artikelen van Henk in dit blad
met op de voorkant geschreven aan wie het gestuurd moet worden in het geval dat...
Hier verbleef Henk Kerst 1942, tijdens zijn tweede ziekte. Zie in Over de rand laait vuur het hoofdstuk 'Vakantie in de Kaukasus'
Uit een terugblik op het jaar 1943 van het Rotterdamsch Nieuwsblad d.d. 27-12-1943. Het was midden in de hier beschreven situatie dat Henk in jan. 43 terechtkwam.
Op het kaartje is goed te zien hoe strategisch Proletarsk ligt (Wolgograd is Stalingrad).
Half januari 1943 streed Henk rond het spoorwegknooppunt Proletarskaja. Het werd de ergste strijd die hij ooit voeren zou en Henk zou Henk niet zijn als hij er niet ook over schreef. Dat werd het korte, 4 pagina lange verslag dat gedateerd is op 17-3 (1943) en dus precies twee maanden na de gebeurtenissen opgesteld werd. Op dat moment zat Henk in Oekraïne, veilig, ver weg van het front. Titel: De stad P.
De stad P. is het meest onthutsende stuk proza dat Henk in zijn leven geproduceerd heeft. Het was ook hemzelf hier en daar te erg. Vandaar de doorhalingen. De cruciale passage hierin betreft het optreden van de Duitse troepen tegenover de burgerbevolking van het stadje. Henk beschrijft dat optreden zodat hij min of meer impliceert dat hij eraan meegedaan heeft. Hij 'rechtvaardigt' dat ook. Hij/het kon niet anders. Het was het een of het ander. Leven of dood. Jij of zij.
Wanneer wij niet hen uit de weg ruimen, dan doen zij het ons. Wanneer wij hen vertrouwen, verraden zij ons.
uit: Tubantia van 31-7-1942
Hieronder een fragment uit De stad P. Er staat:
Gruwelijk heeft de stad P voor dit verraad moeten boeten. Bijna in alle huizen vond men geroofde waarde en zonder mededogen werden de bewoners 'umgelegt'. Het leven telde in P. niet meer. Overal lagen in de dikke sneeuw zwarte vlekken. Krampachtig voorover lagen de dooden in de sneeuw Het is niet gemakkelijk om aan deze meest absoluten oorlog te winnen. Wij zijn niet gewend een hele burgerij als vijand te moeten beschouwen en tegen hen te vechten Het stond mij steeds opnieuw [zwart gemaakt: zonder vorm van proces] tegen burgers te moeten optreden. Maar ik moet ook erkennen dat het niet anders kan. Wanneer wij niet hen uit de weg ruimen, dan doen zij het ons. Wanneer wij hen vertrouwen, verraden zij ons.
In juni '43 publiceerde Henk in 'zijn eigen blad' (Studentenfront, hij was formeel immers nog altijd Vormingsleider van dat front) een uitgebreide en gekuiste versie van zijn verhaal over Stad. P. Dat verhaal werd afgedrukt naast de trouwfoto van Miep en Henk.
Over de vreselijkheden in P. vertelt Henk bijna niets.
Voor de volledige tekst, zie de database (H1 en H2).
Begin 1943, vermoedelijk na zijn ontsnapping aan het Russische leger en tijdens het verblijf in Amvrosiivka, begon Henk aan zijn Onze Vader in Rusland. Deze tekst maakt hij later, in gevangenschap af, ironisch genoeg vanaf de zinsnede 'Vergeef ons onze schulden'. Heel de tekst werd later door mijn moeder overgeschreven en aangevuld met enkele andere teksten, waaronder een Wees Gegroet Maria en enkele gedichten.
Een fragment:
De hemel is zo groot, zo eindeloos omgrijpend en omvattend over de Russische steppe. Ook in Nederland is de horizon ver en vlak, maar zij wordt steeds doorbroken door een bomenrij, een huis, een molen. In Ruslands steppen is de horizon een stalen ring, zonder onderbreking, zonder oneffenheid die de oneindig bergende hemel draagt. De hemel is zo groot, zo eindeloos omgrijpend en omvattend over de Russische steppe. Maar dat is ook nodig in dit wrede, harde land. Alleen de blijvende geborgenheid in de grote hemel, die alles en allen omvat, alleen het gevoel van de voortdurende aanwezigheid van de welvende hemel kan de mensen hier troosten en staande houden in hun harde levenslot. Hoe dikwijls zag ik niet zwakke, oude vrouwen takkenbossen slepen over steppewegen zonder begin en zonder eind. Waar slepen zij die vracht heen die veel groter is dan zij zelf en op hun gekromde gestalte drukt ? Hoe houden zij dat uit ? Het hele leven is Rusland is als een te grote takkenbos op de rug van een oude vrouw. Ik las dit eens bij Maxim Gorki, wiens hele werk een natuurgetrouwe schildering en tegelijkertijd een aanklacht is tegen dit harde en meedogenloze van het Russische leven. In zijn werken liggen ook de diepe groeven die ik in de gezichten van de Russische mensen gesneden zag. En uit zijn woorden staren hun doffe, dode ogen. Hij schreef in zijn boek Onder vreemden dat ik hier achter mij aan sleur: 'Zeker, alle mensen worden op den duur verbruikt en komen ten slotte aan hun einde, maar nergens gaat dit zo afschuwelijk snel en op zo zinloze manier als hier in Rusland'. Daarom is ook bij Gorki de troostende hemel zo groot, de hemel van Grootvader en Grootmoeder. Slechts de hemel kan dit wrede leven verzachten, Vader. Slechts u die in de hemelen zijt, kunt de lompen dichten tegen de felle koude die over de steppe raast. Het leven bij ons thuis in Nederland is oneindig zachter en vriendelijker, eindeloos barmhartiger en verzorgder. Daarom moet de hemel hier zo groot zijn hier in Rusland en de vader in het leven der mensen zo dichtbij.
een ongepubliceerd artikel van Henk tegen het herderlijk schrijven van febr '43. Het artikel was, getuige een potloodaantekening aan het eind en een opschrift aan het begin ervan, bedoeld voor het blad Studentenfront. Daar verscheen het niet. Gelukkig maar.
Een van de vele teksten die Henk in Rusland schreef, noemde hij Rusland van binnenuit. De tekst bleef manuscript en werd ook nooit voltooid.
'Het probleem van Rusland is, naar ik na kennismaking met dit geweldige land steeds sterker ben gaan voelen, Europa's eigen verbijsterende zwakheid,' schrijft hij. Vervolgens noemt hij een paar nadelen 'van het land' - dat hij op het gênante af generaliseerde, komt blijkbaar niet bij hem op: ruwheid, meedogenloosheid, cynisme, concentratiekampen maar
Ruslands gevaar ligt niet in zijn ruwheid en zijn cynisme, maar Rusland is voor Europa zo gevaarlijk omdat het zo geweldig sterk is en Europa zo schrikaanjagend zwak. Rusland is sterk in vrijwel alle opzichten.
Vervolgens zegt Henk dat die sterkte in de eerste plaats weliswaar grootte en aantal betreft maar dat daar toch niet Ruslands grootste kracht ligt. Europa denkt cultureel zoveel beter te zijn maar dat is een vergissing.
Wat is er dan wel van de Europese cultuur overgebleven tenzij het oppervlakkige comfort van een meer verfijnde civilisatie en verwende levensstijl. Waar zijn uw kinderen?
Waarop een pleidooi tegen geboortebeperking volgt en een, door de denkbeeldige Rus uitgesproken verwijt dat de Europeaan een watje geworden is terwijl hij, de Rus, nog weet wat ontberingen zijn.
Weet gij dat onze gewonden dikwijls 10 of 15 uur in de sneeuw bleven liggen bij 20 of 30 graden vorst en dan in de schemer weer teruglopen naar onze stellingen? Weet gij dat hele dorpen, oude mannen, oude vrouwen en kinderen, benzinevaten door de steppen hebben gerold terwijl de sneeuwstorm joeg alleen - en dat om te voorkomen dat onze opmars een ogenblik zou stuiten? Wat heb gij daar tegenover te stellen?
Maar nog altijd is Henk niet bij de kern van zijn betoog. Die is dat het de westerling/Europeaan aan ‘geloof’ ontbreekt terwijl de Rus dat geloof nog altijd bezit.
En dan uw zogenaamde hoge geestelijke ontwikkeling. Wat is die eigenlijk waard voor de enkele mens. Gij hebt wel de mond vol over persoonlijkheid, maar weet gij wel dat de grootste kracht van de persoonlijkheid in het geloof ligt? Wat gelooft gij West-Europeanen eigenlijk nog van datgene wat gij zegt en meent te weten? Staat gij nog achter uw waarden met uw leven en uw bloed? Hebt Gij de zin van het offer nog? Heeft niet de voorbij gegane oorlog bewezen dat slechts zeer weinigen onder u bewust een offer, het grootste offer, dorsten te brengen?
En zo gaat het door. Dat westerlingen weliswaar het communistisch ideaal verachten maar niet zien dat de communisten tenminste nog een ideaal hebben.
Gij beroemt u zo zeer op uw christelijke beschaving maar welke rol speelt het christendom bij u nog in de harten diergenen die er het meest de mond van vol hebben en ons de godloosheid verwijten? Zolang Europa een religieuze eenheid was en uit die eenheid haar kracht putte, was er geen gevaar van buiten dat niet afgewend kon worden maar nu gij alle eenheid verloren hebt en nog slechts op afgeleefde tradities teert, nu hebt gij angst voor ons, terwijl uw angst eigenlijk niets anders is dan de uiting van uw eigen slecht geweten en het besef van uw eigen zwakheid.
Terwijl Europa dus oud, verwend, goddeloos en zonder idealen is, is Rusland jong, tot offers bereid en gelovig, zij het in een ander type ideaal. Dit gecombineerd met zijn geografische en demografische grootheid verklaart dat het land niet alleen een plek wil maar ook een plek zal krijgen.
Wij zijn daarentegen een jong volk. Wij zijn sterk en eensgezind. Wij hebben een ideaal waarmee wij menen de wereld gelukkig te kunnen maken en daarom begrijpen wij niet dat wij altijd in het duister de geschiedenis moeten leven zoals het grote Russische continent tot nu toe heeft gedaan. Wij willen onze plaats in die wereld en wij verdienen een grote plaats. Churchill heeft eens gezegd dat wij alleen maar gevoelig zijn voor kracht. Daarin heeft hij voor een belangrijk gedeelte gelijk maar laat hij zich niet vergissen en denken dat het alleen de kracht van wapens is die indruk op ons maakt. Ons imponeert alleen volkskracht, volksgezondheid en het eensgezinde ideaal van een bewuste cultuur. Zwakheid uwerzijds lokt ons verder de wereld in en wij beschouwen dit als een normale levenswet die altijd in de geschiedenis gegolden heeft. Daarom is het zogenaamde Russische probleem eigenlijk niets anders dan een machteloze klacht van een ondergaande cultuur.
Hierboven de granaatwerper die Henk tekende, zie hierboven, tevens een blik van het soort locaties van waaruit Henk vocht en zijn overwegingen opschreef.