Ergens aan het eind van de eerste week van november 1945 werden Henk en talloze andere Nederlandse voormalige Waffen SS'ers van kampen in België en elders naar Nederland, in het bijzonder Fort Erfprins in Den Helder getransporteerd. In de lokale pers was het groot nieuws. In Fort Erfprins had Henk het aanvankelijk niet best. Maar dat veranderde spoedig - zie het einde van zijn verslag van de reis van België naar Nederland. Vanaf dat moment gaat Henk weer op de hem gebruikelijke manier aan het werk. Wat dat inhoudt, is onder meer af te lezen aan een fraaie brief van de vrouw die in Den Helder hulppredikante was. Die brief staat hieronder en vertelt hoe Henk met zijn medegevangenen de Divina Comedia van Dante leest. Het was beslist niet zijn enige activiteit. Zo heeft hij al de jaren dat hij gevangen zat zijn mede-gevangenen (juridisch of anderszins) bijgestaan. Zo heeft hij in Erfprins heel wat echtscheidingszaken onder handen gehad. Verder las hij, zoals altijd, schreef, polemiseerde (o.a. met Godfried Bomans), zocht hulp en maakte zelfs toekomstplannen (zie hieronder). Ondertussen werd hij door de Politieke Opsporingsdienst onderzocht. Dat leverde weinig op.
Aan het eind van de zomer van 1946, na eenklein jaar verblijf dus, bracht Henk het kort tot kamphoofd van Fort Erfprins. Daarbij volgde hij Nol Hoegen Dijkhof op. Lang duurde dat niet. Wel kreeg hij bij zijn afscheid, begin sept. 1946, een fraai boekje van zijn medegevangenen met tekeningen van een zekere Kooger. De afbeeldingen op deze pagina komen uit dat boekje.
De handtekeningen van enkele medegevangen, voorin het afscheidsboekje.
Over de naoorlogse kampen is veel geschreven en veel te doen geweest. Zo ook over Fort Erfprins, hier een paar knipsels uit de weken voordat Henk er kwam. Belangrijk is op te merken dat Henk zelf nooit maar dan ook nooit gewelddadig of anderszins op onaanvaardbare wijze benaderd is. Integendeel. Ook wat dat betreft was hij misschien wel weer de uitzondering op de regel maar dat maakt 't feit niet anders.
Over de misstanden in de kampen schreef ik elders (Grijs verleden, Dat nooit meer) uitvoerig.
Vooral in de Heldersche Courant verschenen talloze artikelen over Fort Erfprins. Bijgaande is van 28 nov. 1945
Berichtje van 14 dec. 1945, Heldersche Courant
Bijgaand enkele fragmenten uit brieven van Henk uit de Erfprins-tijd (eind 45-zomer 46)
Gisterenavond hebben Nol en Hans en Harold van der Meer en ik een zeer fantastisch klinkend maar toch helemaal niet onuitvoerbaar plan uitgedokterd. We willen met ongeveer 25 jonge gezinnen (niet ouder dan 32 à 33 jaar) op een klein eiland in de stille oceaan dat een groote natuurlijke vruchtbaarheid bezit en waar en niet al te groot aantal inlanders wonen een productie van copra [vruchtvlees van de kokosnoot], visconserven en bananen op touw zetten. Het moet een eiland zijn ongeveer zo groot als de provincie Utrecht en het mag niet aan de dagelijksche scheepvaartroute liggen. Anders zijn wij bij de volgende oorlog weer de sigaar. Wij gaan er heen met een dertigtal tenten waarin wij de eerste maand wonen. In die maanden bouwen wij de eerste eenvoudige huizen. Met snuisterijen verlokken wij de inlanders tot medewerking. Wij nemen enkele dieselaggregaten mee voor stroomopwekking en al het materiaal dat wij nodig hebben. Een zendontvanginstallatie gaat mee en een volledige doktersuitrusting. Nol heeft de leiding; ik ben gemeentesecretaris, burgerlijke stand, zorg voor de cultureele vorming en het middelbare onderwijs. Ik zorg ook voor de kennis der dingen in de wereld en voor de boeken en tijdschriften. Wij nemen minstens 20 uitgesproken vakkrachten mee, die alles kunnen maken wat voor zoo’n kleine, gesloten gemeenschap noodig is. Wij hebben per persoon ongeveer fl. 10.000 noodig die wij moeten zien te lenen over een periode van 10 jaar of wij moeten een groote maatschappij voor dit plan interesseeren, zodat zij een voorschot wil; geven. Ik ontwerp een civiel- en strafrechtelijk statuut voor de gemeenschap die op de oude beproefde deugden van een gezonde Nederlandse gemeenschap zijn gebaseerd.
Het grappigste van deze utopie is wellicht nog dat Henk er nooit meer op terugkomt. Gewoon een plan, één uit vele.
De vrouwelijke dominee C.A. Elink Schuurman, auteur ook van een aantal kinderboeken en vertaalster, was eind 1945, begin 1946 werkzaam als hulppredikante in Frot Erfprins. In die hoedanigheid had zij nogal intensief contact met Henk, er gingen ook een aantal brieven heen en weer. Een van die brieven bevat een fraaie observatie van Elink Schuurman, Miep heeft hem overgetikt.