Handgeschreven aantekening van Henk t.b.v. zijn autobiografie, hij komt in totaal tot 4 gevangenissen, dat klopt niet, het zijn er 3, zij het dat hij inderdaad twee keer in Scheveningen zat.
Achtereenvolgens zat Henk gevangen in:
Overijse POW 2228: 13 april - 9 juni 1945 (Henk zegt mei, klopt niet)
Jabbeke POW 2224: 9 - 29 juni 1945
Vilvoorde POW 2221: 29 juni - 4 nov 1945
Fort Erfprins: 4 nov 1945 - 9 sept 1946
(in febr - mrt '46 tijdelijk naar Leiden, in sept. '46 een dag of 10 in Den Haag)
Duindorp: ca. 20 sept 1946 - 1 april 1947
(Ontsnapt & ondergedoken)
Breda: 8 aug - ca. 18 aug 1949
Scheveningen: ca. 18 aug 1949 - ca. 30 juni 1950
Breda: ca. 30 juni - 10 aug 1950
Leeuwarden: 10 aug 1950 - 10 april april 1952
Scheveningen: 10 april 1952 - mei 1953
Veenhuizen: mei - juli 1953
Heel zijn leven, waar hij ook zat, was Henk aan het lezen en studeren. De twee waren voor hem min of meer synoniem. Je las om iets op te steken. Je las om je positie te bepalen. Je las, kortom, om te leven. Dat heeft hij altijd gedaan. Het komt me (cvdh) buitengewoon bekend voor.
Zo ook in gevangenschap. Zo was hij nog in Overijse begonnen aan de destijds vooral onder jongens fameuze roman Kampf um Rom van Felix Dahn, over de strijd van de Goten in Italië in de 5de en 6de eeuw van onze jaartelling.
Dit boek leert ons stand te houden, wanneer men zich eens voor een eerlijke en zuivere idee heeft ingezet. En het is groot voor die verloren idee te lijden en gevangen te zijn, wanneer het nodig is ten onder te gaan. Goddank eindigt het met de redding van het schoone volk der Oostgoten.
In Jabbeke leest Henk ook werk van de 19de-eeuwse Duitse schrijver en politicus Ernst Moritz Arndt en wel de bloemlezing Volk und Staat. Ook deze tekst spreekt hem aan en verleidt hem opnieuw tot uitvoerige beschouwingen over kiezen of afzijdig blijven, moed en lafheid. Verreweg de meeste mensen, zo herhaalt hij, verkiezen hun handen niet te branden. In Nederland waren tijdens de oorlog slechts twee partijen die durfden: het verzet en de jongens die naar Rusland gingen.
Deze beide groepen waren de eenige positieve, scheppende krachten in de bezettingstijd. Al het andere was dor, vaal en onvruchtbaar. Dat deze beide groepen botsten was diep betreurenswaardig, doch verandert niets aan beider recht en waarde.
Pagina's lang gaat hij hierop voort en beklemtoont steeds weer hetzelfde: dat hij niets anders wilde dan Europa beschermen tegen de Sovjet-Unie, ook niets anders dan dat gedaan had en dus een zuiver gemoed heeft.
Ik wilde slechts dienen, dienen uit trots, omdat deze dienst mij de vervulling beloofde der verlangens, die in mijn hart om grootsche avonturen vroegen en omdat ik wist, dat ik door mijn inzicht mede-schatbewaarder was geworden van het grootste bezit van onze volkeren: de Europeesche gedachte.
Of had ik mij toch maar aan Oswald Spengler [auteur van het beroemde Untergang des Abendlandes en bekend om zijn weigering kleur te bekennen] moeten houden?' vraagt Henk zich verbeten af. Het antwoord is duidelijk. Nee! 'Lafaard!
Eerste uitvoerige brief van Henk aan Miep na zijn gevangenneming en meteen eerste uitvoerig verslag van de gebeurtenissen vanaf ongeveer 10 april 1945, tot en met het moment dat hij deze brief kan schrijven en in Nederland opgesloten zit, in Fort Erfprins, Den Helder. Helaas beschik ik niet over het origineel. Henk was wel bevreesd voor alles wat hij zei en schreef, 't zou tegen hem gebruikt kunnen worden.