Op 10 sept. 1946 werd Henk naar de PRA van Den Haag gebracht en ondervraagd. Een paar dagen later werd hij naar het nabijgelegen kamp Duindorp getransporteerd. Daar zou hij blijven tot zijn ontsnapping een half jaar later, op zondag 30 maart om precies te zijn.
Over die ontsnapping of eigenlijk het feit dat er zoveel gevangenen uit de kampen ontsnapten is destijds nogal wat te doen geweest. Zo ook over het feit dat het leven in de kampen tamelijk onleefbaar was en een land als Nederland, dat zich koste wat kost wilde onderscheiden van de verslagen vijand, onwaardig.
Henk zelf heeft eigenlijk nooit last gehad van onheuse bejegening. Hij vond het leven, in Duindorp en elders, geen lolletje maar maakte er altijd het beste van. Hij las, studeerde, schreef, gaf les, hielp. Dat hij zich toch uit de voeten maakte, komt doordat hij geen perspectief zag. Twee jaar gevangen en nog altijd geen kijk op een proces. Daar was hij te ongeduldig voor.
Over Duindorp is veel meer geschreven dan over, bijvoorbeeld, Fort Erfprins. Zelfs twee romans. De afbeelding komt uit één daarvan: Niels Jacob van Heerne (= Jan van Rheenen): De dood zit op het vinkentouw (DB20). Ook werd er door Hans Polak een fraaie documentaire over gemaakt. Ook in het boek van Dirk Ayelt Kooiman over Jan Montyn komt Duindorp voor. En in Geheim van Leoni Jansen. Enzovoort.
De Tijd van 19 febr, Het Binnenhof van 9 mei, Algemeen Handelsblad van 17 juni & Ons Noorden van de dag daarna. Al deze artikelen verschenen vlak voor Henks komst dus. Ongeveer vanaf diezelfde tijd ging het beter in het kamp.
De Maasbode van 27 sept, de Nederlander 22 nov 1946 en het Binnenhof van resp 22 nov (Communisten) en 27 dec (Kerst)
Precies op het moment dat Henk naar Duindorp werd gestuurd, werd besloten tot een verandering van systeem, met name t.a.v. de jongere gevangenen. Dat was Henk een kolfje naar zijn hand. Hij werd mentor, leraar van een groep jongens, nog jonger dan hij (hijzelf was bijna 30, veel van die jongens rond de 20).
Een van die jongeren was Jan Montyn (zie onderstaand fragment uit de biografie over hem)
Tegelijkertijd was er van alles en nog wat rond Duindorp te doen. Het kamp stond voortdurend in het centrum van de belangstelling. Ook in de Kamer werd er uitvoerig gedebatteerd.
Velen bezwijken voor omkooping. Alleen in het kamp Duindorp te Scheveningen, waar oorspronkelijk 6000 N.S.B.’ers zaten, thans teruggebracht tot 1600, werden op een bewakingspersoneel van 300 man 156 bewakers in een jaar wegens allerlei delicten de laan uitgestuurd. De oorzaak is te zoeken in de voorschriften bij de aanstelling van bewakers. Geschoold personeel mocht niet aangenomen worden, evenmin mannen met militaire verplichtingen. Vroeger muntten de cipiers, op enkele uitzonderingen na, uit door betrouwbaarheid. Het zijn dan ook menschen die zich voor deze levenstaak hebben gezet. Tegenwoordig, nu men alleen maar uit de minder betrouwbare kringen personeel kan recruteeren, omdat het toch maar een tijdelijk baantje is, komt er van alles bij, tot zwarte handelaren toe.
(Uit: Onderstaand artikel uit het Nieuwsblad van het Noorden van 21-2-47, kort voor Henks ontsnapping dus)
Henks ontsnapping was groot nieuws, Dit vooral door de manier waarop. Zie ook Henks eigen versie van het verhaal in zijn autobiografie.
Die ontsnapping vond plaats op zondag 30 maart. Op de kop af drie dagen later verscheen onderstaand bericht in de pers: