Vanaf het moment dat hij terug was op Nederlandse bodem hebben Henk zelf, Miep, vrienden en advocaat Van Krimpen al het mogelijke gedaan mijn vader op vrije voeten te krijgen. Al die pogingen zijn tevergeefs geweest. Niettemin waren ze er wel, en zijn vele ervan veelzeggend. Hieronder wat voorbeelden, met her en der commentaar. De documenten m.b.t. de activiteiten van Henks advocaat staan elders.
Een belangrijk element van de lobby waren de getuigenissen van mensen die Henk (goed) gekend hebben. Ook dat zijn er vele. Een paar hiervan zijn hier eveneens te vinden. Één ding is opmerkelijk aan die getuigenissen: iedereen is ervan overtuigd dat Henk zelf nooit vuile handen heeft gemaakt. Tegelijkertijd zijn er vanzelfsprekend wel heel wat mensen die zich realiseren dat je zelf geen vuile handen hoeft te maken om toch vuile handen te krijgen. Henk was het daarmee tot op vergaande hoogte eens: hij had gefunctioneerd in een weerzinwekkend systeem. Daarover was ook bij hem elke twijfel uitgesloten.
Over de ten behoeve van politieke delinquenten geschreven brieven e.d. publiceerde Helen Grevers in 2009 een artikel in BMGN. Dit artikel is ook te vinden in de DB (nr 21). Haar conclusie gaat ook aardig op voor de brieven die voor Henk werden geschreven.
In de brieven werden over het algemeen geen politieke argumenten gegeven, de sociaal-psychologische aspecten van collaboratie stonden centraal. Verdachten werden als een slachtoffer van hun omstandigheden en van de tijd gezien, het waren externe factoren geweest die tot collaboratie hadden geleid. Deze verdachten leken sociaal geaccepteerd, er was begrip voor hun misstap die zij tijdens de bezetting hadden gemaakt. De bezetting betekende kortom geen breuk in de sociale verhoudingen. Toch werd in de brieven wel degelijk erkend dat alle landverraders straf hadden verdiend, maar de schrijvers gaven aan zich verplicht te voelen een uitzondering te maken. Kenmerkend aan de brieven zijn de pogingen van de schrijvers de verdachte te individualiseren en los te koppelen van de groep die als fout werd bestempeld. Fout was de ander, niet degene die zij persoonlijk kende.
Twee naar elkaar verwijzende fragmenten uit de vermoedelijk honderden brieven die Henk en Miep in de loop van 1946 naar familie, vrienden, bekenden, invloedrijken en anderen geschreven hebben, eigenlijk slechts met één doel: Henk vrij te krijgen. Het eerste fragment komt, zoals in het tweede ook staat, uit een brief van Henk aan Louis Bosch van Rosenthal. Hij had net als Henk, zij het een jaartje eerder, in Leiden Rechten gestudeerd en was daar lid van Augustinus geweest. Na de oorlog was hij gedurende 25 jaar burgemeester van Rhenen, tegelijkertijd actief in een enorm aantal organisaties. Zijn steun (én goede naam) kon Henk goed gebruiken.
Het andere fragment komt uit een lange brief van Miep aan de man die haar met Henk, Lutkie en andere figuren uit de rechtse hoek in contact had gebracht (zie het boek): Hub. Cuypers. Over hem, een fascinerende en belangrijke figuur in het levensverhaal van mijn ouders, elders meer.
Er zijn nogal wat priesters en politiek of anderszins actieve katholieken die zich voor Henk ingezet hebben. Onder hen zijn voormalige leraren (Franciscanen), 't indirete familielid Herman Gall, Werenfried van Straaten, zijn priester-broer Martin, jeugdvriend Otto de Nobel en talloze anderen. Er was onmiskenbaar zoiets als een katholiek netwerk. Dat liet zijn verloren schapen niet vallen.
Weinigen hebben zich voor Henk zo ingespannen als Werenfried van Straaten, de Spekpater. Maar over die inspanning valt nog wel wat meer te zeggen dan dat zij van nobelheid getuigt. Zie de betreffende pagina over Werenfried.
Fragmenten uit een nogal pedante brief van Henk aan zijn broer Martin die op dat moment in Parijs studeerde. Het zal wel enigszins anders bedoeld zijn maar toch. Martin moet zich voor hem inspannen, schrijft Henk, 'omdat rondom de vraag van mijn toekomst ook de vraag van de toekomst van ons land en ons werelddeel wordt beslist'. Slik :(
Interessant is ook het fragment over thuis.
Herman Gall was de broer van Henks zwager Ben, getrouwd met Henks oudste zusje, Ida. Hij zou enkele jaren later een cruciale rol spelen bij de opvang van Miep, na een pijnlijke affaire. Maar hij lobbyde ook in 1946 al voor Henk.
Ton (Anthony) Mertens was Henk goed bekend uit zijn studententijd, zij het dat hij vermoedelijk in Nijmegen studeerde en lid van van Zwart Front was geweest. Zijn biografie is overigens wel lastig te achterhalen omdat hij een naamgenoot is van de arts A. Mertens die in Leiden studeerde en actief was in het Verdinaso. Hoe dan ook, deze Mertens had in de oorlog hij in het verzet gezeten. Maar conservatief was en bleef hij wel. Vandaar dat hij na de oorlog bij het rechtse Jezuïtenblad De Linie terecht kwam. Henk meende daarom in hem een verwante te vinden. Dat was kennelijk niet het geval.
Een mooi voorbeeld van de blijvende steun van het oude netwerk is onderstaande brief van Henks voormalige leraar Grieks in Venray, Lucidius Verschueren - een man overigens aan wie broeder Christofoor zijn liefde voor de mystiek te danken had. In zijn brief vertelt Verschueren dat hij Miep bezocht heeft en al het mogelijke zou willen doen Henk te helpen. Niet iedereen valt je af, schrijft hij, en noemt oude bekende die naar hem vragen en hem de groeten doen. Onder hen ook pater Kops, de vertaler van de door Henk bewonderde Divina Comedia en Koos Peperzak, de man met wie hij naar Rome was gefietst. De brief is van (16) jan. 1946, van kort na Henks terugkeer naar Nederland dus.
Een ander die Henk, hoewel kritisch, trouw bleef, is Otto de Nobel - een vriend uit de Haarlemse tijd, zie de autobiografie.Hij schreef hem in dec-jan 1945-1946 een paar brieven. Daarin vertelde hij ook dat hij helaas niet bij machte was iets voor Henk te doen omdat hij op het punt stond naar Congo te vertrekken. Daarover zie een fraai portret in De Groene.
Miep heeft haar hele leven contact gehouden met Otto de Nobel, Henk heeft hem voor zover ik weet uit het oog verloren. In mijn jeugd kwam hij regelmatig bij ons thuis, een van de vele priesters die dat deden. De Nobel trad overigens wel uit, als ik me goed herinner, en trouwde met een, vanzelfsprekend eveneeens uitgetreden, non.
In juni 46 schreef Henk een lange brief aan Henk van der Wielen, de grote man van de Volkshogeschool die in de jaren 30 zoveel voor hem betekend had. In die brief beweert Henk dat Bart Saris en hij in feite nooit afgeweken waren van de weg die zij voor de oorlog bewandeld hadden. Van der Wielen was het daar vanzelfsprekend zeer mee oneens. De brief aan Van der Wielen werd door Henk en Miep zo belangrijk gevonden dat zij hem overtikten.
zie ook de kritische brief van Wouter Lutkie aan Henk
De inzet van Miep voor Henk is ontroerend en, althans aanvankelijk, zonder besef van het kwaad dat hij en de zijnen aangericht zouden hebben. Zij was overtuigd van Henks goede intenties en beoordeelde zijn doen en denken dan ook enkel daarnaar. Dart eerste lijkt me terecht. 't tweede niet. Hoe dan ook, zij benaderde ook allerlei mensen van wie ze tevoren toch had kunnen weten dat ze woedend waren op allen die hun keuze gemaakt hadden. Een goed voorbeeld hiervan is de brief die Miep begin 1946 aan niemand minder dan Yge Foppema schreef, een van Nederlands grootste verzetsdichters. De twee kenden elkaar blijkbaar, geen idee waarvan. Foppema zette Miep niet weg maar was wel duidelijk.
Verder ook nog een fraai schrijven van Miep aan Juliana. Het mocht vanzelfsprekend niet baten.
Twee fragmenten uit Foppema's Ballade van de ter dood veroordeelden, in: het Geuzenliedboek 1949-1945
Eveneens in Henks papieren: tientallen getuigenissen van mensen die hem gekend hebben. Hier van een van zijn collega's uit de Meidagen
Henk deed al het mogelijke zijn zaak te bepleiten en nam zelfs contact op met het beroemde PvdA'er en verzetsman Johan Scheps. Hij zond hem ook een uitvoerig verhaal over 'het probleem van de wapendragers'. Een reactie heb ik niet kunnen vinden.
Een man die zich jaren lang ingezet heeft voor Henk was A.L. de Block, de eerste katholieke griffier van de Eerste Kamer en hoogleraar in Tilburg. In Henks papieren zitten vele, veelal korte en practische briefjes van zijn hand.