Deze website correspondeert met het boek Over de rand laait vuur. Mijn ouders en de oorlog
Bovenstaande foto werd genomen op 22 mei 1943 in Haarlem, de huwelijksdag van mijn ouders: Henk van der Heijden en Miep van der Velde. De man die het huwelijk inzegent, is Simon Plekker, burgemeester van de stad. Zoals het bijschrift ook vermeldt, werd de foto genomen door de betreffende dienst van de NSB. Hij werd gepubliceerd in het blad Studentenfront. Henk had nauwe banden met dat blad, in het bijzonder met de hoofdredacteur ervan, zijn boezemvriend Bart Saris.
Op de foto zijn Henk en Miep, mijn (cvdh) ouders, vaag zichtbaar. Dat is bewust. Want dat, hen 'zichtbaar maken', is het doel van deze website en het daarbij passende boek Over de rand laait vuur. Maar terwijl in dat boek nogal wat weggelaten moest worden, hoeft dat hier vanzelfsprekend niet. De klemtoon ligt daarbij op origineel materiaal - op bronnen dus. Die worden dan ook het liefst in afbeelding getoond. Hiermee is tevens de bedoeling van deze website gegeven: verantwoording van- en documentatie bij Over de rand laait vuur.
Inhoudelijk ligt de klemtoon van dit project op het thema dat voor het leven mijn ouders en sommigen van hun kinderen, onder wie ondergetekende, allesbepalend is geweest: de Tweede Wereldoorlog. Peter Pontiac vertaalde dit gevoel met betrekking tot mijn (en wellicht ook zijn eigen) persoon ooit fraai in een prent van een Januskop, gespleten tussen oorlog en moderne tijd. Deze voortdurende aanwezigheid van de oorlog verklaart ook dat in de navigatie van deze website (evenals in de indeling van het boek) bewust en nadrukkelijk gesproken wordt van vooroorlog, oorlog, naoorlog en onvrede. Hiermee wil ik zoveel zeggen als dat het leven van mijn ouders - en dus ook dat van sommigen van hun kinderen en zovele anderen uit mijn generatie - er zonder die 'rotoorlog' heel anders uitgezien zou hebben. De oorlog bleef, altijd. Het geeft te denken over de vele oorlogen die op dit moment elders ter wereld gevoerd worden.
Deze website is onder constructie - en blijft dat voorlopig ook. De bedoeling ervan is dezelfde als die van het boek: 'het andere verhaal van de oorlog' vertellen. Centraal bij dat verhaal staat steeds dezelfde vraag: hoe is het mogelijk dat Henk en Miep de keuze maakten die zij maakten. Vanuit ons perspectief lijkt het volstrekt onbegrijpelijk. Maar vanuit dat van hen...
In het boek Over de rand laait vuur zijn nogal wat namen, zaken en begrippen aangeduid met een * (sterretje). Een overzicht daarvan staat hier
Gott spricht zu jedem nur, eh er ihn macht,
dann geht er schweigend mit ihm aus der Nacht.
Aber die Worte, eh jeder beginnt,
diese wolkigen Worte, sind:
Von deinen Sinnen hinausgesandt,
geh bis an deiner Sehnsucht Rand;
gib mir Gewand.
Hinter den Dingen wachse als Brand,
dass ihre Schatten, ausgespannt,
immer mich ganz bedecken.
Lass dir alles geschehn: Schönheit und Schrecken.
Man muss nur gehn: Kein Gefühl ist das fernste.
Lass dich von mir nicht trennen.
Nah ist das Land,
das sie das Leben nennen.
Du wirst es erkennen
an seinem Ernste.
Gib mir die Hand
Eenmaal, vóór zijn schepping spreekt God ons aan,
om daarna zwijgend in het donker te gaan.
Dit is zijn woord, het is een wolkig woord.
Ieder hoort het, eenmaal, vóór hij begint:
Laat je leiden door je zinnen,
Ga tot de rand van je verlangen;
Doe mij eer aan.
Want achter de dingen laait vuur!
Zorg dat de schaduw daarvan
mij bedekt, altijd en helemaal.
Laat alles gebeuren: het schone, het ergste.
Je moet 't gewoon doen: geen gevoel gaat te ver.
Maar laat je daarbij niet van mij scheiden.
Het land dat leven wordt genoemd,
ligt zo vlakbij.
Je zult het herkennen
aan zijn schaduw.
Reik mij je hand.
Commentaar van Henk op het gedicht van Rilke, op verschillende plekken, in 1946 en later, geschreven
Dit gedichtje bracht zoo prachtig tot uitdrukking wat het eigenlijke probleem is geweest voor de jeugd van dezen tijd. Want ons probleem is een jeugdprobleem. Het ‘Geh bis an deiner Sehnsucht Rand’ en ‘Hinter den Dingen wachsen als Brand” beteekende voor mij dat wij als jonge menschen de dure plicht hadden van ons leven het hoogste en grootste te maken dat er van te maken was, ons te vormen en te ontwikkelen als onze gaven en vermogens het toelieten; dit woord beteekende voor mij dat ik met heel mijn persoon, mijn leven en mijn kunnen midden in den tijd en in het gebeuren moest staan en vurig moest meespelen in het groote spel der krachten en ideeën dat wij gewoonlijk de geschiedenis noemen. Dit woord van Rilke luidde de doodsklok over den grooten ‘toeschouwer’ die tot dan toe de wereld van den geest had weten te beheerschen; dit woord van Rilke beteekende keuze, deelneming, wagen en dienen. Dit woord van Rilke beduidde dat ik de plicht had boven mijzelf en boven de alledaagsheden uit te stijgen en mijn leven aan hooger waarden te verbinden. Dit woord van Rilke veroordeelde de levenshouding van de neutraliteit, de geestelijke afzijdigheid en het voorbehoud, waarin de Nederlandsche en de Europesche intellectueelen zich in toenemende maten hadden teruggetrokken. De levensfeer en de levensgeest van de jeugd waartegen Rilke’s woorden zich richtten was vervelend, hol en laag bij de grond. De studentenwereld waarin ik leefde was ouwelijk en weinig bewust van een eigen groote taak.
Een vergelijkbaar fragment uit een brief van Henk aan Miep uit de oorlog:
Zie van dezelfde auteur over hetzelfde onderwerp onder meer ook: Grijs verleden. Nederland en de Tweede Wereldoorlog, Dat nooit meer: de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in Nederland plus het daarbij passende blog en Kinderen van foute ouders. Hun verhaal.