Aantekeningen van Henk op een paar losse blaadjes, zomer '42
In juli 1942, kort na zijn verloving met Miep en kort ook voor zijn uitzending, lees verbanning naar het Oostfront, publiceerde Henk in het blad Studentenfront een artikel over de zogenoemde Rijksgedachte. Beschouwingen hierover betroffen onderwerpen als de verhouding tussen Duitsland en andere landen en vragen als wat ‘onder leiding van Duitsland' betekende en hoe ver die leiding ging. Het waren zaken die, naarmate de Duitse overheersing op het Europees continent langer duurde, met steeds meer klem om een antwoord vroegen. Voorstanders van Nazi-Duitsland gingen er immers van uit dat deze overheersing definitief zou zijn. Maar wat betekende dat? Hoe het nieuwe Europa in te richten?
Grosse modo waren er twee antwoorden mogelijk: de ene is dat heel Europa ingelijfd werd in één groot rijk onder leiding van Duitsland, lees voorlopig Hitler; de andere dat de verschillende Europese landen een zekere of grote mate van zelfstandigheid behielden. Henk was voorstander van dit laatste. Mussert idem dito. De (Germaanse, lees politieke) SS stond de tegenovergestelde mening voor.
Het onderwerp is overigens oeroud en dateert nog uit de tijd van het Duitse keizerrijk, de Middeleeuwen dus. Daarover is in de loop van tijden ontzettend veel geschreven, zij het veelal onder de noemer Reichsidee. Zie hierover, zeer uitvoerig, Das Europa der Deutschen. Ideen von Europa in Deutschland zwischen Reichstradition und Westorientierung (1920–1970) van Vanessa Conze (DB13). Zie ook een artikel over Hans Keller en de rechtse internationale (DB12).
Henk schreef in zijn artikel (zie verder het boek, hfst Verzet in collaboratie) o.a. dat er 'in het verintellectualiseerde Westen' grote woede was over de Rijksgedachte, 'want men voelt bliksems goed dat… het mooie systeem en de vaste spelregels [van nationale staten] het loodje zullen leggen.
Vooral diegenen, die met hun systeempje staan en vallen, n.l. de z.g. intellectueelen en de mannen der oude wetenschappen, klagen steen en been over de barbarij, het nieuwe imperialisme, de overweldiging der hunnen, 'die nihilistische Revolution'.
Henk bedoelt: tegenstanders van het nationaalsocialisme moeten van dat Rijk niets hebben. Zij houden vast aan het bestaande systeem van nationale staten. Dat is dom en kortzichtig.
Storm, het blad van de SS, nam het artikel bijna helemaal over. Zoals Henk in een brief ook schrijft, is dat eigenlijk onbegrijpelijk omdat de SS juist voorstander was van een opgaan van Nederland in het rijk. Er zijn twee verklaringen denkbaar. De vermoedelijk belangrijkste is dat de kwestie tot ongeveer halverwege de oorlog, het moment van verschijnen van Henks artikel dus, bij voorkeur in het midden werd gelaten. Een tweede, hiermee samenhangende verklaring is dat de toenmalige hoofdredacteur van Storm, Nico de Haas, er andere gedachten op nahield dan spoedig te doen gebruikelijk. Het zou een van de redenen kunnen zijn dat hij enkele maanden nadien het veld ruimde.
Een voorproef van de verandering viel een week na publicatie van Henks artikel te lezen in het blad waarin hijzelf in voorgaande jaren regelmatig gepubliceerd had, De Waag. Hierin werd hem door jurist W. Nije (familie van de plaatsvervanger van Genechten op de afdeling vorming?) de oren gewassen. Nije’s redenering is, hoewel omslachtig, eveneens duidelijk. Nederland moet niet aan de zijkant blijven staan. Het moet een integraal deel uitmaken van het Groot-Germaanse Rijk. Doet het dit niet, dan laat het de kans voorbijgaan het rijk mede vorm te geven. ‘Juist wij,’ stelt Nije, ‘kunnen bij deze geboorte invloed uitoefenen…
Reeds te vaak bleven Nederlanders in het nabije verleden achter om later te moeten constateeren dat de ontwikkeling ook zonder hen had plaats gevonden.
Vervolgens komt de aap uit de mouw en blijkt waarom men denkbeelden als die van Henk niet vertrouwde. Ze zouden gebaseerd zijn op een traditie met even zo diepe wortels als die van het Duitse rijk, namelijk die van een Middenrijk. Je zou hetzelfde ook anders kunnen zeggen: hoewel lid van de NSB en op het punt in de SS te gaan, was Henk in de ogen van zijn omgeving nog altijd een Dinaso, een voorstander van een Groot-Nederlandse en bij uitbreiding Bourgondische gedachte.
‘De constructie van Mr. v.d. H. is de laatste schans van de strijders voor een Dietsch [niet Duits!] imperium,’ schrijft Nije, 'die niet… tot het anti-standpunt overgegaan zijn.’ Met andere woorden: in de ogen van de ‘echte’ nazi’s stonden voorstanders van een Groot-Nederlandse gedachte op de rand van de afgrond, lees het verzet (‘het anti-standpunt’).
Er was ontzettend belangstelling voor het artikel van Henk, ook al omdat Mussert heel kort daarna een lezing hield over hetzelfde onderwerp. Bovendien was er een lastige context en dat kwam door de man die op dat moment propagandaleider van de NSB was: Ernst Voorhoeve. Hij was eerdervoorman van de Nederlandse tak van het Verdinaso geweest en op dat moment inzet van een ruzie waarin velen (Rauter, Himmler, Mussert, Seyss-Inquart) zich mengden. De man enkele maanden eerder voor een lezing naar België afgereisd maar teruggestuurd. Hij was er woedend over en verkondigde op het NSB-kantoor steeds weer dat er bij de SS slechts mafketels rondliepen. Althans, zo deed hij achter gesloten deur. Voor de Bühne zei Voorhoeve hetzelfde beschaafder. Zo in een circulaire die bestemd was voor NSB-functionarissen, gedateerd 21 mei 1942. Daarin stond, waarschijnlijk uit de pen van Voorhoeve:
Het is in den laatsten tijd voorgekomen, dat men in de propaganda is afgeweken van onze beginselen en van de politiek van den Leider. Er is door sommigen gesproken of geschreven over het Germaansche of het Groot-Germaansche Rijk, waarvan Nederland een onderdeel zou moeten uitmaken… De politiek van den Leider is in overeenstemming met onze beginselen en met de politiek van den Führer gericht op de vestiging van een nationaal-socialistischen Nederlandschen Staat voor het Nederlandsche Volk, die aan dit Nederlandsche Volk in den te stichten Germaanschen Statenbond een zelfstandige en gelijkberechtigde plaats verschaft naast alle andere Germaansche Volkeren en Staten.
Het kan haast niet anders dan dat Henks artikel in het verlengde van deze interne discussie werd gelezen. Dat verklaart mede de veelvuldige reacties in de pers. Zo kwam Storm er nogmaals op terug, nu in minder positieve bewoordingen. Uitvoerig ook waren de Nieuwe Rotterdamsche Courant (positief neutraal), SS-blad De Mishoorn (negatief) en NSB-krant Volk en Vaderland (positief). Maar ook elders verschenen beschouwingen over de Rijksgedachte - dit met de aantekening dat die niet altijd in het verlengde van Henks artikel lagen.
De lezing die Mussert hield kort na publicatie van Henks artikel hield. Het is niet zo, denk ik, dat er een oorzakelijk verband is tussen artikel en lezing (hoewel, zie Vrij Nederland, hier boven) het is eerder zo dat het onderwerp 'in de lucht' hing. Nederlandse collaborateurs moesten hun houding tegenover het Rijk bepalen. Mussert en Henk kozen de Nederlandse weg. Dat werd hen niet in dank afgenomen.
Voor meer artikelen in Nederlandse kranten over dit onderwerp, zie hier